Opa’s laatste poets

Wat me het meeste bijgebleven is van de crematie van opa is dat het een mooie man is geweest. Hij had een goed leven met de nodige ups en downs, verdrietige en vreugdevolle momenten. En opa had een lang leven, hij is negentig jaar geworden, veel kinderen, negen in totaal, nog meer kleinkinderen (ik houd even op met tellen) en twee achterkleinkinderen. Ik ken hem als de handige opa, zo maakte hij voor mij en mijn zussen een houten spaarpotje in de vorm van een huisje. Hij speelde viool, fotografeerde en kookte graag. In de periode dat opa en oma in Frankrijk woonden, gingen we er in de zomervakantie meestal een week op bezoek. Dat werd dan een week van nieuw, lekker eten uitproberen (zus L. maakte kennis met vis), kleien in de tuin, opvoeringen bedenken in het zwembad en ’s avonds een groot kampvuur maken.

Later in het verzorgingstehuis kon hij niet meer klussen of koken. Maar hij bleef levensgenieter. Hij kon met name genieten van wijn en nootjes. Tante J. vertelde gisteren hoe hij iedere zaterdag een grote zak pelpinda’s kreeg van de verpleging. Alleen hij, verder niemand. Hij zat dan de hele middag rustig te pellen met een bordje zout op schoot, waar hij iedere pinda in doopte. Om hem heen verzamelde zich een berg schillen. Ongeveer een jaar geleden moest er bovendien een slot op de wijnkast. Opa ging ’s avonds gezellig wijn drinken samen met een medebewoonster. En tja, dan voelde hij zich ’s ochtends niet zo lekker. Maar het was wel gezellig!

Wat me vooral bijblijft aan mijn opa is zijn positieve instelling. Zijn liefde voor het leven. Tijdens de dienst gistermiddag kwamen zijn inventiviteit en positiviteit meerdere malen naar voren. Alle muziek was live gespeeld. Ik vond het bijzonder knap van mijn muzikale oom en tante dat ze, ondanks het droevige moment, het voor elkaar kregen om piano te spelen en te zingen. Ik zou het niet kunnen. Een meeslepend strijkkwartet troostte de aanwezigen vervolgens en samen zongen we een Frans lied (wat ik niet dacht te kennen, maar toch kende): a Toi la glorie. Maar het mooiste vond plaats nog voordat de afscheidsdienst begon. Terwijl iedereen in de wachtruimte bedrukt stond te wachten, stelde opa ons geduld wat langer op de proef. De begrafenisauto kreeg pech. Uiteindelijk moest de kist midden op de openbare weg overgeheveld worden naar een andere begrafenisauto. Wat een stunt. Een laatste poets van opa.

Oorlogswonden

Mijn iets te onstuimige activiteiten van de laatste tijd kwamen al eerder aan bod in deze blog. Dat het natuurlijk erg gezellig was tijdens deze avonden staat buiten kijf. Maar de gezelligheid blijkt minder fijne gevolgen te hebben. Op de korte termijn was dat natuurlijk: de kater. Maar ook op de lange termijn blijken er nadelen aan het doorzakken te zitten. Want schreef ik de vorige keer (Dat belooft wat) nog ietwat blijmoedig en tussen neus en lippen door over de blaren op mijn kuiten, inmiddels zijn ze een behoorlijke issue geworden.

Wat begon als twee plakkaten op mijn kuiten, heeft zich nu ontpopt tot twee grote ontstoken wonden. De wonden zeuren, zweren, zijn dik en rood en veroorzaken pijnscheuten door mijn benen. Kortom: niet goed. Afgelopen vrijdag kreeg ik van de dokter antibiotica voorgeschreven, maar ook dat maakt weinig verschil tot nu toe. Morgen maar weer eens naar laten kijken.

En dus kan ik even niet sporten, verlang ik de gehele werkdag naar languit en duf op de bank liggen en moet ik het feesten ook even aan me voorbij laten gaan. Een moment van bezinning kan geen kwaad. Kan ik mooi nadenken over welk verhaal ik bij deze oorlogswonden ga verzinnen. Want ‘ik was dronken en heb te enthousiast gedanst met ontstoken blaren tot gevolg’, dat is een verhaal waar geen eer aan te behalen valt. Brandblaren omdat ik mensen uit een brandend huis heb gered? Te ongeloofwaardig. Littekens veroorzaakt door een ernstig motorongeluk waarbij ik beide benen aan de motor heb verbrand? Ik ben geen motormuis, dus dat wordt hem ook niet. Messteken tijdens een spannend gevecht? Ik ben een te grote angsthaas en de wonden zijn rond, niet lang en dun. Iemand suggesties?

