Wel of geen kinderen. Worden het lange reizen, dure auto’s en veel dinertjes of toch poepluiers, peuterhumor en met de barbies of technisch lego spelen? De keuze, of soms de sombere realiteit, om wel of geen kinderen te krijgen is er één in de categorie ‘alles of niets’ oftewel ‘zwart/wit’. En ‘levensbepalend’.
Wel of geen kinderen betekent wel of niet ‘oefenen en proberen’. Wel of niet zenuwachtig en blij of teleurgesteld zijn wanneer het die tijd van de maand is. En het betekent dat je wel of niet zwanger wordt. Je lijf blijft alleen van jou, is nooit toegetakeld en nog geheel intact. Of: je deelt je lijf met je baby(‘s), wordt kotsmisselijk (of niet), waggelt als een eend (of niet), kunt alleen nog rollend opstaan van de bank, krijgt last van maagzuur (of niet) en voelt het meest bijzondere wat je kunt voelen, vind ik dan, het trappelen van een kind in je buik.
En dat betekent weer dat je wel of niet bevalt. Wel of geen pijn, knippen, pompen, scalpels, placenta’s die je wel of niet wilt bekijken, vloeken, schreeuwen, huilen etc. En dat je wel of niet geniet van je baby(‘s), ze zo nu en dan naar dromenland (ver)wenst, ze eindeloos knuffelt, verschoont en voedt en dat je mama of papa bent. Voor de rest van je leven. Of niet.
Kinderen krijgen is heel erg zwart-wit: je krijgt ze wel of niet. Er zit niets tussen. Gelukkig wordt het daarna gewoon weer alle tinten (nee, geen vijftig) grijs. Van héél lichtgrijs tot een donkergrijze donderwolk: er zijn mooie en frustrerende momenten, vermoeiende en gezellige dagen, lachjes en spuitluiers. Grijs met een roze randje wat mij betreft.