Consequent goed

Het klinkt natuurlijk niet zo flitsend en het bagatelliseert de boel nogal, maar het is een gedachte waar ikzelf veel aan heb: eigenlijk doen we allemaal maar wat. Ik sprak net met collega-zelfstandige Brigitte van Art of Tea (ben je net als ik een echte theeliefhebber? Dan móet je Brigitte leren kennen) over deze magische woorden. Zij zet zichzelf in de markt als theedeskundige en organiseert proeverijen. Een geheel nieuw beroep dat ze naar eigen inzicht kan inrichten. Vandaar de woorden ‘ik doe maar wat’, want een vast omkaderd idee bestaat nog niet.

Ik doe ook maar wat. Natuurlijk zit er een gedachte achter en een richting. Ik houd van schrijven en daar verdien ik mijn geld mee. Mijn richting is dus ‘lekker schrijven’, mezelf hier verder in ontwikkelen en zorgen dat ik voldoende werk zodat er brood op de plank komt. Aangezien ikzelf erg tevreden ben over deze werkwijze, denk ik dat ik slaag in mijn opzet. Ik doe maar wat en dat is goed. Het fijne is dat wanneer je zelf de regels bepaalt, je ook zelf de lat legt. Opdrachtgevers, om jullie even gerust te stellen, die lat ligt hoog. Doordat je zelf de spelregels bepaalt, kun je heel succesvol zijn.

Laten we het wat breder trekken. Want doen we niet eigenlijk allemaal maar wat? Er zijn tig manieren om (gezond) te leven, te sporten, te eten, hobby’s te hebben, vriendschappen te onderhouden en om voor je kinderen te zorgen. Met name dat laatste is momenteel nogal actueel in mijn leven. Er zijn zoveel opvoedboeken als methodes en zoveel zienswijzen als er mama’s zijn. Wel of geen Rapley, wel of niet voor de televisie, wel of niet altijd in bed laten slapen: je kunt het consequent fout doen of altijd goed. Eigenlijk maakt het niet uit, want wat je ook doet, er is altijd wel iemand die vindt dat je het goed doet (of niet). Kortom: doe maar wat, maar doe het vanuit je eigen overtuiging en met je eigen spelregels (binnen de kaders van de wet natuurlijk).

Domme mensen krijgen kinderen

Ik baar dus ik heb een laag IQ. Hoe meer kinderen, hoe dommer. Of: een slimme meid heeft met kinderen geen affiniteit. Toen ik het bericht op Telegraaf.nl las, gingen mijn nekharen even overeind staan. Intelligente vrouw blijft kinderloos, een gevaarlijke uitspraak vind ik.

Laat ik eerst zeggen dat ik vind dat iedereen voor zichzelf moet uitmaken of hij/zij wel of geen kinderen wil krijgen. Dat ik kinderen leuk vind, wil niet zeggen dat een ander dat ook moet vinden. Dus respect voor alle mensen (en peace!).

Zijn intelligente vrouwen te slim zijn om kinderen te krijgen? Waarom doen we het onszelf eigenlijk aan? Slapeloze nachten, poepluiers, een zwangerschap en bevalling, een lijf dat nooit meer hetzelfde wordt, een leven dat nooit meer hetzelfde wordt, minder op stap en uit eten maar meer natte kusjes, knuffels en kinderliedjes. En oja, soms wat frustratie.

Het wel of niet krijgen van kinderen is wat mij betreft naast een kosten/baten afweging (heb ik het ervoor over, maar je krijgt er zoveel voor terug) vooral een oergevoel in je lijf dat je wel of niet hebt. Ik kan me voorstellen dat slimme meiden wat later gehoor geven aan dat oergevoel. Rationeel gezien weten zij dat het beter is om eerst een studie af te maken, een leuke baan te vinden, een huis te kopen en wat te klimmen op de carrièreladder. Daarna komt het kindervraagstuk weer naar voren en gaan de eierstokken wel of niet klapperen. En dan is het de vraag natuurlijk of het nog wel lukt, dat kinderen krijgen. Een belangrijk onderdeel van het kinderloos blijven van intelligente vrouwen is dan ook dat het soms gewoon te laat is.