Yes we can

Je hebt soms van die periodes in je leven dat alles vrolijk verder kabbelt. Weinig dingen om je zorgen over te maken, de dagelijkse gang van zaken met hier en daar een leuke afspraak of geluksuitschieter. Ik verkeer momenteel zelf in zo’n periode. Mijn leven is koek en ei. Op mijn werk is ‘de nieuwe’ begonnen, wat betekent dat ik na vijf maanden weer een normale hoeveelheid werkdruk ervaar. En daarnaast geniet ik van allerlei leuke borrels en feestjes (zie vorige blogs).

In mijn omgeving is het helaas anders. Ik hoor (via via) de meest deprimerende, verdrietige en moeilijke verhalen. De januarimaand veroorzaakt de nodige depressiviteit. Een oude bekende heeft zelfmoord gepleegd (ik kende hem zelf nauwelijks overigens), iemand vertelde over een jeugd die zo slecht was dat je het verhaal zou kunnen verfilmen, mensen met terminale kanker… Natuurlijk staat in ieder huisje zijn kruisje, clichés zijn nou eenmaal niet voor niks clichés, maar de laatste dagen blijven die nare verhalen in mijn achterhoofd zitten. Niet op een negatieve manier trouwens, meer met een ‘wat mag ik blij zijn’-gevoel. Want ik mag mezelf wel even knijpen dat het gewoon lekker goed gaat. Dat ik een fijne jeugd heb gehad, een lieve vriend heb, leuk werk, gezellige vrienden en een leuk leven.

Met al deze gedachten ronddolend in mijn hoofd, keek ik dinsdagavond naar de inauguratie van Obama. Als een moderne Martin Luther King predikte hij met gedragen stem en gepaste intonatie de tijd van verandering. Change has come. En zoals altijd bij zaken die veranderen, drijven angst, hoop, goede en slechte dingen naar de oppervlakte. Het is dat ik geen zwarte Amerikaanse ben, want dan had ik me zeker aan de voeten van deze nieuwe Messias geworpen. Als nuchtere (nouja…) Hollandse ben ik in ieder geval zwaar onder de indruk van zijn inspirerende woorden. Yes we can! Hopelijk inspireren ze ook anderen om in moeilijke tijden de moed erin te houden.

Dat belooft wat

Verkondigde ik vrijdagmiddag enigszins gaar gewerkt nog tegen onze kersverse stagiair dat ik te oud werd voor nachtbrakende activiteiten, diezelfde avond strompelde ik om half vijf ’s nachts mijn appartement binnen. En schrok ik me trouwens kapot van de buurman die op ongeveer hetzelfde tijdstip thuis kwam. Vrijdag was de préwintersportvakantieborrel die startte om half negen (nouja, ik dacht acht uur, dus voor ons begon ie om 20.10 uur) en dus eindigde om vier uur. Toen werd ik Polly uitgeveegd. Dit belooft wat aangezien de borrel en de laatst nogal uit de hand gelopen Nieuwjaarslunch gevierd werden met mensen met wie we op skivakantie gaan. Ik voorspel dat het een vermoeiende maar oergezellige vakantie wordt!

Ik wist niet dat ik het nog in me had om het zo lang vol te houden. Maar het was gewoon zó gezellig. Het bier kwam in hoog tempo op tafel, de bitterballen vulden onze magen en voorzitster N. van de feestcommissie probeerde ondertussen iedereen een beetje in toom te houden zodat ze nog vast kon stellen wie er nou wel of niet een reisverzekering wilde, wat voor ski’s we wilden huren en hoe laat de karavaan auto’s zou vertrekken. Een wonder dat alles besproken is. De gemaakte notulen schetsen een duidelijk beeld van een steeds flauwer wordend gespreksniveau. Toen om twee uur de lichten aan gingen bij Burgemeester Jansen togen de overgebleven vakantiegangers naar Polly om de avond af te sluiten met een dansje en een klein biertje. Mede-organisatrice M. klaagde aldaar over haar relatief hoge leeftijd. Zij is de oudste van de dames. Maar vonden we zelf, we konden voor jonger doorgaan. Dat moest meteen getest. En wat bleek: samen werden we door een knul die wij op 12 jaar schatten, toch mooi 24 geschat. Een klein hoogtepunt van de avond.

