Vastgeroeste werkstructuren

Waarom werken we eigenlijk van negen tot vijf (of zes)? En waarom zitten we met z’n allen braaf verzameld op een kantoor te werken terwijl het ergens anders misschien efficiënter werkt? De eerste vraag stel ik mezelf regelmatig als ’s ochtends de wekker gaat. De tweede was wat minder top-of-mind maar is dat sinds gisteren wel geworden. Ik heb namelijk femaniste Roos Wouters geïnterviewd over de mogelijkheden die Het Nieuwe Werken biedt om flexibeler te werken.

FemAniste? Ja, dat is geen typefout. Roos gelooft dat vrouwen én mannen werk en zorg voor hun kinderen graag beter willen combineren. Het zijn niet alleen de moeders die nog een interessante carrière willen nadat ze gebaard hebben, maar de werkende vaders willen ook graag een band opbouwen met hun kind. En daarbij kan Het Nieuwe Werken dus helpen.

De negen-tot-vijf-cultuur (en hiermee bedoel ik niet de vacaturewens van werkgevers om potentiële werknemers gelegitimeerd te vragen over te werken) en het ouderwetse over de schouder willen meekijken van de baas of manager, zijn niet meer van deze tijd. En toch wordt het overal in stand gehouden. Waarom? Omdat we het gewend zijn. Roos pleit voor verandering.

Neem bijvoorbeeld jonge vrouwen. Ze krijgen de kans om zich door studie te ontwikkelen en hoeven bij een huwelijk hun werk niet meer op te geven. Na de studie volgt de carrière, want als je eerst voor kinderen gaat, sluit je als parttimer achteraan in de werkrij, met alle financiële gevolgen van dien. Bovendien wordt jezelf ontplooien daarna lastig. Dus krijgen vrouwen steeds later kinderen, met complicaties, miskramen en onvruchtbaarheid tot gevolg. Gynaecologen en het Ministerie van Gezondheidzorg trekken aan de bel: vrouwen moeten eerder voor kinderen kiezen.  Leuk idee, maar als je vrouwen niet faciliteert in hun keuze (crèchekosten en flexibele werkmogelijkheden) en ze juist carrièrekansen ontneemt, dan kiezen ze er niet voor. Wat dat betreft wordt de moederschapscultuur ons opgelegd. Papa werkt en mama levert in.

Zo niet Roos, zij wil het allemaal. Het moet te combineren zijn, vindt zij. Dat is ook in het belang van werkgevers want ‘als je uiteindelijk moet kiezen tussen werk of je kinderen, kies je natuurlijk voor het tweede’. Ze werd gevraagd om te werken voor een prominent damesblad. Leuk, zei ze, maar ik wil het wel combineren met de zorg voor mijn kinderen. “Negentig procent van onze medewerkers is moeder en werkt gewoon van half negen tot half zes, voor jou maken we geen uitzondering”, sprak de hoofdredacteur. Dat is dan knap stom, antwoordde Roos. Die negentig procent zou er enorm baat bij hebben. Ze heeft de baan niet genomen.

Knap vind ik dat. Zo voor je mening staan ook al gaat het ten koste van je inkomsten. Roos is bevlogen en ziet het als haar taak om Het Nieuwe Werken te promoten. Ze wil mensen overtuigen van de onzin van de ouderwetse opvatting en van de noodzaak om van bedrijfscultuur te veranderen. Ik zeg: laten we haar steunen! Lees meer over haar op www.rooswouters.nl.

De vraag en het antwoord

Aan onderstaand verslag van ons weekendje Parijs ontbreekt een belangrijk onderdeel. Cruciaal zelfs, want het gaf het hele weekend een misselijkmakend, gelukzalige roze gloed. Hoog tijd om meer te vertellen over de vraag, het antwoord en hoe, wat, waar, waarom en wanneer.

Zondag was het Valentijnsdag. We gingen met de metro richting Eiffeltoren en voor we weggingen klopte Mathijs nog even op zijn zakken ‘had hij alles’? Hij was ook een beetje zenuwachtig. Bij de beroemdste toren van Frankrijk aangekomen bleek dat we niet de enige waren die hem die dag wilden bekijken. Het stond zwart van de mensen die in lange, zich niet voortbewegende rijen stonden te wachten. Geen beklimming voor ons dus. Gelukkig valt er genoeg te zien en te doen in Parijs, dus pakten we de metro naar de Arc de Triomphe. Daar aangekomen kochten we een kaartje om naar boven te gaan (en beluisterden we een verhitte discussie tussen de kaartjesverkoopster en de mensen voor ons).

