Stationspleidooi

Er zijn weinig dingen die ik haat. Maar uitstappen in de spits op station Tilburg CS is er een van. En clowns ook trouwens. Ik vind ze nooit grappig, het is humor van de onderste plank. Maar dat terzijde.

Tilburg CS tijdens de spits doet me denken aan lammeren die richting slachtbank gaan. Zij aan zij, hutje mutje, lopen de reizigers in de vorm van een trechter richting de trap. Iedereen loopt elkaar in de weg. Er wordt op tassen gestaan, bij gebrek aan een lift worden kinderwagens via de trap naar beneden getild en beneden in de ‘sluis’ ontmoeten haastige mensen die hun trein moeten halen de ‘ik wil naar huis’-types. Geen goede combinatie. En als je je door de gang hebt gewurmd wacht nog de wandeling over het smalle stukje stoep richting fiets. Inhalen is geen optie, want geen ruimte, en dus loopt iedereen in het tempo van de kreupele oma, trage stoere jongen of de kakelende, jonge meisjes. Irritant!

Nu zag ik vorige week op Utrecht CS dat er zeven stations in Nederland worden verbouwd omdat ze verouderd zijn. Ze voldoen niet meer aan de eisen van nu. Waarom staat Tilburg niet in dat rijtje? Want het station is oud (1962 vernieuwd), te klein, heeft geen lift en is een bron van irritatie. Kan ik alsnog een verzoek indienen? Want er komt een keer een dag dat ik niet meer voor mezelf insta. Dat ik als een dolle met mijn tas de mensenmassa aan de kant maai, protesterende reizigers voor hun kop stomp, bejaarden pootje haak en schreeuwend door de spoorwegpolitie ingerekend word. En dan ben ik niet eens een van nature agressief type. Dus alsjeblieft NS, gemeente Tilburg, anyone?

Mama’s ijs

Moedermelk in ijs, bij het idee alleen trek ik een zuur mondje.  Het smaakt lekker, zegt een meewerkende moeder. Het ijs smelt op de tong én het is heel natuurlijk. Het zal best, maar dat het natuurlijk is betekent toch niet dat het in ijs thuishoort? Poep is ook heel natuurlijk, om maar iets te noemen. En dat eten we toch echt niet op.

Het idee van melk drinken is überhaupt raar. Andere zoogdieren stoppen er namelijk mee zodra de kleintjes groot gegroeid zijn. Alleen volwassen mensen drinken melk. En dan moet ik altijd denken aan het verhaal van het vingerhoedje pus. Ik heb namelijk ooit gehoord dat er in elk pak melk een vingerhoedje pus zit, van de uiers van de koe. Driewerf bah. En toch drink ook ik melk.

Maar moedermelk, dat gaat me toch een stap te ver. Ik weet dat vrouwen primair gezien borsten hebben om baby’s te zogen, al associeer ik ze meer met seks. Borstvoeding is een soort oerconnectie tussen moeder en kind. De baby die zich vacuüm zuigt aan zijn mama, zodat hij een florerend Cherubijntje kan worden. Het heeft iets heel intiems. En daar zit de crux. Ik wil geen melk van een andere vrouw drinken, of via ijs opeten. Stel je voor dat je later hoort dat die en die eraan heeft meegewerkt. En je dus indirect aan de tiet van Hanna van drie deuren verder hebt gelurkt. Dan nog liever een vingerhoedje pus.

http://www.nu.nl/opmerkelijk/2455269/ijswinkel-verkoopt-ijs-met-moedermelk.html

Gelukkig met sla

Waarschuwing: in deze blog generaliseer ik, een klein beetje.

Wij vrouwen willen graag dat iedereen ons aardig, knap, gezellig, slim, handig, lief en leuk vindt. We willen moeiteloos alle activiteiten op een dag kunnen jongleren en er ondertussen beeldschoon uitzien. En dat dan ook leuk vinden, allemaal. Kortom: we willen perfect zijn.

Het probleem is dat niemand perfect is en dat het dodelijk vermoeiend is om perfectie na te streven. En dat het helemaal niet leuk is om perfect te zijn. Het kost namelijk bloed, zweet en tranen om een huis als dat van Martha Stewart te hebben, het uiterlijk van Gisele Bundchen, de hersenen van Daniela Sidmichieva en de attentheid en zorgzaamheid van moeder Theresa. En dat willen wij dan allemaal tegelijk. Ondoenlijk.

