De lip liegt niet

Hoewel ik me heb voorgenomen om vanwege reputatieredenen niet teveel erotisch getinte onderwerpen te beschrijven, kan ik deze niet laten liggen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat je aan de lippen van een vrouw kunt zien of zij veel orgasmes heeft. Mensen, dit is een magisch moment. Dit markeert namelijk officieel het einde van het fake-orgasme.

Het is te zien aan de tuberkel. Dit woord was mij tot vandaag volkomen onbekend. De tuberkel is het bobbeltje in het midden van de bovenlip. Als dat uitsteekt, dan zit het wel snor met de seksbeleving van de dame in kwestie. Zoniet, dan zit ze op een droogje. Er is nog wat onenigheid over het soort hoogtepunten waarvoor dit geldt. Mag je het bijvoorbeeld ook zelf regelen? Dat vraagt om nader onderzoek.

En nu voel ik me dus naakt. Want iedereen kan mijn bovenlip zien. Niet dat ik iets te verbergen heb, maar dit is wel erg persoonlijk. Kon je in het verleden als vrouw de boel faken, de schijn hooghouden of geheimzinnig met je ogen knipperen bij dit onderwerp. Tegenwoordig is het antwoord van je gezicht te lezen. Letterlijk.

En wat als je gewoon met iemand in gesprek bent, zakelijk bijvoorbeeld, en je ogen afdwalen naar de lippartij. Want moet die vrouw dan wel denken? Het geeft het fenomeen ‘read my lips’ een hele andere betekenis.

Bron:
http://www.nu.nl/wetenschap/2552242/verband-tussen-bovenlip-en-orgasme-bij-vrouw–.html

Storm in een glas wijn

Een voortreffelijk wijn, maar niet in de winkel te krijgen. Sterrenzaken en luxe restaurants gaan er prat op dat hun wijn goed én exclusief is. Maar sinds Gijs den Hollander webwinkel sterwijnenthuis.nl opende, is dat niet meer zo. Met een druk op de knop haal je nu de meest fantastische wijnen in huis. De restaurateurs zijn not amused.

Waarom zijn de restaurateurs boos? Ten eerste omdat de webshop het exclusieve karakter van de wijnen ondermijnt. Ten tweede omdat de shop inzage geeft in de marges van de restaurants. En dat hebben ze liever niet. Het eerste argument begrijp ik, hoewel ik het als consument alleen maar toejuich dat ik nu fantastische wijnen gewoon zelf kan aanschaffen. Om het tweede aspect moet ik een beetje gniffelen.

Overheid, banken en bedrijfsvoering; het moet allemaal transparanter. En dus vind ik het een goede zaak dat prijzenvergelijken nu mogelijk is. Daarbij moeten we als consument niet te naïef zijn. Want kom op, je weet toch hoe het zit. Als je thuis een wijntje koopt voor een euro of vijf, leg je in een eetcafé zo het vierdubbele neer. En het mooie is: de belastingdienst gaat er vanuit dat een horecagelegenheid die prijs vraagt en berekent de belasting op de verkoopprijs. Zo houdt de belastingdienst de prijzen in stand. Als je goedkoop uit wilt zijn, drink je thuis. Dat weet iedereen.

In een luxe restaurant zou een fles wijn dus ook vier keer ‘over de kop’ moeten. En misschien nog wel een keer extra. Want je betaalt niet alleen voor het gegiste druivensap, maar ook voor het bewaren in de juiste omstandigheden (kelder of klimaatkast), het correct serveren van de wijn en de hele entourage eromheen. Prima toch?

De reactie van de restaurateurs vind ik dus zwaar overtrokken. Een storm in een glas wijn. Ik geloof niet dat een webshop verandering brengt in de vraag naar bijzondere wijnen in goede restaurants. Want als je daar zit, dan ga je toch voor de complete ervaring. Met die wijn erbij. Zie het als een bonus: nu kunnen we thuis nog eens nagenieten. 

