Witte weken

We zijn er weer! De vakantie was superrelaxt; de overheerlijke bbq’s (waarbij helaas een parasol de hitte iets te veel werd), de smakelijke, verse mosselen, de prachtige stadjes, het koude yoghurtijs, het gloeiend warme zand op het strand, om vier uur een borrel drinken in de zon op de ligstoel met een boekje, uitslapen en wakker worden van een vogel die op het dak van de caravan trippelt… Die keer dat we net iets te veel lege flessen weggooiden onder het toeziend oog van een aantal vaste campingbezoekers (achja, hebben ze ook iets te roddelen)…

De horeca in Zeeland was de ene keer erg goed en de andere keer middelmatig. Het etentje bij De Gespleten Arent in Middelburg was in ieder geval fan-tas-tisch. Verder zijn we ’s avonds niet uit eten gegaan omdat we liever de barbeceu aanstaken bij de caravan. Het was heerlijk om over de stormvloedkering te rijden met een lekker muziekje aan, de wind in de haren en de zon op ons gezicht. En nu, nu staan we te trappelen om te verhuizen. De keuken is uitgezocht, de hypotheek vrijwel rond. Het liefst verhuizen we morgen al.

Het is nog twee maanden wachten tot we de sleutel krijgen. Omdat er in de tussentijd best wat moet gebeuren (van inpakken, weggooien tot het regelen van alles voor de keukenverbouwing of het aanvragen van verzekeringen), dacht Mathijs: laat ik alvast een muur wit schilderen. In ons huurappartement hadden we namelijk één (flinke) muur chocoladebruin geverfd. En die moet weer wit worden opgeleverd. Dus Mathijs aan de slag en in no time was de muur ziekenhuiswit. En nu staren we naar die ongezellige, witter-dan-witte muur. Het maakt de drang om te verhuizen alleen nog maar groter. De muur in de slaapkamer laten we nog maar eventjes rood, want het is wel erg rigoreus zo.

Babel in slowmotion

Zestien miljoen bondscoaches telt Nederland. Nou vooruit, acht miljoen, want niet iedereen houdt van het spelletje. Die acht miljoen weet hoe er gespeeld moet worden, met wie en waarom. En natuurlijk hoe het niet moet.

Daarbij worden ze gevoed en gesteund door de pers. Meestal wordt de sfeer tegen de tijd dat het EK of WK nadert tijdens persconferenties steeds grimmiger. Dan krijg je een zwijgende, geïrriteerde Marco van Basten in beeld of van die Louis van Gaal-taferelen. Ik ben benieuwd hoe Van Marwijk het straks doet. Afgelopen dinsdag onderging hij het vragenvuur laconiek. Wie is de aanvoeder? ‘Dat is die ene met die band’. Boeiende televisie.

Maar waar ik het eigenlijk over wilde hebben is de wedstrijd Nederland-Engeland van woensdagavond. Ja, ik ben een vrouw, maar echt; ik weet wat buitenspel is. Ik weet hoe het spelletje werkt en wie er meespelen (en dan doel ik niet alleen op de iets te gestileerde, over-getatoeëerde David Beckham of bonkige aardappelhoofden Dirk Kuyt en Klaas-Jan Huntelaar).

Het liep allemaal niet zo fantastisch woensdag in de Arena. Passes kwamen niet aan en het middenveld was zwak. Wel werden twee foutjes van de tegenpartij met succes afgestraft. Maar wat me dus echt stoorde en me eigenlijk al een tijdje stoort is Ryan Babel. Ik was inwendig aan het juichen toen hij wegens een blessure vorig jaar toch niet mee kon doen aan het EK. En woensdag stond ie daar opeens weer. Ben ik de enige die zich groen en geel irriteert aan die open mond, logge, hangende gestalte en het feit dat 90% van zijn acties niet succesvol zijn? Even opsommen: verkeerde passes, bal kwijt, struikelen over eigen voeten, doel missen met alleen de keeper voor je, buitenspel staan (één keer zelfs zes meter).

Babel grossiert in zijn onkunde. Zijn bijnaam volgens Wikipedia: de tijdbom of de gun. Wie die toch bedacht heeft? Ze hebben ook nog eens veel geld voor hem neergeteld bij Liverpool. En Jaap Stam durfde woensdag na afloop van de wedstrijd te becommentariëren dat Babel zo snel is. Snel? Dan zenden ze die beelden zeker in slowmotion uit. Hij zal verder best aardig zijn enzo, maar ik bid dat Van Marwijk tot inkeer komt. En liefst snel en niet in slowmotion.