En toch streven wij vrouwen het stiekem na. We gaan naar de sportschool in de jacht naar Het Lichaam. We studeren en werken om ons brein te stimuleren. We krijgen kinderen en doen alsof dat helemaal niet moeilijk, frustrerend en figuurvernietigend  is. En we eten salade omdat we het zo lekker vinden. Daarbij lachen we gelukzalig, want ‘o o o, wat is die salade toch lekker’. We eten hem alleen, want die mannen weten allang dat het veel lekkerder is om saté met friet, een sappige biefstuk of een flink bord pasta met kaassaus te eten.

Maar wij doen alsof ons neus bloedt en eten sla. Terwijl we dromen van chocoladetaart, vijf gangendiners aan het strand, van niets doen en lome vrijpartijen in luxe hotelsuites. Van shoppen tot we erbij neervallen en van eindeloze borrels daarna mét bier en bitterballen. Want die vinden we eigenlijk ook heel lekker. En terwijl we de blaadjes naar binnen proppen, hebben we het enorm naar ons zin met de vitamientjes. Smakelijk hoor!

Ziehier het gelukzalige resultaat:
http://politiekentwitter.nl/index.php/2011/01/03/2525-vrouwen-die-lachen-in-hun-eentje-met-een-salade-httpthehairpin-com201101women-laughing-alone-with-salad/

De boerenjacht

Boer zoekt vrouw. Eigenlijk vind ik het maar een beetje saai. En toch kijk ik iedere week. Het is een combinatie van leedvermaak, irritatie en weg zwijmelen. Dan zit boer Frank te grienen tussen de geiten en denk ik agossie. Even later zegt  Annemarie op haar geheel eigen wijze tegen haar vakantiedate: ‘Best gezellig toch hier.’ Het blijft stil. ‘Hallo?’ ‘Hoi’, antwoordt hij kortaf. Nou, daar zit toekomst in. De romantiek spat van de potentiële smsjes en ‘bakkies koffie’ af.

Verder zijn er nog  Gijsbert en Femke. Leuk stel en gewoon lekker verliefd. Daar kan ik graag naar kijken. Of neem boer Richard met zijn priemogen en geniepige acties. Elke keer als ik hem in beeld zie, krijg ik een allergische reactie. Maar van het liefdesgeluk dat hij bij Annemiek gevonden heeft, word ik wel weer blij. Geen spannende televisie, maar wel leuk.

Wat wel interessante tv oplevert is de jacht van boer Marcel op zijn Ksenia. Marcel, die het een pre vindt dat de man van Ksenia gehemeld is. Die quasi-nonchalant tegen deurposten aanhangt, met een smekende ‘heb mij lief’-blik. Het is het klassieke ‘hij jaagt te veel en is daarom niet meer onbereikbaar en dus niet meer interessant’-verhaal. Hij doet zo ontzettend zijn best, wikt en weegt alles wat zijn Poolse bijna-bruid zegt en analyseert de mogelijkheden uitgebreid. Maar hoe meer hij lonkt, smeekt, bidt en de persoonlijke ruimte van zijn eeuwig in Skandinavische vestjes gehulde blonde dame betreedt, hoe meer Ksenia de neiging moet onderdrukken om keihard gillend weg te rennen. Tenenkrommend.

Gelukkig had Ksenia eindelijk de moed verzameld om met uitzicht op de stad Praag Marcel te vertellen dat ze nog geen gevoelens voor hem heeft. Ze knipte het lijntje los. Máár toch deed ze de deur niet helemaal dicht. Want wie weet wat er nog kan komen? En die strohalm greep Marcel met beide boerenhanden vast. Kan iemand hem uit zijn lijden verlossen?

Dineren met sterren

Eigenlijk verwachtte ik iets stijfs en steriels van een sterrenzaak. Koken, serveren en tafelen volgens de regels. Een vooroordeel, dat geef ik meteen toe. Nog niet eerder schreed ik over de drempel van een door Michelin bekroond etablissement. Tot afgelopen woensdag. Als cadeau van zes bruiloftsvrienden kregen wij een diner aangeboden bij De Heer Kocken in Vught. Vriend T was zo lief om ons te brengen en te halen. Luxe alom.