Bron:
http://www.nu.nl/man/2550304/sterrenrestaurants-willen-wijnwebwinkel-rechter.html

Geestschrijven

Het boek van Bastiaan Ragas staat in de Top 5 van bestsellers. Het heet ‘Maar je krijgt er wel heel veel voor terug’ en gaat over zijn papaschap. Ben ik de enige die dan denkt: Bastiaan Ragas, kan die schrijven? Het lijkt een nieuwe trend om als BN’er, en dus niet-schrijver, een boek te schrijven. Hoe leuk of informatief of hoe toepasselijk dit boek van Bastiaan ook is, ik vind het toch ‘een beetje jammer’.

Voor de lieve lezers die nog een beetje naïef zijn, moet ik eerst een foute aanname ontkrachten. Denken jullie écht dat al die bekende Nederlanders met columns deze zelf schrijven? Ik moet jullie teleurstellen. Uitzonderingen daargelaten worden de meeste columns geschreven door ghostwriters. Vijf steekwoorden en een invalshoeken en hoppakee, een nieuwe column in Libelle, Flair of Linda is een feit. De kans is groot dat Bastiaan hulp uit redactionele hoek heeft gehad bij het schrijven van zijn pennenvrucht. Waarschijnlijk is dat maar beter ook (no offense Bastiaan).

Ik vind ghostwriting een prima fenomeen, ik heb zelf ook een aantal columns geestgeschreven (voor minder bekende media). En ik kan je zeggen: het is leuk om te doen. Maar bij een boek vind ik het wat anders. Noem me ouderwets, maar ik vind dat een boek geschreven moet worden door een schrijver. Iemand die houdt van letters, knutselt met woorden en wegdroomt bij een mooie zin. Het voelt alsof het ambacht schrijven op de schop wordt genomen door BN’ers die ook een beetje mee willen doen. En dan werkt het ook nog. Het is niet eerlijk. Dus denk ik: Bastiaan, blijf jij lekker zingen en laat de schrijvers schrijven. Ieder zijn ding.

N.B. Als iemand me trouwens wil inhuren als ghostwriter voor een column of boek zet ik mijn principes graag aan de kant.

Bron:
www.nu.nl/boek/2546168/boek-bastiaan-ragas-in-top-vijf-bestsellers.html

Mekkerende bejaarden

Als je interviewt en schrijft, hoor je steeds kleine beetjes over onderwerpen waar je soms niets vanaf weet. Zo schreef ik vandaag over palliatieve zorg. Een onderwerp waar ik, net als 20 procent van de Nederlanders, liever niet over nadenk. Want palliatieve zorg is zorg voor mensen die niet meer beter worden. Mensen bij wie het draait om pijnbestrijding en zo veel mogelijk kwaliteit van leven tot het onvermijdelijke moment dat ze sterven.

Ik interviewde een vrouw van 74. Een stoere dame die in haar leven al vele ziektes heeft overwonnen. Borstkanker, een hernia, hartfalen en chronische leukemie. Die laatste twee doen haar nu toch de das om. Maar mevrouw ‘mekkert niet’, zoals ze het zelf zegt. ‘Want als je alleen maar zit te mekkeren, komt er niemand meer langs’. Ik knik. En denk: wat knap.

Om eerlijk te zijn houd ik ook niet van mekkerende bejaarden. Ik roep altijd om het hardst dat ik een vrolijke oma wil worden die nog zoveel mogelijk middenin het leven staat en die niet op de fiets achterom kijkt en dan haar stuur automatisch mee naar links trekt. Ik wil geen oma worden die alleen maar praat over wie er nu weer overleden is of hoe slecht het met de kwaaltjes gesteld is. Maar is dat reëel? Kunnen we dit eigenlijk wel vragen van oude mensen?