Volgens de Londense onderzoeker Satoshi Kanazawa daalt de drang om kinderen op de wereld te zetten met een kwart bij elke 15 extra IQ punten. Of het een goed gefundeerd onderzoek is, staat er niet bij. Ik geloof dat bij hoge intelligentie ook het vermogen tot piekeren hoger is. Omdat je meer nadenkt, denk je ook meer na over de gevolgen van beslissingen in je leven. De ‘het komt wel goed (schatje)’-gedachte is wat minder aanwezig. Overpeinzingen als ‘wil ik dit echt’, ‘kan ik wel een goede moeder zijn’, ‘kunnen we dat betalen’, ‘krijg ik die promotie dan nog wel’ en ‘waar gaat het kind slapen’ kunnen vele slapeloze nachten vullen. Terwijl als je wat ‘dommer’ bent je misschien eerder geneigd bent om die gedachten over te slaan en te denken ‘leuk, doen we!’.

Bovenstaande is een gevaarlijke uitspraak van mij. En eigenlijk zeg ik ermee dat ik zelf ook niet zo slim ben. Met mijn optimistische inslag denk ik regelmatig ‘het komt vast wel goed’. Werkt het ook andersom: als je niet piekert ben je dom? Ik ga er voor het gemak maar uit van niet. En is het dan ook een kwestie van ‘hoe meer kinderen, hoe dommer?’. Ook dat denk ik niet. Na het krijgen van een eerste (of de eerste twee) kind(eren) weet je een beetje wat het is om moeder te zijn en kun je voor jezelf beslissen of je meer kinderen wilt. Daarmee komt de kern van het probleem wat mij betreft bloot te liggen: moederschap kun je niet uitproberen. Even oppassen op je neefje of nichtje is niet te vergelijken met het krijgen van een eigen kind. Stel dat het niet bevalt? Een angstige gedachte die piekeren in de hand werkt. Mijn conclusie na het overdenken van het onderzoek van Kanazawa: misschien heeft hij wel gelijk. Nee, dat had ik ook niet verwacht van mezelf.

Ondernemend type

Ben ik een ondernemer? Een lastige vraag vind ik. Want wat is een ondernemer? De laatste tijd bekijk ik twee tv-programma’s die antwoord proberen te geven op (onder meer) deze vraag. Ten eerste Kijken in de ziel: ondernemers. Coen Verbraak heeft weer een juweeltje gemaakt! En ten tweede: Droom in uitvoering. Een soms ietwat kneuterig, overduidelijk Omroep Max programma waarin kersverse ondernemers tijdens hun eerste (half) jaar worden gevolgd.

Wat is een ondernemer? De laatste man uit Droom in uitvoering verruilde zijn kantoorbaan voor een leven als houten meubelmaker. Dan ben je wat mij betreft een echte ondernemer. Je zet je financiën op scherp en duikt kopje onder in de wereld van hout en opdrachtgevers. Met vallen en opstaan, met flinke investeringen en met grote ups en downs. In mijn ogen is deze man een ondernemer. Hij neemt risico’s, gelooft in zijn bedrijf en gáát ervoor. In tegenstelling tot de dame in het eerste deel van dit programma. Bibliothecaresse turns taartencateraar. Haar aanpak was veilig, want gesteund door de inkomsten van het UWV en haar man, voorzichtig, in mijn ogen moet een ondernemer doortastender zijn, en het had een hoog hobby-gehalte; cakejes bakken in je keuken die nog niet aan de eisen van de Voedsel en Warenautoriteit voldoet. Mijn oordeel: geen ondernemer.

Coen Verbraak legt in Kijken in de ziel een aantal topondernemers het vuur aan de schenen. Ben je ondernemer als je CEO bent? Dan sta je namelijk in dienst van een bedrijf. Ik vind van niet. Ben je ondernemer als je ZZP’er bent? Niet altijd, is mijn mening. Dat is afhankelijk van de mate van je inzet en het financiële risico dat je loopt. Wist je dat ondernemers veel eigenschappen gemeen hebben met criminelen? Autonoom zijn, risico’s durven nemen…

Na wat peinzen kom ik tot de volgende definitie: een ondernemer is iemand met een eigen bedrijf, die risico’s neemt, doortastend is, in zichzelf gelooft en zijn bedrijf met veel enthousiasme en inzet promoot. Maakt mij dat een ondernemer? Ja, tot op zekere hoogte. Waarschijnlijk val ik in de categorie ‘kleine criminaliteit’.