Bloemetjesvervolg

Een paar blogs eerder schreef ik over de onprettige ervaring die ik heb gehad bij Henri Bloem. Lang leve het internet, want de baas himself heeft me gevonden en gereageerd. En dat vind ik bestwel netjes.

Een greep uit zijn reactie:

“…Toch wil ik u bedanken voor uw reactie al moet ik zeggen dat ik het prettiger had gevonden als u mij hier persoonlijk op aan had gesproken. Ik ben me er niet van bewust dat ik onderscheid zou maken tussen de mensen in de winkel en wil mij dan ook excuseren u dat gevoel te hebben gegeven. Blijkbaar is het voor u te laat Henri Bloem nog een kans te geven al zou ik u graag nog eens uitnodigen in de winkel…”

Of ik weer een keer naar de winkel ga, daar ben ik nog niet uit. Maar deze reactie verdient zeker wél een bloemetje. En dat mag ook gezegd worden.

Vunzige wijsheid

Ik houd wel van een vieze woordgrap of een dubbelzinnige uitlating. Daar ben ik heel eerlijk en een beetje kinderachtig in. Ook met poep- en plasgrapjes kun je bij mij nog steeds een stiekeme glimlach op mijn gezicht toveren. Of dat overgaat? Ik vermoed van niet nu ik gelezen heb over opa Beelens bundel Viesspreukerij. De goede man, opa van Giel, is 85 jaar en maakt er geen grap minder om.

Zo Twittert (!) opa Beelen het volgende:
Als je ruft uit al je gaten, ruik je ’t verschil niet tussen winden en praten!

En daar heeft hij een goed punt. Want als je poep praat, kun je beter je mond dichthouden. Eigenlijk best een wijze spreuk verpakt in een stinkend jasje. Ze zeggen niet voor niets dat wijsheid met de jaren komt.

Een andere tweet van opa die ik jullie niet wil onthouden:
Zorg dat je leven pas op je tachtigste begint, dan blijf je daarvoor een uit de kluiten gewassen kind.

Wederom: wat een wijsheid! Ik zet opa’s bundel op mijn lijstje voor de Kerstman. En ondertussen volg ik hem op Twitter: http://twitter.com/OpaBeelen.

Nieuw woord

Via Twitter kwam ik op een interessante link van Onze Taal met allerlei feiten en weetjes over woorden. Nou ben ik wel van de woordjes, dus was het voor mij niet zo’n probleem om de lap tekst door te lezen. Punt 11 ging over ‘gaten in de taal’. Daarmee worden begrippen bedoeld die we allemaal kennen, maar waar geen woord voor is. Hoe noem jij de binnenkant van je elleboog? Of wat is het tegenovergestelde van tutoyeren? Fascinerend.

Het valt op, aldus OnzeTaal, wanneer woorden in een andere taal wel bestaan. Bijvoorbeeld ‘sibling’ of ‘aha-erlebnis’. Nieuwe woorden ontstaan wanneer er vraag naar is. Zo was er ooit geen woord voor het latje dat je tussen de boodschappen van jou en de klant na je in de rij legt. Inmiddels is het ‘beurtbalkje’ opgenomen in de Van Dale, al kan ik niet zeggen dat het een woord is dat ik geregeld gebruik.

Na het lezen van deze informatie gaat het natuurlijk meteen jeuken bij mij. Ik moet en zal een nieuw woord verzinnen. Maar wat? Dat is nog best lastig. En dan moet iedereen het vervolgens gaan gebruiken, anders is het waardeloos. Maar gezien het gigantische aantal lezers hier en het feit dat ik graag een uitdaging aanga, gooi ik een nieuw woord erin. De binnenkant van je elleboog heet voortaan ellebinnen, binnenboog, ellekant, binnenelleboog, euhmmm. Iemand een goed idee? Spread the word!

De Reünie

Nieuw in Tilburg is eetcafé de Reünie. Op de plek waar je eerst kipkluifde bij Juffrouw Tok is deze horecagelegenheid herrezen. Het is een prachtige, stijlvolle en knusse tent die ouderwetse booths combineert met smaakvolle, hippe verlichting, een strak interieur, prettige muziek en mooi meubilair.

Als je geen zin hebt om te koken, naar de film of koopavond gaat of voorafgaand aan een voorstelling in de schouwburg of 013 is de Reünie de ideale gelegenheid om even een hapje te eten. Lekker eten in de categorie biefstuk, spare ribs, saté en vispotje. Geen hoogdravende gerechten, maar een prima diner. De bediening bestaat uit volwassen obers en serveerster die het klappen van de horecazweep kennen. Een verademing als je het met de service van het minderjarige, onderbetaalde personeel in sommige andere eetcafés vergelijkt. Kortom: een aanrader. En als je niet gaat voor het eten, probeer dan eens een cocktail. Wij namen de Porn Star, een mix van Prosecco, Vodka, Passoa, vanille en verse passievrucht. Yum!

Hoger, meer, mooier, best

O, wat kan ik jaloers zijn op parmantig tikkende hakjes op keien en slanke, gespierde kuiten die moeiteloos verdwijnen in om de hiel glijdende schoenen. En wat voor schoenen. Kunststukken met riempjes, felle kleuren, versiersels en brutaal hoge hakken. Prachtig, als je net als Carry uit Sex in the city vooral op je bed blijft liggen met die schoenen aan. Want erop lopen is net zo’n kunst als de schoenen zelf.

In mijn kast vind je geen Laboutin of Jimmy Choo. Natuurlijk draag ik schoenen die ik mooi vind, maar comfort en draaggemak staan voorop. Dat klinkt totaal niet sexy of ladylike, maar wel heel praktisch. Probleem is namelijk ook dat ik helemaal niet zo netjes kan lopen op hoge hakken. In plaats van een kittig, trippelend vrouwtje ben ik meer een heiende, denderende bootwerker. En ik krijg altijd zo’n pijn in mijn voeten. Ik mag mezelf dus gelukkig prijzen met mijn Hollandse lengte, want platte schoenen vallen niet zo op.

