Afvinken

IJskoud was het toen ik vanmorgen vol zelfmedelijden in het donker op mijn fiets stapte. Als een van de weinige Nederlanders moest ik gisteren en vandaag werken. Inmiddels ben ik allang weer opgewarmd en lekker bezig onder het genot van een muziekje. Collega Karlien en ik hebben het rijk alleen. We zijn wonderbaarlijk hard aan het werk (ja, ik weet wat jullie nu allemaal denken) en hebben voor de rest van de dag nog veel goede voornemens. Beetje opruimen, paar klusjes afmaken en een oliebol halen.

Dat biedt me een mooi bruggetje naar goede voornemens voor het nieuwe jaar. Want die zijn er zeker. Ik heb geprobeerd een blog van een jaar geleden te vinden om te checken wat ik me toen had voorgenomen. Na flink zoeken bleek ik vorig jaar mijn goede voornemens niet gedocumenteerd te hebben in een blog. Hoe is het mogelijk? Het zal wel door het griepje komen dat ik toen had. Het jaar daarvoor, jaja zo lang blog ik al, was ik met mijn hoofd voornamelijk al op wintersport.

Maar dit jaar heb ik er wel goed over nagedacht. De afgelopen weken hoorde ik allerlei verdrietige verhalen over terminaal zieke jonge mensen, overleden kinderen en dood en verderf door oorlog en hongersnood over de hele wereld (ik noem maar iets). Dus wil ik bij de kern blijven; mijn goede voornemen is genieten. Ja, ik weet het, het is een beetje een baggerig cliché-woord geworden, maar clichés zijn nou eenmaal waar. Te vaak worden we geleefd en gaan we op in de waan van de dag. Dit voornemen is trouwens ook geïnspireerd door mijn opa die het afgelopen jaar zijn negentigste verjaardag vierde (!). Ik zag tijdens zijn verjaardag dat als je terugkijkt op je leven de leukste, meest levensveranderde en verdrietigste momenten het belangrijkst  zijn. Het komt dus neer op de leuke kleine momenten, feestjes, begrafenissen, ziektes en geboortes en huizen kopen. Ik hoop dat ik er komend jaar drie mag afvinken: leuke kleine momenten, feestjes en een huis kopen!

Smullen

Maanden leef je er naartoe en dan is het opeens alweer voorbij: Kerstmis. Al in september oefenden we zo nu en dan receptjes om te kijken of ze door de strenge selectie van het kerstmenu zouden komen. Vele gerechten sneuvelden. Uiteindelijk werd het een zevengangen menu. Mooi uitgebalanceerd met producten van kwaliteit. En alles vanaf nul gemaakt. Dus de sjalottensaus met rode port op basis van een zelf getrokken bouillon en ook de bisque begon ooit als visafval.

Eerste Kerstdag was weer een klein feestje: een wandeling door het naastgelegen Amsterdamse Bos, een goede pot sjoelen, allerlei cadeautjes en grappige en/of mooie gedichten. En niet te vergeten: een copieus diner. Alle hulde voor de kok, oftewel Mathijs, want die had zich flink uitgesloofd. Ik heb dit jaar relatief veel achterover geleund. Goed geregeld dus. Zoals altijd evalueerden we samen met het hele gezin het jaar en spraken we over onze verwachtingen en plannen voor de toekomst. Een moment van bezinning (en met de nodige wijn wordt iedereen lekker loslippig). De locatie mocht er zeker ook zijn: het kersverse penthouse van zus E en vriend M, een prachtig appartement…

Mama was verantwoordelijk voor de styling van de tafel en de menu’s. Een erg leuk detail van het menu zat hem niet in de gerechten, maar in het verleden. Mama bleek onze oude kerstmenu’s bewaard te hebben. De pagina stond vol hanenpoten, ijs met verassing, Raak in plaats van wijn, chaslichpennen, tekeningen en dopewten. Bijna zag je ons weer als drie kleine meisjes in feest/prinsessenjurken kerstklokjes op de menu’s tekenen. We zongen liedjes bij de piano waarop een mobiel stond dat door de warmte van kaarsjes draaide en tingelde. Ook in de kerstboom brandden echte kaarsjes. En papa las een kerstverhaal voor. Heerlijk toch? Kerstmis: het blijft smullen!

