Kritiek: het blijft lastig. In mijn jaren als redacteur heb ik enorme bakken stront over me heen gekregen, ontelbare keren goedbedoelde kritiek geïncasseerd en een flinke dosis opbouwend commentaar verstouwd. In het begin vond ik het lastig; had ik enorm mijn best gedaan op een tekst moest het compleet anders. Maar daardoor werd de tekst wel beter en zorgde ik ervoor dat ik die kritiek de volgende ronde niet opnieuw zou ontvangen.
Mijn meest kritieke moment is geweest toen ik zakte voor mijn afstuderen schrijvende pers. Ik werd gewogen en te licht bevonden. En ze hadden nog gelijk ook. Door mijn studie ben ik grotendeels heen gefietst, maar bij het afstuderen bleek dat de lat toch wat hoger werd gelegd dan leuk geflierefluit. Pijnlijk, maar ontzettend leerzaam.
Inmiddels weet ik wat ik wel en niet kan, wat mijn sterke en zwakke punten zijn. Geïnterviewden willen vrijwel altijd iets aan een tekst veranderen, daar ben ik aan gewend. Soms omdat het niet klopt, andere keren omdat we van mening verschillen en in weer andere gevallen omdat ze er iets over te zeggen willen hebben. Deze week kreeg ik het commentaar terug op een stuk dat ik had geschreven over een debat. Zeven van de acht mensen waren positief, variërend van ‘prima’, tot ‘mooi verwoord’, ‘goed verslag’ en ‘vlot geschreven’.
Alleen één persoon was not amused. Ik zal de kritiek hier niet letterlijk neerpennen, maar hij was het er alles behalve mee eens. En dat stak me. Niet omdat ik dacht dat hij gelijk had, maar omdat ik moeite had met zijn toon. Die was nogal elitair. Mijn hart ging sneller kloppen en ik voelde dat ik boos werd. Aan de andere kant vond ik ook weer niet dat dit het waard was om me over op te winden. Ik verwerkte zijn wijzigingen en stuurde een zakelijke mail terug. Maar vanmorgen moest ik er weer aan denken. Waarom was hij zo negatief? En waarom zat ik ermee? Toen kwam ik deze spreuk tegen: feedback zegt net zoveel over jou, als over de persoon die hem geeft. Daar ga ik even over nadenken. Fijne feestdagen allemaal!