Aparte keukenwereld

Er komt een nieuwe keuken in ons nieuwe huis. Stiekem hoopte ik al tijdens onze huizenjacht dat we een huis zouden vinden waar dit zou moeten. Ik droomde van hoe onze keuken eruit zou zien; een enorme oven, een keuken van alle gemakken voorzien, mét lades. En nu het zover is dat we mogen kiezen, blijft het ontzettend leuk om te fantaseren. En om de inrichting te bedenken. Het voelt als winkelen in een veels te dure winkel. Apparaten van vele honderden euro’s, prijzen die in de nullen lopen. En dan wij die hoofdrolspelers op dit feestje zijn. Het is een aparte combinatie.

Nadelen zijn er wel. En dat zijn de keukenwinkels zelf. Ik denk dat je in een keukenwinkel gaat werken als je de hoop op een leuk, uitdagend en nuttig ingevuld leven hebt opgegeven. Ik kan me niet voorstellen dat die gladde mannen bij de zoveelste keer het eigen bedrijf ophemelen of de tigste vraag over een kastje, écht gemeend enthousiast zijn. Of dat wanneer ze het woord korting weer eens in hun mond nemen, ze oprecht denken een goede aanbieding te doen. Een fijne keukenzaak vinden is zoeken naar een speld in een hooiberg. We hebben momenteel nog twee opties. Hopelijk komen we er met één van die twee uit.

Maar met wie we er in ieder geval niet uitkomen is Brugman Keukens. Die werken namelijk op een bijzondere manier. Ze doen een aanbod (lees: ze maken een offerte) en die geldt dan alleen voor die dag op dat moment. Het is alles of niets. En toen wij daar niet aan mee wilden doen, deed de verkoper uitspraken als ‘wij doen dit voor u, niet voor onszelf’ en ‘ik ben toch niet achterlijk’. Nou wel achterlijk genoeg om te denken dat wij dat pikken. Want waarom mag je niet even nadenken over de aankoop en prijs van een keuken? Als je niets te verbergen hebt, lijkt me dat geen probleem. Bij dezen raad ik dus iedereen af om bij Brugman te kopen. Ik wil ze overigens wel bedanken voor de mooie tekening van de maten in de keuken en badkamer. Die komt goed van pas bij de andere zaken.

Avonturen alom

Tilburg – Den Bosch is ongeveer een kwartier met de trein. Normaal gesproken. Maar, je voelt hem al, vandaag dus niet. Na het opmeten van de keuken en de badkamer en het nemen van ongeveer 90 foto’s van ons nieuwe stulpje, toog ik naar mijn werk. Het bezoek aan ons huis was trouwens fantastisch! Het was groter dan ik me herinnerde. Ik kan niet wachten tot het 1 november is. Gelukkig moeten de huidige studentikoze huurders de boel dan leeg achterlaten, want we moesten ons door de troep, vieze strings en boxershorts een weg banen.

Ik pakte de trein naar Den Bosch. So far so good. Na ongeveer drie minuten kwamen we met een hoop lawaai en een brandlucht plotseling tot stilstand bij Udenhout. Aangezien ik in een euforische ‘ik heb een huis gekocht en nu is de verkocht-sticker erop geplakt’-bui was, kon het me niet zoveel boeien. De locomotief bleek een technisch defect te hebben. Conclusie: we moeten wachten op een hulptrein of zoals later bleek een nieuwe locomotief. Of beter gezegd twee nieuwe locomotieven, want met de eerste lukte het niet.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik het best een beetje leuk&spannend vond. Ik had namelijk nog nooit in een defecte trein gezeten. Je hoort er veel over en ik heb ook wel eens vertraging gehad vanwege een defecte trein o.i.d., maar er echt ingezeten, dat niet. Er heerst meteen een andere sfeer in de trein. Sommige mensen schuiven zenuwachtig heen en weer, de koffers voor Schiphol naast zich. De barrière om vooral geen contact met je overbuurman of -vrouw te maken, is verdwenen. Iemand roept tegen de conducteur dat hij de deur inbeukt als die over 15 minuten nog niet open is. Daarop antwoordt de conducteur resoluut dat hij dat geen goed idee vindt. Het wordt even grimmig. Niemand mag de trein verlaten, dan heb je een boete aan je broek. Maar als de deur eenmaal open gaat en mensen in de opening staan te roken, lijkt het wel het kleine café in een weiland. Er wordt flink gegrapt en gegrold. De blikjes bier worden nog net niet open getrokken.

