Soms ben ik net een vent. Jaja, het ziet er allemaal lief en schattig uit, maar prik maar eens door dat glimmende laagje heen. Dan blijft er gewoon een botte viezerik over. Om precies te zijn: een botte, gevoelige, competitieve viezerik. Ik houd namelijk van spelletjes; competitie. En ik houd ervan om te winnen, daar ben ik heel eerlijk in. Natuurlijk is meedoen leuk. En natúúrlijk kan ik tegen mijn verlies, maar je moet het er niet inwrijven. Want dan word ik een beetje bot en onaardig.
Afgelopen weekend gingen we met de vriendengroep van de skivakantie naar het Pittoreske Putten midden op de Veluwe. Alle remmen gingen los. De vriendengroep veranderde van zestien verantwoordelijke, werkende jong-volwassenen (vooruit 15, ik zal D niet meetellen) in een groep schreeuwende, zuipende, lolmakende en alle verplichtingen vergetende, wars van conventies zijnde bende. Het was heerlijk. Voor de
Puttenaren was het waarschijnlijk even slikken, want die staan nou niet bepaald bekend om hun ruimdenkendheid en moderne opvattingen.
Vrijdagavond liepen we naar de kroeg, of beter gezegd De Kroeg van Putten. Drie minuten binnen, stond ik al met dartpijltjes in mijn hand. Vriend M. lachte en zei: “Geen spel zonder Mel.” Klopt, afgezien van verstoppertje dan, daar heb ik heen geduld voor. Gelukkig dartte ik niet onverdienstelijk en kon ik prima meekomen met de mannen. Want iets doen en er niet goed in zijn, dat is niet mijn ding. Dan doe ik het liever niet (want dan kan ik niet winnen, je moet je eigen zwaktes kennen).
Dag twee stond er een ander spel op de agenda, namelijk poker. Nou moet ik eerlijk zeggen dat ik bestwel wat geluk had (zoals Mathijs altijd zegt). Ik kreeg veel mooie handen en won bijna elke keer dat ik all-in ging. Het resulteerde in drie gewonnen toernooitjes, een triomfantelijke glimlach op mijn gezicht en een volle portemonnee. Wat een feest, mijn weekend was geslaagd. Alleen nu nog het geld van die in elkaar geflanste vouchers zien te incasseren.