Slikken en smullen

Sommige mensen gourmetten of kaasfonduen met Kerstmis. Bij anderen staat sinds jaar en dag een pasteitje met ragout, rollade met aardappelpuree en spruitjes en als toetje een bak ijs op het menu (met zo’n wafeltje). Lieve lezers, jullie kennen me een beetje, aan mij is dat natuurlijk niet besteed. En aan Mathijs (kokkie-vriend) al helemaal niet. En dus beginnen de voorbereidingen voor Kerstmis bij ons al in september.

Vorig jaar fêteerden we vriend en familielid met een elfgangendiner. En aangezien je jezelf elk jaar dient te verbeteren, kun je je voorstellen dat de lat hoog ligt. Meer gangen is geen optie, als we willen dat er niemand op de eerste hulp terecht komt. Dus luidt de conclusie ‘andere, nog subtielere, meer bijzondere gerechten’ en ‘kwaliteit boven alles’. Nou houd ik dus erg van koken. Ik blader al maandenlang allerhande kookboeken en magazines door op zoek naar bijzondere recepten. Mathijs is daar anders in. Die wil het liefst zelf iets verzinnen. En aangezien hij overduidelijk de broek aan heeft in de keuken, kan ik niets anders doen dan volgen.

En zo zat ik gistermiddag receptentitels op te lezen. Ik formuleerde ze smeuïg, sprak paaiend, tongstrelend en liefkozend over runderhaas, lamsgebraad en parelhoen. Mathijs was niet onder de indruk. Op een gegeven moment heb ik hem gevraagd om in ieder geval te doen alsof hij het interessant vond. Volgens mij ben ik zo ongeveer de enige vrouw in Nederland die méér wil doen met kerst. Maar ach. Straks staan we weer de sterren van de hemel te koken in de fantastische keuken van mijn zus. Dus ik slik het allemaal, want het wordt hoe dan ook smullen!

Irrationele ergernissen

Ik kan me soms aan kleine dingen ergeren. Zo kom ik vaak dezelfde man op de fiets tegen ’s ochtends. Hij fietst alleen net iets te langzaam. Een onaangenaam tempo. En hij houdt zijn grijze laptoptas met één hand vast achterop zijn bagagedrager, terwijl hij fietstassen heeft. Waarom dan die fietstassen?

Aangekomen op station West heeft hij zo’n kluisje voor zijn fiets. Natuurlijk, want die kostbare fiets moet je beschermen tegen vandalisme… maar er hard mee fietsen is te veel gevraagd. Waarom vind ik hem irritant? Wat heeft hij mij misdaan? Logische vragen waar ik geen antwoord op kan geven.

Op het perron staat bovendien altijd een kleine vrouw, die net als de fietser, een bron van ergernis is voor mij. Reden hiervoor is dat ze altijd iets te goed uitgekozen kleding aan heeft, combi’s die net te hip zijn voor haar leeftijd. En in haar hand hangt altijd een rieten mandje. Ze is ook nog eens klein en ik schat een jaar of vijftig oud. In combinatie met de mand, kleding en postuur ziet ze er uit als een bejaard Grietje (van het beroemde sprookje Hans en Grietjes red.). Dat vind ik irritant.

‘Ze’ zeggen dat irritaties vooral in jezelf zitten. Dat je je ergert aan eigenschappen die je zelf ook hebt en niet zo leuk vindt. Maar ik loop niet met een rieten mand rond. En ik fiets ook niet nét te langzaam met fietstassen. Eigenlijk weet ik niet waarom ik dit opschrijf, want ik schaam me voor mijn ergernis. Wat zegt het over mij? Dat ik een niet ruimdenkende vrouw ben die haar tijd beter kan gebruiken dan zich te storen aan nietsvermoedende mensen? Ik roep maar iets… Of hebben er meer mensen last van irrationele ergernissen?

Nu vraag je je trouwens af wat dat plaatje van die bevers ermee te maken heeft. Nou, daar word ik dan altijd weer vrolijk van…