Alleen lees ik nu op nu.nl dat er stiletto’s genaamd de Sky Heel zijn. Ze hebben een hak van bijna 23 centimeter voor ‘de vrouw die de straat als catwalk beschouwt’. 23 cm! Doe normaal! “De trend is groot, groter, grootst”, verklaart de woordvoerder de hakhoogte. Ik herhaal: doe normaal! Waar eindigt dit? Lopen we straks allemaal op stelten? En moeten we dat dan ook nog mooi vinden? Ik besef dat ik niet de doelgroep ben. Ik beschouw de straat namelijk niet als mijn catwalk, maar als een pad om van A naar B te komen, al dan niet gehinderd door verkeer, putdeksels of hondenpoep.

Geen bloemetje

Zoals de meeste lezers wel weten ben ik niet vies van culinaire hoogstandjes en bijpassende, smaakvolle wijnen. Dan verwacht je minimaal dat ik kind aan huis ben bij wijnhandel Henri Bloem. Dat zijn etalage mijn surrogaatwoonkamer is en het personeel mijn familie.

Maar nee, niets van dit alles. Ondanks de vele cadeaubonnen die we voor ons huwelijk gekregen hebben (we hebben genoten van de wijn, waarvoor onze dank), kom ik weinig bij deze wijnhandel. Waarom? Nou, omdat het altijd zo tegenvalt. Het lijkt zo mooi; op zaterdag inkopen doen op de markt voor een avondje stevig kokkerellen en dan ‘en passant’ een heerlijke wijn op de kop tikken bij Henri.

De praktijk is echter anders. In het echt word ik namelijk altijd straal genegeerd door meneer Bloem. Hij helpt liever andere mensen. Mensen die niet jong, blond en vrouw zijn (dus per definitie geen verstand van wijn hebben) en mensen die een air van financiële overvloed om zich heen hebben hangen. Ik voel me er altijd zo niet-welkom. Alsof ik me moet excuseren dat ik er inkopen wil doen. Sorry, maar mag ik hier mijn geld uitgeven? En alsof ik moet bewijzen dat mijn kennis van wijn verder gaat dan Moesel met ijs. Dat verdient geen bloemetje.

En dus heb ik nu, voor de zoveelste keer (ik ben soms wat naïef), gezworen er geen wijn meer te kopen. Ik boycot Henri Bloem Tilburg. Waar ik dan wel mijn wijn haal? Ik heb net een heel leuk, klein zaakje ontdekt in de Heuvelpassage. Ik werd er bijzonder vriendelijk en deskundig te woord gestaan en de wijn was heerlijk. Tien punten voor TDrinks.

Seizoenscharme

Herfst, herfst, wat heb je te koop?

Wie zong vroeger ook dit wijsje over hopen bladeren en zakken vol met wind? Ieder jaar wanneer de dagen korter, de bomen kaler en de gezichten witter en besnotterd worden, keert dit wijsje terug in mijn hoofd. Het deuntje vrolijkt de grijze dagen op. Want grijs, nat en vies, dat zijn de dagen nu zeker.

De herfst vind ik over het algemeen deprimerend. De eindeloze stroom regen, het licht dat weer aan moet op de fiets, in het donker naar huis en in het donker opstaan. Handschoenen, sjaal en paraplu liggen paraat. Het zijn geen zaken waar je vrolijk van wordt.

Toch ben ik zo’n optimist die vindt dat ieder seizoen haar eigen charme heeft. Zo ook de herfst. Denk aan wandelingen door kleurrijke bossen met een iel zonnetje dat tussen de roodbruine bladeren doorschijnt. Thuis op de bank onder een deken met een goed boek, een pot thee en een kat of twee binnen handbereik. ’s Avonds lekker tegen elkaar aankruipen op de bank, kaarsjes aan, wijntje erbij. Middagen gezellig spelletjes doen terwijl buiten de regen tegen het raam klettert. Of vroeger: kastanjes zoeken en er poppetjes en spinnenwebben van maken met satéprikkers.
Of een klein jongetje op de fiets dat met een hoog kinderstemmetje zingt: “Herfst, herfst, wat heb je te koop.”

Watmooi

Een nieuw blad van de Appie. Dat belooft wat. Want hoewel de recepten in de Allerhande mij iets te amateuristisch zijn, heeft het blad absoluut een formule om je vingers bij af te likken. Ik stond dan ook te trappelen om de Wathandig te bekijken. Zou het net zo aanslaan? En hoe willen ze maand in maand uit handige zaken onder de aandacht brengen. Raak je dan nooit uitgeschreven?

De opmaak van Allerhande is speels, uitnodigend en overzichtelijk, de producten worden prominent en toch redelijk subtiel onder de aandacht gebracht en de recepten sluiten perfect aan bij wat de doelgroep wil koken. En die combinatie is zo goed; je wilt het blad lezen. Als het rek leeg is, baal je. Ligt er ‘nog steeds’ datzelfde nummer, dan baal je nog meer. En dan dat moment dat je oog valt op de nieuwe cover: dan maakt je hart een klein vreugdesprongetje. Het zijn de kleine dingen die het doen.

Dan Wathandig. Een frisse cover in Oudhollandsche kleuren, maatschappelijk verantwoord papier, mooie foto’s en opmaak, goed bladritme en best informatief. Tja, ik kan niet anders zeggen dan dat AH weer een juweeltje heeft gemaakt. Een heerlijk blad om door te bladeren en te kijken. Ik heb nu al zin in de volgende!