Naast het nauwgezet volgen van regels verwachtte ik ook een wat afstandelijke bediening. Dat bleek gelukkig niet zo te zijn. En ook de zaak zelf was geen strakke, witbedekte bedoening. Nee, er waren gezellige hoekjes, een antieke haard en een sfeervolle inrichting. Ik voelde me meteen op mijn gemak. We begonnen met een glaasje Champagne, je bent tenslotte maar één keer een half jaar en twee dagen getrouwd, en aten de amuse: sushi van couscous met Wasabi en nog een paar ingrediënten die ik me niet meer kan herinneren.

Daarna oesters. Daar valt qua kokkerellen weinig eer aan het behalen, maar wat waren ze goddelijk. Je proefde de kwaliteit. Ik was al helemaal in mijn element. Bij de vriendelijke sommelier bestelden we een wijnarrangement (ik bij de voorgerechten halve glaasjes zodat ik mezelf aan het eind van de avond niet ladderzat zou beschamen). En toen begon het écht.

Coquilles met krokante amandelen, aardpeercrème, een aardpeertaartje, compôte van gerookte rode ui, eendenlevercrème en poeder van ovengedroogde kappertjes. Elke hap anders en elke hap smullen! Daarna kregen we een kreeftenbisque met kreeftenvlees en een schuim van Bonitovlokken. Vervolgens op de huid gebakken kabeljauw met spinazie en wat crèmes van verschillende groente. Als hoofdgerecht drie soorten rund: entrecôte, stoofvlees en geperst tot krokante ham. Daarbij lauriersaus, twee bereidingen van rode kool, een aardappelwafeltje, versie frietjes en zelfgemaakte mayonaise. Als nagerecht koos Mathijs vanzelfsprekend voor kaas. En ik – hoe kan het ook anders – ging voor chocola. Ik kreeg een taartje, truffel, ijs en saus van chocola, met bessenschuim. Voortreffelijk.

Tijdens de koffie met likeur konden we concluderen dat de avond zeer geslaagd was. De sommelier vertelde nog meer over wijn. Prachtig wanneer iemand zo enthousiast en met zoveel verve en kennis van zaken over zijn vak kan vertellen. Kortom: het sterrendiner is me bevallen. Voor herhaling vatbaar. Je moet dan wel een gevulde portemonnee meenemen, maar dat is het helemaal waard. Ik bedenk alvast een volgende gelegenheid.

Een neus voor

Een eerste lentedag die voel je niet, die ruik je. Geur wekt emotie. Zo was ik een maand geleden bij saunacomplex Spa zuiver. De behandeling die ik kreeg, begon met een welkomstgeur. De geur was zonnig, fris en lekker lui. Een goede sfeer voor het ondergaan van een ontspannende massage. En daarmee was de toon gezet.

In onze Westerse cultuur ligt de nadruk op beeld en geluid. Maar van wat geur met ons doet, zijn we ons nauwelijks bewust. Ok, we weten dat een gebakken cake een te verkopen huis een thuisgevoel geeft. En dat de voordeur openen na een lange dag werken een stuk aangenamer is wanneer de geur van een kruidige stoofpot je tegemoet walmt. En we weten dat mensen de keuze voor hun levenspartner onbewust baseren op hoe de ander ruikt. Maar daar houdt het wel mee op.

Zo niet in andere culturen. Neem bijvoorbeeld Polinesiërs, Lappen en Eskimo’s. Zij wrijven hun neuzen niet alleen tegen elkaar als groet, maar ook om de ander te kunnen besnuffelen. Aldus Jane Lyle in haar boek ‘Body language’. Stammen in Nieuw-Guinea gaan nog een stapje verder. Wanneer een zeer geliefde vriend of familielid vertrekt, nemen zij afscheid door de handen in zijn of haar oksels te drukken en de geur daarvan op het eigen lichaam te wrijven. Hiermee behouden de achterblijvers voor lange tijd een zeer persoonlijke herinnering die veel intiemer is dan een foto.