Met de trap omhoog kom je in de Arc de Triomphe. Daar staat een kleine tentoonstelling over het monument dat is gebouwd om de overwinningen van Napoleon te vieren: zijn triomfen. Ik wilde de tentoonstelling rustig bekijken, maar daar stak Mathijs een stokje voor. Naar boven, naar het dak dus. Flink wat traptreden later kwamen we aan. Het was een heldere, zonnige dag en je kon ver over heel Parijs kijken. Nadat we het uitzicht een tijdje bewonderd hadden, zocht Mathijs een rustig plekje op. Die zijn er dus niet in Parijs en zeker niet op een monument. We hadden net een mooi plekje bemachtigd, kwam er een roodharig, Duits jongetje gezellig bij ons staan.

Aan de andere kant van het dak was nog wel wat ruimte. We keken naar de Grand Arche en Mathijs vertelde me hoeveel hij van me houdt. Ik deed alsof ik alles volkomen normaal vond. En toen kwam de vraag der vragen. Op één knie en met een doosje met een prachtige ring in zijn hand vroeg hij: wil je met me trouwen? Mijn antwoord was betraand en erg volmondig ‘jaaaaaaa’. We feliciteerden elkaar en Mathijs deed de ring bij me om, die perfect paste. Vervolgens vroeg iemand of wij een foto van hen wilden maken. Euhm, maak er maar liever een van ons!

De rest van onze tijd in Parijs liepen we enigszins verdwaasd gelukkig rond. We zijn verloofd, we gaan trouwen! Dat is iets wat andere mensen doen, maar nu zijn wij het. Een geweldig gevoel. Op 14 augustus is De Dag, precies een half jaar na de vraag. Wij hebben er zin in!

Weekendje Paris

Het was nog even spannend of de trip wel door kon gaan. Op donderdagavond stond Mathijs namelijk met pech langs de weg in Goirle. Gelukkig kon de garage de auto vrijdags nog maken en stonden we zaterdagochtend bepakt en bezakt paraat om richting Parijs te vertrekken. Eekie was ook weer opgeknapt van zijn blaasgruis, dus we konden met een gerust hart gaan.

Aangekomen in Parijs viel meteen het heerlijke verkeer op. Drukte alom, keihard passerende motorrijders op de Périférique, rijstroken die uit het niets ontstaan en stoplichten die puur voor de sier langs de weg staan. De garage bij het hotel was niet bepaald geschikt voor Amerikaanse sleeën. Onze Alfa ging met moeite door de krappe bochten, maar kwam dankzij de stuurmanskunsten van Mathijs – met wat steken – heelhuids beneden.

Het hotel was leuk, klein, netjes en gezellig. Le Cantagrel is een aanrader vanwege de ligging, de goede prijs-kwaliteitverhouding en het goede bakkertje aan de overkant. Onze kamer bevond zich op de zesde etage en had zelfs een (klein) bubbelbad. Heerlijk na een dag rondlopen in de vrieskou. Want koud was het! Toen we de eerste middag op zoek gingen naar de Murphy’s pub, een metrohalte te ver uitstapten (we dachten dat het wel meeviel met de afstanden) en ons niet warm genoeg hadden aangekleed, was het duidelijk: mijn meegenomen ski-jas was geen overbodige luxe.

De eerste avond aten we bij Le Petite Casserole achter het hotel. Een oude, gezette uitbater en zijn wulpse serveerster hielpen ons vriendelijk. De bestelling ging op een papiertje, via een buis in de vloer richting de keuken in de kelder. Het eten stond binnen vijf minuten op tafel en was erg smakelijk. Al had ik een klein beetje groente, desnoods een garnering, wel lekker gevonden. Maar ach. Ik had chocoladetaart na en Mathijs koos een klein maar kostbaar likeurtje.

Dag twee (over twee dagen volgen meer details J). We zagen de Eiffeltoren en de Arc de Triomph, lunchten in La Defense met uitzicht op de Grand Arche en winkelden wat. ’s Avonds aten we twee metrostations verderop (Cour de St. Emilion, ik herhaal – want dat doet de automatische metro ook – Cour de St. Emilion). Daar aten we in een wijnbar (Sancerre!) waar het TL-licht nog hoogtij vierde, de tent stampvol zat, een anorexiameisje twee tafels verderop alleen maar in haar eten prikte en Mathijs iets echt Frans koos wat zuurkoolstamppot bleek te zijn.

Dag drie. Eerst naar LaFayette, waar ik me verwonderde over de prijzen van designerjurkjes en heel bang was per ongeluk iets om te stoten. Het was maar goed dat ik mijn tas niet bij me had, dan had ik zeker iets omgemaaid. Gelukkig bleken er ook betaalbare winkeltjes te zijn en kon ik nog even shoppen. Daarna was het op naar de Sacre Coeur. Die krijg je niet zomaar te zien, daarvoor moet je eerst flink wat trappen opwandelen. Hijgend kwamen we aan op het Place du Tetre. Dat blijft leuk! Gelukkig hadden de kunstenaars zich goed warm aangekleed. We genoten van het uitzicht en pakten vervolgens de metro richting het Parijse Polly Maggoo alwaar Mathijs met de chef-kokkin op de foto ging. Daarna de hoek om naar de Notre Dame waar Mathijs vooral geïnteresseerd was in een bestelwagen die werd gecontroleerd op het gewicht van zijn lading.