Zingen is een vak

Aan muzikaal talent geen gebrek afgelopen vrijdag. Samen met Petra luidde ik het begin van de vakantie in tijdens de Nacht van de muziek in het conservatorium van Tilburg. De studenten brengen tijdens deze lange avond in allerlei formaties, verschillende zalen en door middel van vele muziekstijlen hun muzikaliteit ten gehore. En dat was smullen. Tilburg was in grote getalen uitgelopen om iedereen in actie te zien. De gezichten van de deelnemers waren gespannen, wijd opengesperde ogen, een snelle tred door de smalle gangen, een immense koffer met instrument op de rug. Het is algemeen bekend dat van conservatoriumstudenten opperste inspanning wordt verwacht en zo te zien waren ook zij toe aan vakantie.

Petra en ik gingen vooral kijken en luisteren naar zanglerares Anne en boyfriend van Petra: Bart. In verschillende formaties brachten onze twee favorieten hun zangkunsten ten gehore. Ik was erg onder de indruk van de vijf vrouwen tellende formatie van Anne die onder meer Fields of gold a cappella zong: een brok in mijn keel. De meiden stonden er trots bij. De stemmen waren gesmeerd, vol van klank en timbre, de ogen keken vol emotie. Ze brachten hun verhaal met verve en overtuiging. En dan merk je des te meer dat zingen een vak is. Want je ziel en zaligheid blootleggen op een toneel en dan ook nog de sterren van de hemel zingen, is een vak. En daar kan ik alleen maar jaloers op zijn.

Na middernacht was het eindelijk tijd voor het hoogtepunt: het optreden van het Fontys Jazzkoor dat ook meedoet aan Korenslag. Er klonk onder meer een subliem Zombie, een opzwepend Een wereld (met een hele hoog noot, respect) en sfeervolle kerstliederen. Maar het allermooist vond ik toch wel My immortal. Zo klein gebracht, prachtig en vol emotie en harmonie gezongen in een bijzonder arrangement. Ondanks het late uur zat ik op het puntje van mijn stoel. En ik had wederom een brok in mijn keel. Muziek zoals muziek bedoeld is.

Uit het glas

Gisteravond kwam de wijsheid meer uit het glas dan uit het vuistje. We togen met een select groepje collega’s naar het pittoreske Oss vanwege het neerstrijken van Winterwonderland aldaar. Het zag er erg gezellig en leuk uit: een flinke schaatsbaan, reuzenrad, iets te grote après-skibar, allerlei kraampjes met vette happen etc. De Osse jeugd deed een interessante paringsdans op het ijs. Gillen, duwen, vallen, elegant glijden, alles werd in de strijd gegooid om elkaar te imponeren. Wij vielen een beetje uit de toon met onze gemiddelde leeftijd, maar dat mocht de pret niet drukken.

Voor het schaatsen gingen we eten bij eetcafé De Wereld. Een erg gezellige, mooi ingerichte tent. Eerder deze week hadden we onze bestelling al doorgegeven (ze werken met menuutjes) zodat alles op de avond zelf soepel kon verlopen. En op zich verliep het ook wel soepel. Maar (ja daar is de maar) het duurde wel een beetje lang. En het eten was van eetcaféniveau. Dat kun je verwachten voor die prijs, maar stiekem hoop je op een aangename verrassing. Mijn voorgerecht was overigens lekker, de garnalen waren erg smaakvol. Maar over mijn hoofdgerecht en toetje was ik gemiddeld tevreden. Gewoon, maar niet bijzonder. Bij mijn collega’s zag ik trouwens bevestigd dat je zoiets als sushi beter alleen in een sushibar kunt bestellen. Das toch een kunst op zich.

Los van het gemiddelde niveau van eten, was het wel een übergezellige avond. We hebben wat afgelachen, potentiële plannen gemaakt voor het werk en onze hoogtepunten van 2008 doorgenomen. Ja, het was een mooie uitje. Alleen jammer (hoewel, dat was ook weer erg gezellig) dat ik de verleiding niet kon weerstaan om eenmaal terug in Tilburg even bij Polly binnen te wippen. De ‘Jongens van jeweetwel’ (van Crazy Piano’s) speelden de pannen van het dak. En dus bleef ik, al bier drinkend, tot in de kleine uurtjes hangen. Op en top gezelligheid! Mijn treinreis naar Den Bosch vanmorgen was helaas nogal misselijkmakend. Letterlijk dus hè.