Dat ik toch echt geen 24 jaar meer ben, merkte ik de volgende dag. De vele biertjes en het gebrek aan slaap, speelden me parten. Dat wordt nog wat op die skivakantie. En wat helemaal apart was, waren de twee enorme plakkaten van blaren op mijn kuiten die ik pas zondag ontdekte. Blijkbaar hadden mijn enkellaarsjes tijdens het dansen tegen mijn benen geschuurd. Conclusie: feesten kan ik nog wel. Alleen het devies ‘’s avonds een vrouw, ’s ochtends een vrouw’ wordt steeds lastiger hoog te houden.

Agossie

Bij de meeste makelaars denk je aan het prototype gladde jongen. Een tikkeltje louche figuur met glanzend achterover gekamd haar, glimmende schoenen, een dikke leasebak en een vlotte babbel. De scheve glimlach moet het gebrek aan juiste antwoorden op vervelende vragen compenseren. Zaterdag hadden wij een makelaar die totaal niet voldeed aan dit profiel. Blonde borstelharen, ogen die geen oogcontact maken, een wijfelende stem, verontschuldigende glimlach en een klein postuur. Absoluut niet het type gladde makelaar. Ik vond hem totaal niet passen in het plaatje en had met hem te doen. En toen hij ging lopen kwam ik er maar niet uit. Er klopte iets niet. Liep hij gewoon een beetje moeilijk? Had hij als kind polio gehad? Of misschien een kleine beroerte?

 

De makelaar was twee minuten te laat, iets wat de gladde versie ook had kunnen overkomen. Aangezien wij tien minuten te vroeg waren, stonden we te verkleumen voor de deur. De eigenaresse was zo vriendelijk om ons binnen te laten. Verontschuldigend kwam de man binnen. Zijn vorige afspraak moest uit Hoevelaken komen en was twintig minuten te laat. Vooruit, dat kan. Het zat de man niet mee.

 

Met z’n drieën liepen we door het huis. Het lag op een mooie locatie en had voldoende ruimte. Maar iets te veel werk aan de winkel, bleek na goed kijken en vele vervelende vragen van onze kant. Eenmaal weer buiten bedankte wij de makelaar vriendelijk en liepen richting onze auto. Hij ging nog even terug om lichten uit te doen en de boel af te sluiten. Wij installeren ons in de auto en hebben zicht op een glibberende makelaar. De straat was helemaal met sneeuw en ijs bedekt. Mathijs lacht: kijk hij glijdt al twee keer bijna onderuit. Ik keek op van het dichtklikken van mijn gordel. Precies op tijd om de makelaar weer een keer te zien glibberen, zijn papieren en map vastgeklemd in zijn linkerhand.

 

Hij liep net iets te hard, iets te raar, te onvoorzichtig. En toen viel hij. Zomaar opeens. Zijn benen schoten beide onder hem vandaan naar rechts, net zoals bij een cartoonfiguur. Met zijn heup en schouder landde hij op het keiharde wegdek, de paperassen nog onder zijn arm geklemd. Mijn adem stokte in mijn keel. Wat zielig, dacht ik! Gevolgd door een gewetensvraagstuk in het klein: helpen of niet? Want heeft hij hulp nodig en is het lullig hem te laten liggen? Of voelt hij zich al opgelaten genoeg en zou hulp het alleen maar erger maken? Gelukkig krabbelde hij snel weer op. Zodra hij in zijn auto zat reden we weg. Agossie, dacht ik, dit is letterlijk een gladde makelaar.