Of kijk eens naar dieren. Honden besnuffelen elkaar dat het een lieve lust is. Ze herkennen de ander aan de geur. En onze eigen Eek the cat likt zijn vacht na een lekkere aaipartij. Zo weet hij precies welk baasje lief voor hem is geweest. Nou zeg ik niet dat we dierenrituelen over moeten nemen en ik ben zeker geen promotor van het betasten van andermans oksels. Maar meer besef van het belang van geur is wenselijk. Dus sta eens vaker stil bij wat geur met je doet. Laat je inspireren en wees je bewust van je neus.

Van maillot tot jarretel

Love, love, love. Het schalde een half jaar geleden uit de speakers van het stadhuis van Middelburg. Niet te geloven dat het alweer zo lang geleden is dat wij onder de stralende Zeeuwse zon de trappen van het oude stadhuis bestegen om elkaar het ja-woord te geven.

Weer een half jaar eerder – de oplettende lezer rekent een jaar in totaal – vroeg mijn inmiddels man me ten huwelijk bovenop de Arc de Triomphe. Het was toen -2 ˚C. Een contrast van 25 graden met het zomerse, feestelijke tafereel in de Zeeuwse hoofdstad, maar qua roze wolk net zo bijzonder. De kleding was wel ietwat anders (ik had op onze trouwdag geen maillot onder mijn spijkerbroek aan bijvoorbeeld). ’s Middags proostten we met Champagne die we koud bewaarden tussen de twee dubbele ramen van onze hotelkamer. En ’s avonds aten we in een klein Parijs restaurantje, waar halverwege de avond de stroom uitviel. Ik at smakelijke risotto en Mathijs dacht iets onbekends, typisch Frans te bestellen dat Zuurkoolstamp met worst bleek te zijn. Grappig, de details die je je herinnert.

De tijd vliegt. Een waarheid als een koe. Ruim acht jaar samen en nu ons halfjarig huwelijksjubileum én een jaar geleden verloofd. Mooie momenten om bij stil te staan. Dat gaan we dan ook woensdag doen bij sterrenzaak De Heer Kocken in Vught. Een cadeau van een aantal lieve vrienden. Proost, op nog vele (halve en hele) jaren!

Vrolijke otter

De een wordt vrolijk van een liedje, de ander van een ijsje of witlofschotel en weer een ander van een plaatje van een bever. Een bever? Jazeker. En nee, ik bedoel hier niets Freudiaans of dubbelzinnigs mee, ik doel echt op het beest de bever.

Al jaren heb ik op mijn bureaublad een afbeelding van bevers staan. Een groepje poedelende bevers, relaxt aan het recreëren in een of andere waterplas. Althans, dat dacht ik. Want na een suggestie via Twitter vandaag, kwam ik tot de conclusie dat ik het mis had. Ik word niet vrolijk van bevers, maar van otters.

Het scheelt een kilo of twintig en wat flinke knaagtanden, maar verder ziet een leek weinig verschil. Behalve dan dat de otter een lievere uitstraling heeft. Waarom ik er zo blij van word? Omdat ze zo lekker relaxt zijn. Ze laten zo lekker de boel de boel, plonsen en zwemmen wat, duiken in het rond en hebben lol met elkaar. En soms, zeker als je ietwat gestrest op de deadline aan het werken bent, is het goed wanneer de otter je weer even met beide benen op de grond zet. No stress! Voor zover mijn liederlijke lofzang voor de otter. Het is vrijdag hè, mensen.

Acte passionel

Je denkt: ik wil iets liefs doen. We zijn tien jaar getrouwd; een jubileum dat je niet ongemerkt voorbij kan laten gaan. Tien jaar gelukkig, in voor en tegenspoed. Je wilt het van de daken schreeuwen, banieren van gebouwen af laten rollen, een helikopter met tekstlint laten vliegen en je geliefde onderdompelen in rozenblaadjes, Champagne en seks. Kortom: je wilt je levenspartner vergassen op een liefdesfeest waar Roberts All you need is love-redactie nog een puntje aan kan zuigen.

Leuk idee, zo’n liefdesactie (als Robert overal het woord liefde voor mag plakken, mag ik dat ook). Je laat alle mogelijkheden de revue passeren. Je wikt en weegt; wel of geen kaarslicht, jacuzzi of strijkorkest. Dan hak je de knoop door en krijg je wat Oprah het lightbulb-moment noemt: je weet het. Het wordt een spandoek boven de snelweg.