Want als ik hoor wat mevrouw allemaal heeft meegemaakt en nu meemaakt tijdens haar laatste weken of dagen op aarde, dan vind ik eigenlijk dat ze wel recht heeft tot klagen. Zou jij er vrolijk van worden als het hoogtepunt van de dag de gebrachte haring van de buurvrouw is die je oppeuzelt voor het raam zodat je wat kunt kijken naar andere mensen op de rivier? Zou jij genieten van iedere dag een medewerker die je billen schoonspoelt (en daar moet je dan dankbaar voor zijn), niet meer je eigen boterham kunnen smeren met als alternatief een verzorgingstehuis waarbij je een kast van 30 cm doorsnee tot je beschikking hebt en op de kamer ligt met drie andere, zeurende bejaarden?

Tja, dan heb je ook wel iets om over te klagen. Aan de andere kant wordt het daar ook niet beter van. Eigenlijk is het enige wat je tegen die tijd nog hebt, je goede humeur. Ik maak een diepe buiging voor deze mevrouw en hoop – nog steeds – dat ik over vijftig jaar net zo positief kan blijven als zij. Maar dan graag met wat minder lichamelijke ongemakken.

Madrid met volle teugen

Madrid, hoofdstad van Espagna, kunstcapitool vol kleine straatjes, gigantische gebouwen en eeuwenoude fonteinen. Mathijs en ik struinden er de afgelopen dagen rond. Alles te voet, van schaduw naar schaduw (want het was heet!), langs parken, pleinen en eindeloze monumentale panden. Vrijwel alles mooi, grootst, netjes onderhouden en meeslepend. Een prachtige stad.

Hoogtepunt voor ons was niet het Prado, niet het Retiro -hoewel erg mooi en rustgevend-, niet het Palazzo Real, niet de gratis tapas bij onze cerveza of de Plaza Mayor. Allemaal mooi hoor, maar het Mercado Miguel stak er wat ons betreft met kop en schouders bovenuit. Mathijs en ik passen namelijk wel bij de Spanjaarden. We zijn wel een match. Spanjaarden houden namelijk van eten (en drinken). En wij dus ook, voor zover dat nog niet duidelijk was. En in het Mercado Miguel is eten en drinken tot kunst verheven. Het is wat ons betreft de culinaire footprint van Madrid. Een keur aan kwalitatieve hapjes, met allerlei drankjes, in een gezellige marktplaats middenin de stad.

Een kraam met vispincho’s. Eentje vol met kaasjes, met olijven, gebakjes, Iberico-ham, oesters, nog meer pincho’s, wijnen, champagne, nootjes, cocktails, fruit, versgebakken chipjes en ga zo maar door. Een walhalla aan mogelijkheden. We hapten en slikten de Spaanse cultuur met volle teugen naar binnen: drie oesters, een paar stukjes kaas, een pincho met brandade van kabeljauw of eentje met geitenkaas en huisgemaakte appelcompote. We likten onze vingers erbij af en dronken er een witte Rioja bij.

 

Dus ja, Madrid is een aanrader. Voor cultuur- en kunstliefhebbers, maar zeker voor zulke culinaire levensgenieters als wij. Het was genieten met een grote G. Gracias, mooi en smakelijk Madrid.

Tante 3.0

Eerder schreef ik al hoe trots ik ben dat ik voor de tweede keer tante mag worden. Wat toen nog een geheimpje was, maar inmiddels niet meer, is dat ik dit jaar ook voor de derde keer tante wordt! Zus E is namelijk zwanger van de tweede. Met hetzelfde recept als neef L gaat het vast weer een überschattig kindje worden. Ik kan niet wachten.

Een tweede is anders dan een eerste. Zo wist zus E. voor de test al dat het zover was, omdat ze hetzelfde voelde als twee jaar geleden. En haar buik groeit wat sneller. Ook is er wat minder rust, want neef L wil zijn aandacht. En als hem gevraagd wordt waar de baby groeit, wijst hij net zo gemakkelijk op zijn eigen buik als die van mama.