Lunchtijd bij de Italiaan. We aten een heerlijke, vullende pizza waarna we het restaurant uitgebonjourd werden omdat de koks zelf gingen eten: licht aan, muziek uit en rekening op tafel. De middag eindigde op het gigantische kerkhof Père LaChaise waar we vele laatste rustplaatsen zagen waaronder die van Edith Piaf en Frederic Chopin en meerdere keren de weg kwijt raakten. Er werd daar overigens een aflevering van een Frans tv-programma opgenomen, dus soms was de route even niet begaanbaar (nee, we staan nergens op de achtergrond blij te zwaaien).

’s Avonds weer uit eten, het laatste diner in Parijs. We zochten ongeveer een uur naar een tentje dat aan onze hoge eisen kon voldoen in de buurt van de Bastille. Uiteindelijk aten we heerlijke salades in een leuk en drukbezocht eetcafé. Verbazingwekkend hoe laat mensen nog binnen wandelen om een hapje te eten op maandagavond (tien uur is geen probleem). Na het eten voelden we ons nostalgisch en pakten we de metro – die natuurlijk opeens lang op zich liet wachten – naar de Arc de Triomph om hem by night te bewonderen. Hij stond er prachtig bij ondanks de kou (hadden wij meer last van). Snel naar het hotel om op te warmen. Daar hadden we overigens een prima koelkast. De kamer had een dubbel raam en alles wat je daartussen zette, bleef koelkastkoud. Fijn voor wat fris, water of champagne (ik noem maar iets).

Dinsdag zat het er helaas weer op. Bewapend met een versgebakken notenbrood van de bakker moesten we ons gelukkige coconnetje van Parijse cultuur, geluk en liefde verlaten voor de realiteit van alledag. We belandden onmiddellijk twee keer in een verkeersopstopping (ongeluk en buspech), maar reden daarna soepeltjes naar huis. Wat een fantastisch weekend was het!  Bercy – Bercy.

N.B. Sorry voor het lange verhaal…

Verrassing!

Houden vrouwen van verrassingen? Ja en nee, wat deze vrouw betreft. Ja, als het gaat om cadeautjes, spontane luxe dinertjes en het winnen van de Postcodeloterij. Nee, als het gaat om iets dat mijn plannen in de war schopt. Ik houd er namelijk van om zaken uit te stippelen. Zoals het een echte oer-Hollandse vrouw betaamd plan ik afspraken tot maanden vooruit in mijn agenda en doe ik mijn inkopen voor een paar dagen vooruit (mits ik alleen eet, anders wil Mathijs steevast iets anders eten dan waar ik boodschappen voor heb gedaan).

Mijn eerste reactie toen ik hoorde dat Mathijs onze oude douche er donderdag had uitgesloopt was dus niet ‘wat heb ik toch een fijne, doortastende, handige man die van aanpoten weet’, maar meer zoiets als ‘nu ben ik al verkouden, kan ik ’s ochtends niet eens lekker warm douchen en is het huis natuurlijk een complete teringzooi’. Lief? Nee. Maar wel eerlijk.

Maarja, als Mathijs iets in zijn hoofd heeft, voert hij het ’t liefst onmiddellijk uit. Niks geen plan van aanpak, tijdschema of overleg want daarmee gaat kostbare tijd verloren. Hup, doen, slopen, breken en dan weer opbouwen. Gelukkig kent hij me langer dan vandaag en was hij zo lief om na het slopen netjes puin te ruimen en te stofzuigen (zodat ik ’s nachts mijn nek niet zou breken over losse betonblokken). Vrijdagochtend waste ik me ouderwets met een washandje, zaterdag en zondag baadde ik uitgebreid bij de sportschool.

Vanmorgen was het zover; de nieuwe douchebak stond waterpas en was gemetseld, de afvoer vast gemonteerd, de douchecabine netjes gekit en de kit uitgehard. Komende woensdag gaat Mathijs zich nog ontfermen over het betegelen van de douchebak en andere details. Maar douchen kon dus al. En het was heerlijk. Zo lekker ruim! Van 80×80 naar 90×90 cm is een groot verschil. Dus moet ik mijn excuses een beetje aanbieden voor mijn eerste zeur-reactie. De nieuwe douche een leuke verrassing: een volmondig ja!