Zorgen voor succes

Bas Verwijlen, de Nederlandse schermer die mijn werkgever DamenRomijn sponsort, heeft zich geplaatst voor de Olympische Spelen! En daarbij staat hij ook nog eens eerste op de wereldranglijst van degenschermers. Chapeau!

Bas is 28 jaar. Ik ben 31. Ik vind dat altijd een beetje confronterend. Dat iemand, een gewone jongen uit Oss, al zo succesvol kan zijn op een leeftijd die ik al even gepasseerd ben. Dan denk ik: dat had ik dus ook met mijn leven kunnen doen. Hij is niet de enige, de meeste succesvolle mensen waren er al vroeg bij. Lionel Messi is 24 jaar, Lady Gaga is bijna 26, William Shakespear was 26 jaar toen hij zijn meesterwerken schreef (denken ze) en Macauley Culkin (net als ik van het bouwjaar 1980) was tien jaar toen hij in Home Alone schitterde.

Toen ik tien jaar was, speelde ik voornamelijk met mijn barbiepoppen. Op mijn 24e werkte ik fulltime in de horeca omdat ik dat nog veel te gezellig vond. Op mijn 26e had ik het geschopt tot junior redacteur. En op mijn 28e kon ik het junior doorstrepen. Als ik hele succesvolle mensen zie denk ik altijd ‘wat als ik wat meer mijn best had gedaan?’. Zou ik dan nu inderdaad een wereldberoemde turnster zijn (maar zie hoe het Verona van de Leur nu vergaat)? Zou ik dan al een boek op mijn naam hebben staan? Een zang- of acteercarrière waar je u tegen zegt? Tonnen op mijn bankrekening? Het antwoord is ‘nee’. Denk ik, aangezien een doorwrocht onderzoek onmogelijk is.

Ik heb altijd groot respect voor mensen die al jong hun ambities waarmaken. Alleen ligt er een gevaar op de loer. Want als je naar bovenstaand lijstje kijkt (Bas en Messi uitgezonderd), gaat succes vaak samen met verdriet, drugs en gekte. Dat relativeert weer. Door te genieten van mijn jeugd, studententijd en mijn carrière met zorg op te bouwen, loop ik niet het risico om zwaar ongelukkig te worden vanwege beroemdheid. Een hele zorg minder.

Zorg nog geen believer

Social media en zorg, het klinkt als een contradictio in terminis. Niet omdat zorg niet sociaal is, in tegendeel, maar wel omdat de meeste zorginstellingen redelijk conservatief zijn. Bovendien zijn deze medische organisaties gewend aan het wetenschappelijk staven van zaken en het beperken van impulsiviteit. Tja, en dan wordt het een lastig verhaal.

Reden genoeg voor mij om gehoor te geven aan de oproep van SMC013 deel te nemen aan de avond ‘zorg en social media’. Door mijn werk voor het TweeSteden ziekenhuis is het bovendien een actueel thema voor me. Hélène Wirken van twee Brabantse GGD’en  trapte de avond af met een uiteenzetting van de eerste voorzichtige stappen op Twitter en fora. Octave Regout volgde met een relaas over ContactDays, een site waar ernstig zieke mensen updates van hun ziekteverloop kunnen plaatsen binnen hun eigen familie- en vriendenkring. Daarnaast kunnen die vrienden en familie inschrijven op klusjes en ontmoetingen in de agenda van de zieke. Een mooi en nuttig initiatief.

Lowie van Gorp deed de zaal stilvallen met zijn verhaal over de ziekte en het overlijden van zijn dochter: KanjerGuusje. Via een blog hield hij de wereld op de hoogte van wat het gezin overkwam. Vele reacties, harten onder de riem en een boek later, is hij een believer van social media. Marc Marinus van het St. Elisabeth Ziekenhuis lichtte vervolgens kort toe wat hij doet aan social media. Heel herkenbaar. En tenslotte deed huisarts Bart Brandenburg uit de doeken hoe zijn twitterspreekuur in zijn werk gaat.

Een boeiende avond. Máár -ja, daar is de maar- inhoudelijk had ik er meer van verwacht. En ik denk vele deelnemers met mij, ondanks alle enthousiaste tweets. Dat persoonlijke verhalen gelezen worden, is bekend. Dat het GGD deelneemt aan jongerenfora is mooi, maar dat het zich ontpopt heeft tot Twitter zendkanaal, vind ik niet zo spannend. Ik ben vooral benieuwd hoe ze de volgende stap gaan zetten: Twitteren in taalgebruik dat jongeren aanspreekt en mét dialoog. Bovendien is mij nog niet duidelijk hoe je een conservatieve, zorginstelling beweegt om social media minded te worden. Hoe krijg je doktoren aan het Twitteren op de manier waarop jij het wilt? En hoe beweeg je sceptische leidinggevenden om hun angsten te overwinnen? Volgens mij zijn de zorginstellingen nog geen ‘believers’. Food for thought voor een volgende bijeenkomst. Dan ben ik er graag weer bij.

Betalen in kilo’s

Betalen voor je kilo’s aan verzekering. Het is misschien vloeken in de kerk, maar ik vind het zo gek nog niet. Mensen met overgewicht moeten een hogere premie neerleggen voor hun levensverzekering. De reden: het risico dat ze vroegtijdig overlijden is groter en dan moet de verzekeraar betalen. Een ander bericht op nu.nl sluit hier mooi op aan: de helft van de Nederlanders is te dik. Kassa voor de verzekeraars!

Dik zijn is al lang niet meer gezellig. Hart- en vaatziekten, diabetes en gewrichtsproblemen komen significant meer voor bij mensen met overgewicht. Los daarvan kun je je afvragen wat de kwaliteit van leven is als je je dagen slijt met ongezond eten op de bank. Maar dat kan een vooroordeel van mij zijn. Ik moest laatst een psycholoog interviewen en die vertelde dat mensen met obesitas vaak niet weten wat ze nu echt eten. Ze denken écht dat ze dik worden van de lucht. Toch zijn de kilo’s meestal het resultaat van te grote porties, drankjes en het onderschatten van het aantal calorieën in snacks. ‘Dan bleek een vrouw een hele chocoladereep weg te eten, terwijl ze niet doorhad dat die per stukje 300 calorieën bevatte’. Ai.

Ik snap het wel. Alleen is het jammer dat de aanpak een negatief signaal geeft. In plaats van het belonen van gezond levende mensen (misschien de standaard premie omhoog en de dunnerts een korting geven?) worden te dikke mensen berispt. Ik vraag me af of dat effect heeft. Zouden deze mensen nu overwegen om af te vallen zodat ze minder kunnen gaan betalen? Het zou bij mij eerder tegendraads werken. Zo van ‘wie ben jij om dat voor mij te bepalen’. Een motiverend en afslankend effect zal het dus hoogstwaarschijnlijk niet hebben en dat is jammer. Maar ach, de verzekeringsmaatschappijen mogen weer blij zijn: hun risico is gedekt.