Kijkje in de spiegel

Soms weet je zelf niet hoe eigenaardig je bent. Of wat voor gekke dingen je doet omdat je Nederlands bent. Ook al ‘doen we normaal omdat we dan al gek genoeg doen’, het blijkt dat dit soms best gek is. Waarom geven we elkaar eigenlijk drie zoenen bij ontmoetingen? Waarom hangt er een verjaardagskalender op de wc? Waarom staat de een wel en de ander niet op die kalender? En waarom plannen we afspraken ver vooruit met getrokken agenda’s?

Alles wordt pijnlijk duidelijk op http://stuffdutchpeoplelike.com. Verhalen waarbij je regelmatig denkt ‘verhip dat doe ik ook’. Want ook bij ons prijkt er een verjaardagskalender op de wc beneden (je moet toch iets te doen hebben), ook ik draag oranje als Oranje speelt en ook ik feliciteer de moeder/zus/beste vriend van de jarige Job als ik die op een feestje tegenkom. Waarom trakteer ik eigenlijk zelf op taart als ik jarig ben? Als je erover nadenkt is dat eigenlijk best krom. Lieve lezers, voel je vooral geroepen om met taart langs te komen op mijn verjaardag.

Het doet me denken aan een stand-up comedian die ik tig jaar geleden een keer heb gezien. Geen idee meer hoe hij heette, maar ik heb me kapot gelachen. Hij was als Amerikaan in Nederland op een nogal raar kinderboek gestuit. Namelijk het boek van Dikkie Dik. Wie kent de ietwat dikke, oranje kat en zijn avonturen niet? Alleen die naam hè. Hij vroeg in zijn moedertaal wat dat betekent: Dikkie Dik. Nou, zei de verkoopster: it means fat Dik. Raar volkje, die Nederlanders.

Blunderende recensent

Auch, denk ik als ik het bericht lees: een Oostenrijkse krant plaatst een recensie van een afgelast concert. Deze recensent heeft ernstig zitten slapen. Ik vermoed dat de goede man of vrouw óf naar een eerder concert is geweest uit dezelfde reeks, of de informatie via het bekende copy-paste principe heeft vergaard. Hoe dan ook, het is een flinke blunder.

Toch verbaast het me niet. Ten eerste omdat ik uit eigen ervaring weet dat teksten schrijven eigenlijk hetzelfde is als verwachtingen toetsen aan de werkelijkheid. Vaak heb je een behoorlijk idee van hoe iets zal zijn of wat iemand gaat zeggen, zeker in de communicatie. Aan jou dan de taak om dat te checken en vervolgens zo mooi mogelijk op te schrijven. Bij een concert van George Micheal verwacht je enthousiaste fans, een goede performance en een apotheose bij het nummer ‘Freedom’. Maar het is dus wel zaak dat je het even checkt en jezelf laat verrassen als het anders blijkt te zijn dan je verwacht.

Het verbaast me ook niet omdat ik de indruk heb dat recensenten een tikkeltje arrogant zijn. Dat kan eigenlijk ook niet anders, als je bedenkt dat zij denken te bepalen wat goed is en wat niet. Zij beoordelen boeken, concerten, muziek, toneelstukken of musicalspektakel alsof ze de wijsheid in pacht hebben. De wereldberoemde schrijvers, artiesten of acteurs moeten zich onderwerpen aan hun kritiek en bidden voor goedkeuring. Want zoals Heidi Klum wel eens placht te zeggen: one day you’re in, the next day you’re out.

Ik vermoed dat het nu schluss is voor de fantasievolle recensent. De recensent die het risico nam om niet naar het concert van George Michael te gaan, maar zijn maandagavond anders te besteden. En die zo arrogant was om te denken dat hij of zij ermee weg zou komen. Helaas. Of zoals Heid zou zeggen: auf wiedersehen.

Kleine Timo

Mijn hart maakte een sprongetje toen ik het sms-berichtje van zus L. las: ‘ik mag naar de verloskamers!’ Op de uitgerekende datum kondigde de baby zich aan. Stipt en eigenwijs, want net als zijn moeder lag hij in een stuit. De uren erna was ik gespannen. Alle positieve energie werd mentaal richting de Hofstad gestuurd en mijn telefoon week niet van mijn zijde. Wat een gek idee dat je zus ligt te puffen dat het een lieve lust is, terwijl jij zelf thuis vol spanning op de bank zit.

’s Nachts, eenmaal in een diepe slaap beland, schrikken we wakker van de telefoon. ‘Zwager R’, roept Mathijs. ‘Opnemen!’, antwoord ik opeens klaarwakker. Aan de lijn klinkt de stem van een kersverse papa, die apetrots en vol liefde vertelt over zijn net geboren zoon. Timo, 3425 gr en 54 cm lang. Geboren om 0.04 uur, dus net een dagje later. Dan krijg ik mijn zus, net mama geworden, aan de lijn. Wat klinkt ze fris en  gelukkig! En heel zachtjes op de achtergrond hoor ik de zachte kreuntjes van mijn pasgeboren neefje. Wat een geluk.

Wat is het wonderlijk als ik twee dagen later mijn neefje voor het eerst vasthoud. Wat weegt hij weinig en wat een klein en zacht schatje is het. De ogen van mijn zus en de mond en neus van zwager R (zeggen we nu). Even later ligt hij aan de borst van mijn zus te drinken. Ze straalt, ondanks vermoeidheid. Kleine Timo krult zijn vuistjes langs zijn gezicht en drinkt. En dan laat hij een zacht scheetje. En ja, zelfs dat is lief, als je een baby bent. Welkom kleine neef, wat geweldig dat je er bent!