Tandvlees

Gezucht, gesteun, gesleep en gekreun. Zo nu en dan wat gewrijf in gezicht en ogen, nog maar een kopje koffie. De laatste dingetjes afwerken, terwijl elk laatste dingetje er eigenlijk een te veel is. Het is bijna vakantie en we lopen op mijn werk een beetje op ons tandvlees. Iedereen moet ‘nog even dit en dat’ met als gevolg dat het nog bestwel druk is deze week. Onverwachts. Dat terwijl we ons het liefst zouden bezighouden met uitslapen, leuke dingen doen, gedichten schrijven en koken. De laatste loodjes hè!

Voordeel is wel dat de tijd vliegt. Je werkt een paar klusjes af, krijgt er tussendoor weer wat bij, en het is weer tijd voor de lunch. Je vergadert, tikt en leest wat en je mag alweer naar huis. Nog 1dag werken en dan heb ik tien dagen vrij. Wat een feest! Naast de logische festiviteiten die Kerstmis en oud en nieuw met zich meebrengen, heb ik niets gepland. En ik kijk ernaar uit.

Lekker uitslapen en ’s ochtends nog wat lezen in een goed boek vergezeld door de katjes. Uitgebreid koken en genieten van de kokkerelkunsten (maar ook boodschappen doen en cadeautjes kopen vergezeld door de rest van Neerlands kooplustigen), aan mijn knip-en-plak-receptenboek werken, sporten en eens wat troep uitmesten. Eigenlijk maakt het niet zoveel uit wat ik ga doen. Het gaat erom dat je een zee aan mogelijkheden hebt en dat niets moet. Krijgt mijn tandvlees ook even rust…

Vrouw achter het stuur

Ik geef het maar meteen toe: ik ben geen held in de auto. Met Mathijs als strenge voorbeeld ligt de lat hoog. Zijn commentaar op andere weggebruikers steekt hij niet onder stoelen of banken en hij verwacht dezelfde discipline van mij. Alleen heeft autorijden een hele andere betekenis voor ons beiden. Voor hem is het ontspannend, hobbymatig en nouja, gewoon lekker. Voor mij is het een manier om van A naar B te komen. En ik vind het vooral lekker om gereden te worden. Beetje muziek opzetten, wat uit het raam staren, beetje bijkletsen en af en toe net op tijd roepen dat we ‘die afslag moeten hebben’.

Nou gingen we vorig weekend naar zus E & zwager M in Amsterdam om te klussen. Zwager M was zo lief om zijn oude eettafelstoelen aan ons te schenken en er zelfs al twee naar Tilburg te rijden. Aan ons de taak om de laatste twee stoelen mee terug te nemen, alleen pasten die niet in onze auto. Dat deden ze wél in de auto van Mathijs’ ouders. Die mochten we lenen, alleen was er één klein detail: het raam van de bestuurder was kapot. Nou geen probleem.

Eenmaal in Amsterdam kondigde zus E enthousiast aan dat wij samen naar een woonwinkel gingen om hun nieuwe eettafelstoelen op te halen. Het ging om zes stuks, dus was het handig om met twee auto’s te gaan. Ik ging in de auto van mijn schoonouders. Niet zeiken, sprak ik mezelf bemoedigend toe, je hebt al negen jaar je rijbewijs, dit gaat vast goed. En dus togen we door Amsterdam, richting het oude huis van E om haar auto op te halen.

Vanuit de locatie ‘oude huis’ reden we door naar de Arena, en hup de parkeergarage in. Raampje open. Raampje open? Shit. Lichte paniek overviel me. Het raam kon natuurlijk helemaal niet open! Dus reed ik een klein stukje verder, maakte mijn gordel los, deed het raam achter me open en kon gelukkig precies bij het knopje. Dan door de smalle parkeergarage met de grote auto en parkeren maar (mijn persoonlijke hobby). Stond ie netjes achteruit in een vak, zegt zuslief: “zo kunnen we die stoelen niet achterin zetten.” En dus moest ik weer opnieuw parkeren.