Verfrissend spannend

Het is een wonder dat ik hier nog zit. Dag in dag uit waag ik mijn leven. Ik fiets over spekgladde, ijzige wegen en trotseer sneeuw en vrieskou. Het verbaast me oprecht dat ik nog niet keihard op mijn bek ben gegaan (afkloppen). Ten eerste ben ik nou niet altijd héél erg handig. En ten tweede is het gewoon verraderlijk glad. Wat ik nog wel het ergste vind zijn de hoopjes sneeuw die kinderen bij ons in de wijk op de weg gooien. Heel leuk als je aan het sleëen bent, maar met je fiets in het donker blijf je vastzitten in de hoop. Je achterwiel slipt vervaarlijk en je stuur trilt bijna je handen uit. Goed opletten dus.

Ik wens iedereen een fijne en veilige thuisrit. Ik ga nu op huis aan, hopelijk bereik ik die bestemming weer heelhuids. Spannend is het wel. Een verfrissend dynamisch begin en eind van de dag. Nu maar hopen dat de verwarming in de trein het inmiddels weer doet.

Professioneel lummelen

Het ene moment vul je je dagen met lang loom niks doen. Even naar de stad, een gedichtje schrijven, beetje opruimen en sporten. En dan is het alweer tijd om te koken. Vakantie, je bent er zó aan gewend. Niets doen is niet moeilijk, vind ik. Het zou mijn vak kunnen zijn: professioneel lummelen. Niks doen is vooral gemakkelijk als het schaars is, want dan geniet je er des te meer van. Ik vond het dan ook helemaal niet erg om mijn vakantie te onderbreken voor twee dagen werken. Aan het einde van de tweede dag werd ik namelijk opnieuw met het blije vakantiegevoel overspoeld: nog vijf dagen niksen!

Inmiddels is dat allemaal weer lang geleden. Ik heb weer vijf werkdagen achter de kiezen en samen met mijn collega’s een complete congreskrant naar de drukker geschreven en gecreëerd. Niet te geloven hoe snel je weer in het ritme zit. Hoeveel je dan doet op een dag. En hoe weinig tijd je overhoudt om te lummelen. Ik ben blij dat het weer weekend is, kan ik nog even teruggrijpen naar de vakantie. Al staan er intussen alweer flink wat activiteiten op mijn agenda. Huisjes kijken, sporten, zoeken naar een ski-outfit. Maar ook: borrelen, bankhangen en een potje darten. Ik vermaak me wel.

Spontane gezelligheid

Sommige feestjes zijn ver van tevoren gepland. Je verwacht er veel van, maar eigenlijk kunnen ze nooit voldoen aan de hoge verwachtingen. Ze zijn gedoemd om te mislukken. Hetzelfde geldt voor de ouderwetse zaterdagavonden, vind ik. Zoals het is geweest, is het nooit meer. En als je jezelf dan eindelijk van de bank af richting bar hebt gehesen, blijken die mensen van vijf jaar geleden dat niet gedaan te hebben. Dat valt tegen. Nee, de feestjes waar je bepaalde verwachtingen van hebt, zijn niet de leukste.

Diezelfde vlieger gaat op voor oud en nieuw. Een zwaar overschat feest. Nu wees een collega me er vlak voor de jaarwisseling op dat zij dat ook vond. Maar dat zij wél erg fan is van de Nieuwjaarsborrel. Daar had ze helemaal gelijk in, bleek op zaterdag 3 januari tijdens een Nieuwjaarsbrunch die ik bijwoonde. Verwachting: geen idee, beetje broodjes eten met misschien een glaasje champoepel. Uitkomst: heel veel broodjes, glaasjes Prosecco, biertjes, een diner en bitterballen later droop ik om 0.00 uur uiteindelijk af.

We waren met een heel gezelschap in De Nieuwe Vorst. De vorstelijke lunch was buitengewoon goed geregeld door Maarten (hulde) en daarna bleven de meesten hangen voor een biertje. Dat werden er dus twee, of drie, of etc. Op een gegeven moment stond ik met biertje nummer weet-ik-veel de skivakantie en de verschillen tussen de lokale en Amsterdamse huizenmarkt door te nemen met Merlijn al deinend leunend tegen de bar. Ik realiseerde me dat het hoog tijd werd om weer wat te eten (ondanks de nogal copieuze lunch). Een uurtje later zaten we als uitgehongerde honden kwijlend aan tafel. Na het diner was het tijd voor nog één klein biertje in biercafé Kandinsky. Een erg goed idee: aan het speciaalbier gaan! Het resulteerde in veel slappe seksueel getinte verhalen en galgje in de categorie Carnaval.

