Vriend B en vriendin N kwamen gisteravond bij ons eten. Kokkievriend Mathijs kookte dat het een lieve lust was. Het werd mij ontzettend duidelijk wat het verschil is tussen een échte professionele kok en een amateurchef (nee, ik doe niet mee aan het programma, maar verdorie wat zou ik goed zijn). Wat er gisteren op het menu stond was een bijzondere afwisseling van smaken, een uitgebalanceerd geheel aan hoeveelheden, gangen en ingrediënten. Een keur aan technieken waar een amateur zijn vingers niet aan zou willen branden, met souplesse uitgevoerd. Het was verrukkelijk.
Eerst kregen we oesters. Ok, iets wat ik als chef-wannabe ook wel aandurf. Maar dat is het dan ook meteen. Als voorgerecht kregen we een pittige kreeftenbisque, zelf getrokken van kreeftenkarkassen, daarbij een tonijncarpaccio met fijn gesneden paprika, ui en een dressing van vanille. Heerlijk. Daarna kregen we een superlekkere salade met gamba’s, ecrivistaartjes, gebakken kalfszwezerik (zelf van het vlies ontdaan enzo), frambozen en een frambozendressing.
Als hoofdgerecht heeft Mathijs speenvarken gemaakt met zacht gestoofde prei en aardappelchampignons. Na kregen we een aangenaam zoet en warm dessert van gekarameliseerde peertjes met champagnesabayon. Het was puur genot in een glas. Vriendin N en ik hebben eerst onze coupe en daarna de pan met onze vingers leeg gelikt. En dat aan een met kaarsen verlichtte, mooi gedekte tafel midden tussen de ingepakte dozen en uit elkaar gehaalde kasten. Ik kan niet wachten tot we in ons nieuwe huis wonen met superkeuken. Dan wordt het allemaal nóg leuker. Want daar komen Mathijs’ kookkunsten nog beter tot hun recht.