Wat zeggen ze bij de winkel? “U moet even de parkeergarage uitrijden, door een andere ingang naar binnen en dan naar een bepaald afleverdek.” We hadden geen keus en gingen weer richting auto. Alleen had ik bij de uitgang van de parkeergarage de auto nu net iets verder van de paal gezet. Gevolg: ik moest mijn deur openen. Mijn voet ging van de koppeling, auto schiet uit en een stukje naar voren. Mijn hart klopt in mijn keel, maar het lukt me het poortje te openen. Dan weer opnieuw naar binnen rijden, op een knopje drukken (met de deur open). Vervolgens stoelen inladen en zonder achteruitkijkspiegelzicht naar de loods. Daar nieuwe stoelen opslaan en oude stoelen meenemen (je begrijpt dat we inmiddels twee uur verder zijn). En toen kwam de grootste uitdaging: met twee vrouwen twee best grote stoelen op een handige manier achterin een auto zetten. Euhm, als jij die nou eens? Hmm, nee, dat is het ook niet.

Zucht. Máár: het ging goed, de auto is heel en alle stoelen zijn op de plaats van bestemming beland. Dus eigenlijk was het een hele succesvolle middag.

Chocolademomentje

Het was een bijzonder gezelschap gisteravond. Bij baas Jaap van Polly thuis genoten we van een overheerlijke kerstmaaltijd, gekokkereld door Rutger en Mathijs. Aanwezig waren de fulltimers en hun aanhang, de oude baas, de vaste klusjesman en ondergetekende.

Kosten nog moeite waren gespaard. De drank vloeide rijkelijk, de gesprekken gingen onder meer over vakanties, oude Pollylegendes en -anekdotes, Rutger’s toekomst in Wales en huizen kopen. Champagne vooraf, bij iedere gang een goed glas wijn, dessertwijn, port bij de enorme kaasplank en cognac en whiskey bij de koffie. Het vijf-gangen-menu: ‘spinazierolletjes met rauwe zalmtartaar en appelstroop met geroosterde sesamzaadjes’, ‘coquilles met zeekraal’, ‘kalfsoester met truffelpuree en dragonsaus’, ‘merengue met witte chocolademousse en Bailyes’ en een kaasplankje.

Normaal gesproken eet Mathijs mij er met gemak uit. Als hij zijn best doet om rustig te eten, doet hij er half zo lang over als ik. Mijn vader is trots, want die kan zich ook wel voor een wedstrijdje inschrijven. Eindelijk een gelijkgestemde aan tafel… Maar gisteravond heb ik een nieuw record gevestigd. Vanzelfsprekend gebeurde het bij het nagerecht, je bent zoetekauw of niet. De merengue was zacht en zoet en krokant aan de buitenkant. De chocolademousse was perfect van structuur, met kleine snippers witte chocola en een goed accent Baileys. De strepen chocoladesaus maakten het helemaal af. Vol enthousiasme lepelde ik het dessert naar binnen, me niets aantrekkend van mijn omgeving of de gesprekken. Het was ik en mijn toetje. Toen ik opkeek van mijn leeggeschraapte bord, keek ik recht in de lachende ogen van Mathijs en Jaap. Iedereen had nog flink wat liggen. En blijkbaar had Mathijs me iets gevraagd. Dat was me even helemaal ontgaan. Je moet me ook niet storen als ik even een chocolademomentje heb…

Woongevoel

Het idee alleen al: een huis kopen. Dat doen volwassen mensen met verantwoordelijkheidsgevoel, een dikke portemonnee en toekomstvisie. En nu gaan Mathijs en ik het ook doen. Tenminste, we zijn ons ‘aan het oriënteren’. Dat wil zeggen dat we dagelijks bijhouden welke huizen er in onze prijsklasse bijkomen op funda, wie in prijs daalt en welke woningen net aan onze neus voorbij gaan. Verder volgen we de recessie op de voet, want: het is een kopersmarkt. Dat betekent dat je het als koper voor het zeggen hebt. Tienduizend euro van de vraagprijs? Geen probleem! Nouja, tot op zekere hoogte natuurlijk. Maar er zijn al opvallend veel huizen in prijs gedaald de laatste tijd.