Woorden proeven

Sommige woorden kun je bijna proeven in je mond, woorden die of heel mooi of juist heel raar zijn. Wenkbrauw heb ik altijd een heel apart woord gevonden. Wenk-brauw. Is het de bedoeling om mensen ermee te wenken? Want dat doe ik eigenlijk nooit. En wat betekent dat brauw eigenlijk? Hoe langer je erover nadenkt, hoe gekker het woord.

Nu las ik dat ‘komkommerpaniek’ het kindernieuwswoord van 2011 is geworden. Mooi toch? Het is knap dat één woord een compleet beeld kan oproepen. Zeg komkommerpaniek en je denkt aan levensgevaarlijke, zeer besmettelijke bacteriën op nietsvermoedende komkommers. En aan taugé, Duitsland en boeren die failliet gaan. Al die dingen zitten verstopt in dat ene woord.

Bij DamenRomijn hadden we een vacature voor tekstschrijver. Eén van de kandidaten stuurde een sfeervol stuk mee waarin hij de term ‘gehaktballeneters’ gebruikte. Dat ene woord overtuigde me meteen, hij moest en zou op gesprek komen. Want gehaktballeneters is wat mij betreft ook zo’n woord dat boven de andere woorden uitsteekt. Ik zag het meteen voor me. Een stuk of wat mannen (altijd mannen) zitten met jassen aan in een gure schuur, het licht gedimd en de vorken geheven richting een braadpan vol dampende gehaktballen en vette, lichtaangebrande jus. Je kunt de ballen bijna proeven, krokant, druipend en zout. Mooi. Helaas is de kandidaat niet mijn nieuwe collega geworden, maar hij heeft me wel even herinnerd aan de schoonheid van taal. Bedankt dus daarvoor.

Tenenkrommende tekst

Als tekstschrijver heb je altijd wel je mening klaar over tekst. Dat is beroepsdeformatie. Verkeerde werkwoordsvervoegingen, kromme zinnen en ander fout Nederlands zijn helaas aan de orde van de dag. Ik probeer me er niet teveel aan te storen, maar ook ik heb mijn grenzen. Zo hangt er bij de sportschool al maanden (als het niet al bijna een jaar is), een papiertje bij het damestoilet waar ik elke keer meewarig naar kijk. Er hangt trouwens nog meer van dit soort tenenkrommende notities aan de muur, maar deze spant de kroon.

Welk taalwonder hier verantwoordelijk voor is, moet zich diep schamen. En die persoon moet aan wat zelfreflectie doen. Blijkbaar ligt haar of zijn kracht meer in de sportschool dan achter de pc. Ik zeg: zoek de fouten!

Beroemde tand

Ik snap het best hoor, dat als je beroemd bent zelfs je gebruikte onderbroek interessant kan zijn. Maar eigenaardig is het wel. Misschien ben ik te praktisch ingesteld, maar wat moet je met zo’n relikwie? Inlijsten en in de woonkamer ophangen met de tekst ‘dit remspoor is gemaakt door Michael Jackson’? Dat is toch wel een beetje gek.

Mijn wenkbrauwen fronsten zich dan ook toen ik het bericht over de tand van John Lennon las. Blijkbaar is zijn huishoudster er ooit zeer verguld mee geweest en is de eer nu aan iemand anders. Iemand met knaken. Het veilinghuis vindt de tand een financieel moeilijk in te schatten object. Logisch, want het is maar wat de gek ervoor geeft. Helaas staat er nergens bij hoe hij de tand heeft verloren. Volgens mij valt het niet in de categorie lijkje pikken, maar zit er dus een ander verhaal aan vast. Is hij in een dronken bij met zijn gezicht op een steen gevallen? Of is het stiekem een oude melktand? Dat vind ik nou interessant.

En dan? Dan heb je de tand van John Lennon. Ik heb ergens achteraf nog een doosje melktandjes liggen. Ik weet niet of jullie nog wel eens hebben gekeken naar jullie eventuele eigen verzameling, maar van die van mij is niet zoveel meer over. Bijna alle tanden zijn kapot. Om de een of andere reden kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om het doosje met de stukjes weg te gooien, maar om nou de tand van een ander aan te schaffen. Ook niet bepaald smakelijk, zit je ‘s avonds uitgebreid te dineren terwijl de tand van John je aanstaart vanaf het dressoir. Een kunstgebit in de kamer is toch ook niet gezellig.

Overal en nergens

Door de geel, bruin en rood bebladerde paden wandelen mensen met hun hond. Jas open, een blos op hun gezicht. Over het uitgestrekte water varen boten de zon tegemoet. Door een kanaal roeit een sportieveling, de rimpelingen die hij veroorzaakt glinsteren in het licht. Alles ziet er lieflijk uit, alsof het leven altijd zo moet zijn.

Ik zit in de trein en kijk toe. Jaloers. Hoewel ik niet mag klagen met de zon op mijn gezicht en de sussende stem van John Mayer in mijn oor. Wat een prachtige dag om er op uit te gaan. Om te genieten van de zomerse warmte in de herfst, de kleurrijke bladeren en de geur van houtvuur en eikeltjes. Dat vind ik dus zo lekker aan reizen met de trein, dat je kunt wegdromen.

En zo deed ik eventjes alsof ik zelf aan het wandelen door de bossen. Alsof ik aan de noodrem had getrokken en had gezegd ‘laat me er hier maar even uit’, voor mij geen drukte, werk en verantwoordelijkheden vandaag. Alleen maar het ritmische geluid van mijn knisperende wandelpas en het hallo van andere wandelaars. Ben ik er heel even toch bij, al is het alleen maar mijn fantasie. Het kan geen toeval zijn dat er vroeger een Loesje-poster op mijn kamer prijkte: met mijn gedachten ergens anders, ben ik altijd overal.