Gelukkig had ik het boek ‘Taal is zeg maar mijn ding’ bij me (een aanrader!). Maar na twee uur wachten is de lol er wel een beetje vanaf. Dan zijn de pottenkijkers buiten die foto’s maken wat minder grappig, is de temperatuur in de trein gestegen tot boven het aangename en mijn keel gortdroog. Iedere fluit, toeter en beweging maakt je hoopvol: zal het dan nu echt? Maar dan blijkt dat we gewoon weer worden gepasseerd door de intercity. Uiteindelijk kwamen we na 2 ½ uur oververhit Den Bosch binnenrijden. Nog even geduld want de deuren moesten stuk voor stuk handmatig geopend worden en dan eindelijk vrijheid. Het voelt een beetje alsof je een avontuur overleeft hebt. Blij, opgelucht en vol oorlogsverhalen loop je het perron af. En als troostprijs kregen we van de NS een drankje ‘om ons vochtgehalte weer een beetje op peil te brengen’, aldus de conducteur. Avonturen alom!

Fietspad o fietspad

Als mijn trein Den Bosch binnen rijdt, zie ik voor de kijkers links een dijk van zand en daarachter de uitgestrekte waterige velden van het Bossche Broek. (Waarom is het eigen ‘het’? Rare mensen die Bosschenaren.) Een prachtig, wijds uitzicht, vind ik. De zanderige dijk was ooit een fietspad. En dat het dat niet meer is, vind ik een gemis (en de gebruikers die lang nadat het pad was afgezet het toch nog probeerden, denk ik ook).

Ik vond het namelijk altijd erg vermakelijk om de fietsers te bekijken die weer-of-geen-weer trotseerden op die dijk. Ze waren er overgeleverd aan de elementen, aangezien het fietspad een meter of drie uitsteekt boven de omgeving. Ik hoor dan meteen Boudewijn de Groot’s kenmerkende stemgeluid: “Hoe sterk is de eenzame fietser die kromgebogen over zijn stuur tegen de wind, zichzelf een weg baant.” Het heeft iets aandoenlijks om die kleine figuurtjes in de regen met wind tegen verbeten te zien peddelen. En was vorig jaar met die sneeuw best spannend, want strooien doen ze niet op zo’n dijk.

Maar wanneer het zonnetje schijnt is het vooral jaloersmakend. En gek genoeg is dat de reden waarom ik het mis. Dan zie je een vrouw in een vrolijk jurkje op haar fiets met fietstassen, hoofd omhoog richting de zon, op haar gemak recreatief naar haar werk fietsen. Dat ziet er zo lekker uit vanuit een muffe, drukke en bedompte trein dat ik acuut dáár wil zijn. En dan droom ik een beetje weg van zonnige fietstochtjes, picknicken in het gras en borreltjes op het terras. Zucht, echt een gemis.

Baby te huur

Jongvolwassenen met een kinderwens die andermans kind tijdelijk mogen lenen om eens te kijken ‘hoe het is’. Het levert vele vermakelijke scènes op bij het tv-programma Baby te huur. Zo komen de heren er tot nu toe beduidend beter vanaf dan de dames. Ze zijn nauwelijks sacherijnig, wat je van de meiden absoluut niet kunt zeggen, zijn leuk bezig met de kinderen en niet te beroerd om een poepluier te verschonen.

In de uitzending van gisteren zagen we de laatste dag met de baby’s en de ontvangst van de peuters. De conclusies van de meiden waren niet heel positief. Ze vonden het heel veel werk, alle aandacht ging naar het kind in plaats van naar henzelf en het was erg vermoeiend. Eentje spande de kroon. Ze zei zelf heel erg haar best te doen, maar liet na één minuut babymassage met een huilende baby haar schouders al zuchtend hangen. Die baby, daar lukte het niet mee. En wanneer haar vriend kwam helpen en het kindje wel stil kreeg, voelde ze zich gepasseerd en een slechte surrogaatmoeder. Met een hele berg tranen tot gevolg.

Het is gemakkelijk oordelen vanaf de luie bank. En de deelnemers zijn mijn inziens een beetje jong om al zoveel verantwoordelijkheid te willen. Maar feit blijft dat je eigenlijk nooit precies weet waar je aan begint, hoe oud je ook bent. Door het programma ga je automatisch nadenken over hoe je zelf zou reageren. Gelukkig heb ik een zwangere zus. Als zij straks bevallen is, kan ik haar kleintje mooi een keer (of meer) lenen om te oefenen (op een heel verantwoorde manier hoor). Want een baby is natuurlijk lief en schattig, maar het is wel zo lekker om hem of haar weer terug te geven aan de trotse ouders na een weekendje weinig slaap, vieze luiers en boertjes.