Volgende week vrijdag gaan we voor het eerst een huis bezichtigen. Ik voel me als een kind in een speelgoedwinkel. Ik zie allemaal lekkers: knusse elementen, een open haard, een badkamer met bad, een grote keuken, eikenhouten vloeren… Het ligt allemaal voor het grijpen, lijkt. Alleen hoe belangrijk is dubbele beglazing? Hoe doorzie je verborgen gebreken? En wanneer heb je zon als je tuin(tje) op het zuiden ligt? Ik voel me dus een klein kind in een speelgoedwinkel. Er bungelt allerlei lekkers voor mijn neus, maar ik weet niet wat ik moet of mag pakken.

Om financieel in ieder geval goed onderlegd te zijn, hebben we twee gesprekken gehad met een hypotheekadviseur. Mijn oren toeterden toen hij alles uitlegde over hypotheken, aflossingen, rente, fiscale aftrekposten, pensioen, verzekeringen en wat te doen bij overlijden. Heel informatief allemaal. Verder voelde het een beetje belachelijk om te weten dat we een x bedrag kunnen lenen, maar wél druk aan het sparen zijn voor de wintersportvakantie.

Mathijs en ik zijn het in ieder geval over een aantal dingen met elkaar eens. Ten eerste moeten we erop vooruit gaan. Dus: meer woonoppervlak op een fijne locatie. Het huis moet gezellig zijn: sfeervolle, authentieke elementen, geen nieuwbouw. En we hebben geen haast. We zien wel hoe het loopt. Als het juiste huis op ons pad komt, voelen we dat vast. Vooralsnog ga ik er gewoon van genieten. Want het is toch hartstikke leuk om te dromen van een eigen huis?

Rijdende trein

‘I hope this old train breaks down.
Then I could take a walk around.
See what there is to see.
And time is just a memory.’

Deze (en meer) zinnen van Jack Johnson klonken gisteravond in de auto. Met mijn stoel op de relaxstand liet ik me comfortabel en al mijmerend door Mathijs van mijn ouders naar huis rijden. Ik herken het gevoel dat Jack omschrijft wel, dat je zin hebt om even uit de rijdende trein te stappen. Even alles wat moet en is afgesproken naast je neer leggen en de boel de boel laten. Als je ziek bent, word je eigenlijk gedwongen dat te doen. Alleen kun je dan niet, zoals Jack in dit nummer zingt, op het gemak een rondje lopen en bekijken wat er te bekijken valt.

Eigenlijk zouden we dat allemaal wat vaker moeten doen. De afgelopen paar dagen kreeg ik allemaal signalen die passen binnen deze boodschap. Ik denk dat het universum me wat wil vertellen. Vorige week keek ik Oprah (ja, je moet iets). Het ging over een vrouw die haar kind was vergeten in een auto in de gloeiend hete zon. Haar kind was overleden. De boodschap van de show was dat wij vrouwen (en sommige mannen misschien ook wel) teveel tegelijk willen zijn. En dat alles perfect moet. In ons streven naar de perfecte moeder, (huis)vrouw, vriendin, dochter, collega en medewerker, lopen we onszelf voorbij. We moeten zo ontzettend veel van onszelf, dat het wel een keer fout moet gaan.

In een ander tv-programma: wist je dat multitasken niet bestaat? We denken dat we twee dingen tegelijk doen, maar eigenlijk schakelen we constant heen en weer tussen de activiteiten en doen we niets met volledige aandacht. Nog zoiets: gisteren werd tijdens de verjaardag van mijn vader weer eens een pijnlijk helder beeld geschetst van het zo-moeder-zo-dochter-principe. Wat blijkt; mijn zussen en ik kunnen net als mijn moeder pas stilzitten als alles gedaan is. Eerder niet. Hmmm, denk ik dan. Misschien moet ik wat vaker naar Jack luisteren, eens uit mijn rijdende trein stappen en goed om me heen kijken. Want voor je het weet is het moment alweer voorbij.

Ziek

Even niet zo’n fantastisch, gezellige, onderhoudende en optimistische blog. Ik zit namelijk thuis te snotteren (etc.). Als je ziek bent, maak je ook niet zoveel mee, afgezien van een hele enge film gisteren (Strangers). Echt zo’n film waarbij je met een kussen in de handen steeds stiekem wegkijkt en je dan toch elke keer kapot schrikt. Maar aangezien ik verder bar weinig meemaak, ik zal jullie niet vermoeien met snotlappen en keelpijn, houd ik het kort. Ik beloof bij dezen plechtig de volgende keer weer wat origineler en uitgebreider uit de hoek te komen.