Samen is niet alleen

Afwijkende werktijden blijken een slechte invloed op een relatie te hebben. Geen verbazingwekkende conclusie. Als je elkaar alleen maar ’s nachts in comateuze toestand tegenkomt, blijft er weinig quality time over. Ik kan me voorstellen dat je elkaar dan een beetje kwijt kan raken. Ik vond het ook best spannend toen ik ruim vijf jaar geleden uit de horeca richting kantoorbaan stapte. Los van het feit dat een nieuwe baan altijd spannend is en het sowieso wennen is om na jaren van geen wekker zetten opeens elke morgen om zeven uur op te staan, vond ik het ook wennen dat het ritme van Mathijs en mij compleet anders zou worden.

En dat was ook best even wennen. Je moet er samen je weg in vinden. Hij werkt bijvoorbeeld altijd vrijdag en zondags de hele dag, dus ook ’s avonds. Dat is niet altijd gezellig. Aan de andere kant weet ik wel waar ik aan toe ben. Vrijdagavond kan ik sporten, met vriendinnen afspreken of lekker in mijn eentje een vrouwenserie kijken. En zondags kan ik nog wat werk verzetten of met vrienden de hele middag spelletjes doen. Ik vermaak me wel.

In het begin was het zoeken naar een nieuw evenwicht, maar nu wil ik eigenlijk niet meer anders. Dat bedoel ik niet onaardig, want ik breng graag tijd door met Mathijs, maar ik vind het wel gemakkelijk dat ik weet dat ik bepaalde avonden of uren voor mezelf heb. Dan kan ik dus rustig op de bank gaan liggen met een boek. En ik hoef me niet te haasten omdat manlief thuis klaarstaat met het eten. Ik ben ervan overtuigd dat Mathijs er hetzelfde over denkt. Op dinsdag heeft hij bijvoorbeeld het rijk alleen en doet hij dingen die hijzelf leuk vindt, en ik wat minder. Ideaal toch. Ik zou het mensen dus eigenlijk willen aanraden om andere tijden te werken: het houdt je relatie fris. En de tijden die je écht samen bent, waardeer je des te meer.

Spetteren voor het goede doel

Drie uur spinnen, het klinkt indrukwekkend (toch?). Eigenlijk was het vier uur, maar samen met mede-sportievelingen R en S deelde ik twee fietsen. Dus dat betekende af en toe twintig minuten uitblazen. Aan de start ging wel even de gedachte ‘waarom doe ik dit eigenlijk?’ door me heen. Maar het antwoord, het Verbeeten Instituut. is toch wel de moeite waard. Niet dat ik de illusie heb dat dankzij mijn tomatenhoofd er weer een leven gered is, maar toch. Alle kleine beetjes helpen.

Tilburgspint.nl vindt ieder jaar op een andere, bijzondere locatie plaats en wordt steeds groter. Vorig jaar was het zweten in Jacks Casino (laag plafond, warm dus). Deze keer was de naar popcorn geurende Euroscope the place to be. Driehonderd fietsen werden bemand door fanatiekelingen. En wij. Een mooie locatie en een prachtig gezicht. Alleen jammer van de aanmoedigers die niet bekend zijn met de normale omgangsregels. Het is niet fijn als een onbekende zo dichtbij je komt staan dat je steeds tegen zijn jas tikt als je fietst. En constant passerende mensen halen je uit je concentratie. Jammer, maar dat was dan ook het enige.

Verder vond ik het een groot succes. En moet ik eerlijk toegeven dat het me best is meegevallen. Dankzij mijn wekelijkse spinninguurtje was ik al wel enigszins getraind, al is drie uur beduidend langer dan één uur. Toch was het goed te doen. Dat komt doordat je normaal gesproken een uurlang voluit gaat. Nu was het vooral een duurtocht, met een spetterend einde, dat wel.

Toen ik na een korte pauze voor het laatste uur op de fiets stapte, moest ik mezelf even oppeppen. Nóg een uur fietsen, mijn motivatie raakte een beetje op. Gelukkig kwam mijn ‘eigen’ spinningleraar John aangereden (in eerste instantie op een motor, later natuurlijk op een spinningfiets). Zoek het woord motiveren op in het woordenboek en deze man staat erbij. Wanneer je denkt ‘nee, ik kan niet meer’, weet hij je toch zover te krijgen dat je drie seconden later meedoet met dubbeltempo staan-zitten. En dat deed hij zondag ook. Tijdens de finale knalde het en spetterde het letterlijk zweetdruppels. Maar hoe lekker is het om zo diep te gaan. Dan kun je pas echt met trots zeggen dat je hebt meegedaan. Volgend jaar weer, denk ik.

Voor later

Pensioen. Hoe heb jij het geregeld? Om eerlijk te zijn is deze vraag bij mij niet bepaald ‘top of mind’. En toch wordt hij het wel de komende tijd. Ik schrijf namelijk mee aan het blad Generaties van het Philips Pensioenfonds. En dan gaat het, zoals je wel verwacht, over pensioenen. Zo leer je nog eens wat.

Het antwoord op bovenstaande vraag is namelijk beschamend: nee, niets geregeld. De afgelopen jaren heb ik wel wat opgebouwd maar sinds de constructie DamenRomijn-ZZP is het even naar de achtergrond geschoven. Dat komt wel. Of niet? Ik vind het ook lastig om iets te regelen dat pas over 35 jaar van toepassing is. Wat kan er allemaal wel niet gebeuren in die tijd? Wat verandert de politiek aan de voorwaarden? En wat is € 1000,- nog waard in 2045?