Neefje/nichtje nummer 3 dient zich aan rond Sinterklaas, drie weken na neefje/nichtje nummer 2. Het wordt dus een drukke bedoening bij de familie Bussemaker eind 2011. Maken we ons normaal druk over wat er op het menu staat tijdens het kerstdiner, nu zullen we ons vooral zorgen maken of er nog wel benzine in de auto zit want ‘je weet maar nooit wanneer’.

Maar zover is het nog niet. Eerst gaan de buiken groeien, willen we juichen bij goede echo’s en leven we elke stapje van de zwangerschap tot en met het puffen mee. Zo bijzonder om nieuw leven te zien groeien in je bloedeigen zussen. En dat die kleine baby’tjes straks groter worden, komen logeren, een eigen mening ontwikkelen (of eerst een eigen willetje) en een eigen leven krijgen. Deze tante en oom kunnen niet wachten!

Ik ben een blogger

‘Waarom blog ik?’ Dat vroeg ik me afgelopen week af tijdens SMC073, een bijeenkomst over social media voor Bosschenaren. Ik was er samen met wat collega’s. De tweede spreker was JW Alphenaar, professioneel blogger. Bij zo’n functiebenaming lik ik mijn lippen af: het zou toch wat zijn als je kunt rondkomen van het schrijven van blogs. Daar kan ik uren over dromen.

JW is zoals verwacht een groot voorstander van bloggen. Een mooie manier om expertise te etaleren, mensen naar je site te leiden en meer naamsbekendheid te krijgen. Het zijn al lang niet alleen maar  nerds die bloggen. Neem mij bijvoorbeeld, ik pas toch niet in het klassieke plaatje van bril, intellectueel en een tikkeltje contactgestoord.

Ik raakte geïnspireerd door zijn lezing. Want waarom blog ik? Is het puur zakelijk? Wil ik op deze manier mezelf presenteren aan iedereen die een tekstschrijver zoekt? En kan ik de blogs over katten, neefjes en koken dan niet beter achterwege laten? Of is er meer?

Bloggen begon als uitlaadklep. Als ‘lekker tikken zonder regels’. Ik deed het om mensen te attenderen op zaken die ik interessant vind. Om vrienden en kennissen te vertellen wat mij bezighoudt. En om mijn mening te spuien. Ik ben er best trots op dat ik blog. Soms krijg ik reacties van mensen van wie ik nooit had verwacht dat ze mijn blogs zouden lezen. Dat vind ik leuk.

Inmiddels is het uitgegroeid van leuk naar meer dan dat. Het is een manier om mezelf te etaleren. Want wat wil ik dat mensen van me weten? Dat ik van schrijven houd. En dat lijkt me duidelijk.

Open mind

Wijze uitspraken. Ze werken inspirerend, vind ik. Oudhollandse gezegdes, bekende tegelwijsheden en spitsvondige citaten. Neem bijvoorbeeld: fantasie is belangrijker dan kennis. Een uitspraak van Albert Einstein. Wie binnen de lijntjes kleurt, doet geen ongelooflijke ontdekkingen en is niet verrassend. Daarvoor moet je nieuwe dingen proberen, soms een keer op je bek gaan en zo jezelf opnieuw uitvinden.

Nog een mooie uitspraak: geluk is niet afhankelijk van de dingen buiten ons, maar van hoe wij die zien. Natuurlijk is het onmogelijk om op een ‘dat dan weer wel’-manier naar bijvoorbeeld een ramp of oorlog te kijken. Maar gewone zaken en dagelijkse ervaringen kun je zelf meer jeu geven door er even bij stil te staan. Het gaat uiteindelijk toch om de kleine dingen (weer zo’n spreuk).

Nog eentje dan: eenvoud is inzien wat je niet weg kunt laten. Kortom: eenvoud is uitzoeken waar het om draait. Een hele mooie vind ikzelf. En als ik dan op mijn fiets door het Tilburgse rijd, zon op mijn gezicht, wind op mijn wangen, laat ik mijn fantasie de vrije loop en geniet ik van de gelukkige eenvoud van het moment. Want tja: de geest is als een parachute, hij functioneert het beste als hij open is.