Toen ik tegen middernacht op huis aan ging was ik erg blij dat ik tussendoor zo verstandig was geweest een paar keer een colaatje te bestellen. Mijn portemonnee was helemaal leeg, maar dat het gezellig was, stond vast. En zo blijkt weer: de spontaanste feestjes zijn het leukst. En ik heb al erg veel zin in de skivakantie. Want met het clubje dat meegaat wordt het vast en zeker spontaan of gepland erg gezellig.

Mannen bedankt

Daar zit je dan. Pompomtidom. Je hebt er een lekkere dag opzitten. Even Mathijs afzetten in de stad, langs de Intratuin (na eerst natuurlijk het zoeken van de Intratuin), naar huis, cadeautjes inpakken en kokkerellen en dan hop naar de schoonouders om alle spullen daar te brengen. Met een opgeruimd en blij gevoel ga je op huis aan om even een lekkere warme en verfrissende douche te nemen. Daar ben je wel aan toe. Daarna is het tijd om terug te keren naar de schoonouders voor het ‘oud en nieuw’-feest.

Vroem vroem, daar ga je. Bochtje om, doorschakelen, beetje doorgassen. Stoplichten bij de grote kruising met de Baroniebaan en de Ringbaan West. Het begint te schemeren en ook de spits is in aantocht. Even wachten bij het stoplicht. Groen. Optrekken in zijn 1, doorschakelen naar zijn 2. En dan… helemaal niets meer. Het stuur voelt zwaar, de motor valt uit. Kut. Even opnieuw starten. Krggrhrgggrg. Niets. Paniekerig kijk je om je heen en ziet links twee banen met auto’s op je af komen. Je draait nog maar eens aan de sleutel. Neehoor. Niets. Alarmlichten aan.

Langzaam begint het duidelijk te worden dat de auto weer dezelfde kuren vertoont als afgelopen zomer. Dat betekent dat hij zomaar opeens uitvalt, zonder duidelijke reden. Om dan na een minuut of drie het op mysterieuze wijze gewoon weer te doen. Maar drie minuten is vrij lang als je midden op een kruispunt de boel staat te blokkeren.

Het zweet staat in mijn handen. Ik stap uit en maak een beweging van ‘dat wordt duwen’ en vervolgens een soort van ‘help’. Niemand lijkt te reageren. De man met wie ik oogcontact maakte, rijdt in ieder geval gewoon door. Nu staat het zweet ook op mijn rug. Ik ga weer zitten in de auto, want er komt weer een meute auto’s op me af, en probeer weer te starten. Niets. En dan zie ik uit mijn ooghoek drie auto’s stoppen. Er springen drie jonge mannen uit, ik schat begin dertig. Eentje schiet snel in een oranje jasje. De ware redders in nood komen als in slowmotion naar me toe gezweefd. Mijn hart maakt een sprongetje. In zijn vrij en dan daar het gras op sturen zegt de linker vriendelijk tegen me. Dat laat ik me geen twee keer zeggen. De stuurbekrachtiging is uitgevallen dus sturen is loeizwaar. Daardoor vergeet ik op te letten voor een paaltje. Gelukkig letten de mannen wel op. Lachend wijzen ze me erop.

En dan sta ik in het gras. Mijn redders gaan er snel weer vandoor. Ik kan nog een bedankt uit het raam schreeuwen. De adrenaline giert door mijn lijf, mijn benen trillen. Pfff. Wat ben ik toch blij met deze onzelfzuchtige heren. Meteen neem ik me voor dat als ik ooit iemand ergens zo hulpeloos zie staan, ik altijd zal helpen.  Mannen, bedankt! Tien minuten later staat mijn eigen rots in de branding naast me om me te redden. En de auto, die doet het gewoon weer. Alsof er nooit iets gebeurd is.

Gelukkig Nieuwjaar!

Iedereen een gelukkig Nieuwjaar gewenst! Hopelijk wordt het een super-, glorieus, financieel aantrekkelijk, gelukkig, mooi, nieuwe kansen bevattend, gezellig jaar met heel veel hoogtepunten! En hopelijk raakt de kredietcrisis geen van ons… (alleen wat betreft die benzineprijzen hoor je mij niet klagen).

Op naar een fantastisch 2009!