Afgelopen week interviewde ik een 29-jarige dame die alles prima geregeld had. Naast haar lopende pensioen, sparen haar vriend en zij ook een extra potje geld voor de hersftdagen van het leven. Een fijn idee dat er iets geregeld is, vindt zij. Hoe eerder je begint, hoe minder je voelt van de maandelijkse bijdragen. Geen speld tussen te krijgen. Maar toch blijf ik het lastig vinden om nu al in te leveren voor later. Bovendien zijn er ook andere oude dagvoorzieningen dan een pensioen. Je kunt er bijvoorbeeld ook voor zorgen dat je hypotheek afbetaald is tegen die tijd.

Wat is wijsheid? Ik denk er nog even over na. Ja, uitstelgedrag, ik weet het. Wel beloof ik dat ik volgend jaar rond deze tijd een plan de campagne heb. Dan moet er iets geregeld zijn, want na al dat gepraat over pensioenen begrijp ik de noodzaak wel. Bovendien kan ik er vanuit gaan dat de regelingen wat minder uitgebreid zijn dan die van dit moment. En ik wil er ook warmpjes bij zitten straks, ook al duurt het nog héél lang.

Wijnexpert in de kurk

Het is de trouwe lezer niet ontschoten dat ik van lekker eten houd. Voor mij geldt daarbij de oeroude term ‘natje en droogje’. Het een is onlosmakelijk verbonden met het ander. Een goede wijn, ja ik heb het niet over cola, kan een gerecht nog beter uit laten komen en vice versa. Het huwelijkscadeau van vrienden J en M om ons mee te nemen op een wijncursus van zes avonden, is dus erg goed terecht gekomen.

We zijn nu op de helft van de cursus en hebben al van alles geleerd. Hoe groeien wijnstokken? Hoe beïnvloedt de grondsoort de wijn? Wat doet de manier van verbouwen? En de pluk? Laat je de wijn op eikenhouten vaten rusten of niet? Of hang je er een theezakje hout in? Er zijn ontzettend veel aspecten die een wijn haar eigen karakter en smaak geven. Hoe proef je dat? En wat proef je dan eigenlijk?

En dus gaan we elke woensdag aan de slag met oog, neus en mond. Eerst kijken we naar de kleur en helderheid van de wijn, dan besnuffelen we hem uitgebreid (peer, nootmuskaat, natte hond) en daarna komt het leukste, het proeven. Niet alle wijn is mijn smaak, maar het is bijzonder leuk om met zoveel wijnen kennis te maken. Hopelijk kan ik straks met een volleerde blik de wijnkaart van een restaurant doornemen en zonder moeite die ene prachtige wijn uitkiezen. Of het perfecte wijntje voor bij het kerstmenu. Ik ben nog lang geen expert, maar wel eentje in de kurk, euhm dop. Vooral doorgaan met proeven.

Nadenken over oude dakduif

Een vrouw van 85 jaar zit in een rolstoel, belegd met dekens, paraplu in de hand, bovenop een dak. Een niet alledaags beeld. Wat zou jij doen? Vragen of alles wel goed gaat? Of besmuikt lachen en doorlopen?

De oudere dame hoort bij het project De Club in Eindhoven van theatermaker Lucas de Man. Hij wil dat mensen nadenken over hun rol in de samenleving. Zien we elkaar nog wel echt? En wat doen we vervolgens met die informatie? Interessante vragen die moeilijk te beantwoorden zijn. Zeker als je eerlijk probeert te zijn.

Ouderen zijn eenzaam. Ik vind dat erg. Stel je eens voor dat je je hele leven hard gewerkt hebt en vervolgens wegkwijnt achter de verschrompelde geraniums. Dat je blij bent als de verzorgende een uur te laat langskomt om te helpen met het aandoen van je kousen omdat je dan eindelijk eventjes aanspraak hebt. Om tien minuten later weer te verzinken in het moeras der eenzaamheid.

Maar doe ik er wat aan? Nee. Ik breng mijn zaterdagen niet vrijwillig door in het lokale bejaardentehuis om praatjes te maken, een kaartje te leggen, een rondje te slowwandelen of de kin van een bejaarde te deppen na het drinken van een kopje koffie. Ik ben namelijk niet zo goed met bejaarden. Dat klinkt harder dan ik het bedoel, maar ik moet eerlijk zijn. Ik vind ze vaak een beetje zeurderig en ze ruiken zo muf.

Dus zou ik iets doen als ik langs de letterlijk oude dakduif was gewandeld? Ik weet het echt niet, al hoop ik van wel. Want verdient een mens in nood niet altijd de hulp van een medemens? Ik ben wel eens gestopt bij een gestrande elektrische rolstoelgebruiker. Zijn accu bleek leeg en hulp al onderweg. Of ik dat uit menslievendheid deed? Een beetje. Maar toch vooral uit schuldgevoel. Stel je toch voor dat de volgende dag in de krant staat dat een rolstoelgebruiker al uren overleden bleek maar niemand een poot uitstak? Dus in geval van nood wil ik best helpen. Maar is eenzaamheid nood? Ik denk er nog even over na.