Je verkneukelt je bij het idee dat je levensgezel aan het einde van de werkdag moe en sacherijnig – want waar blijft die verrassing – over de A-nogiets voor de zoveelste keer van rijbaan wisselt in de file en dan opeens jouw liefdesboodschap ziet. De twinkeling in je poepedoepie’s ogen en misschien wel in de verte de glans van een liefdevolle traan. Want je hebt er toch aan gedacht.

En dan is de grote dag daar. Je hebt vrijgenomen van je werk. Een spandoek gekocht, dat stiekem in de garage vol gekliederd (nee, schat, ik pak mijn biertje zelf wel) en stapt in je auto richting viaduct. Het waait een beetje. Je parkeert je auto aan de kant van de weg en pakt het spandoek uit de achterbak .‘Al tien jaar mijn allerliefste!’, staat erop. Je maakt het met touw vast aan een kant van de balustrade. Het doek wappert en waait in je gezicht. Moeizaam loop je naar links, het doek straktrekkend in je handen, het touw onder de oksel geklemd. Je pakt de hoek en buigt voorover, een klein stukje over de balustrade heen. Het touw glipt weg. En dan, opeens, voel je geen viaduct meer onder je voeten. Je valt, loodrecht richting snelweg. Twee auto’s. Een klap. Een acte passionel. Een ultieme liefdestragedie.

De bron:
http://bd.nl/nieuws/binnenland/liefdesstunt-eindigt-in-tragedie-1.66426

Vet antwoord

Sterven aan overdaad. Als je er over nadenkt is het belachelijk. Wie is er niet dood gegooid met de kindertjes in de arme landen tijdens de ‘eet je bord leeg’-discussies? Die kindjes gaan nog steeds dood aan ondervoeding en oorlog, maar ondertussen is er in de rijke landen een andere trend ingezet: we eten onszelf kapot.

Overdaad schaadt. Je oma zei het al en ze had gelijk. Frikadelletje hier, zak chips daar, taartje erbij… Was het vroeger nog zo dat mensen gebak aten bij een bijzondere gelegenheid, tegenwoordig is een dagje winkelen reden genoeg om onszelf te trakteren. En hoewel ik het motto ‘maak van iedere dag een feestje’ toejuich, is de keerzijde van de medaille pijnlijk: sinds 1980 is het aantal zwaarlijvige mensen verdubbeld. Of zoals nu.nl het beeldend opschrijft: een tsunami van obesitas overspoelt de wereld.

En dus moeten er campagnes gemaakt worden. Dertig minuten bewegen, balansdagen, de promotie van de schijf van vijf; er bestaat al van alles. De televisieprogramma’s pikken ook een graantje mee: Help, mijn kind is te dik, De afvallers XXL of Zwaarlijvige bruiden. Maar wat werkt er? Mensen weten volgens mij best wat goed en wat slecht is. Hoe krijg je ze zover dat ze ook de goede keuzes maken?

Gedragsverandering is bijzonder moeilijk te bereiken. Het is een proces van jaren en de wortel ligt bij het overtuigen van het belang van de verandering. Dus: mensen moeten het zélf willen. Moeten we een campagne à la de spreuken op sigarettenpakjes maken? Dat je een taart koopt met een sticker ‘slagroom doodt’ erop. Of een pay-off als ‘vet maakt meer kapot dan je lief is’? Misschien buttons met ‘Vet is vies’ of ‘Alleen gezond in mijn mond’. Een kookprogramma met de Tokkies, als voorbeeld van hoe het niet moet. En een guerrilla-actie met vloeibare, vette boter. Dat je je net bestelde oliebol nietsvermoedend richting je mond brengt om er een spuit viezigheid overheen te krijgen. Dat zal ons leren.

Maar een stukje verderop lees ik het antwoord op de vetvraag al: de voedselprijzen stijgen de pan uit. Dat is de oplossing: vet voedsel onbetaalbaar maken. De kracht van de portemonnee! De zuinige Nederlander steekt weer de kop op en we gaan massaal terug naar de verse markt waar je euro wat meer waard is. En zo belanden we automatisch weer in oma’s tijd, toen geluk nog heel gewoon was en overgewicht een statussymbool.