Jongetje vs meisje

Er schijnen wetenschappers en opvoedkundigen te zijn die denken dat je een jongetje of meisje kunt ‘maken’. Dat als je een jongetje maar genoeg poppen geeft, hij zich als een meisje gaat gedragen. En dat meisje geef je dan auto’s. En Duplo.

Bij ons in huis bevindt zich (in mijn ogen) het bewijs dat bovenstaande onzin is. Vrijwel vanaf de geboorte was Evi een meisje-meisje en Joep een echt jongetje. Meisjes die te vroeg geboren worden zijn pittig: check, jongens hebben het vaak iets moeilijker: check. En hoe ouder ons tweespan wordt, hoe meer ik de verschillen zie. Natuurlijk zijn ze niet altijd zwart-wit, zo ‘rijdt’ Evi ook met een auto in haar hand rond terwijl ze broem-broem zegt, maar 90% van de keren klopt het.

Zo is Joep een druktemaker. Vanaf het moment dat hij wakker is gebruikt hij zijn energie zo optimaal mogelijk. Daarbij rent hij rond, valt hij, gooit hij zichzelf op kussen en zegt hij heel hard boem. Stilzitten is voor baby’s en als hij te lang in de kinderwagen of autostoel zit, wil hij er UIT! Speelgoed is om mee te slaan/timmeren/rond te rennen. Zand is er om in de lucht te gooien, de schommel moet heel hoog (en zo lang mogelijk) en de glijbaan moet hard. Als je in bad zit, spetter je dat het een lieve lust is en trappel je met je benen om extra slagkracht te hebben.

Dan Evi. Ze wordt rustig wakker (van Joep) en sabbelt wat op haar tutje. Ze is vrolijk, puzzelt graag, kijkt met aandacht naar details, kan een half uur (!) tekenen als ze daar zin in heeft, vindt het leuk om mijn riem of haar schoenen eindeloos open en dicht te doen, bekijkt haar kleding vol aandacht, houdt niet van teveel gespetter, blijft langer zitten (mits vastgezet, anders is staan heel leuk) en doet de deur zachtjes achter zich dicht. Ze luistert net wat meer dan Joep, vindt het leuk om aan de hand te lopen en is onder de indruk van een duidelijk ‘nee’. Al kan het zijn dat ze dan als een papegaaitje meedoet: neeneeneenee!

Twee kinderen, één huishouden, één opvoeding. Totaal verschillend. Leuk hoor!

Verregende dagen

Het regent, het zegent, de pannetjes worden nat. In het liedje klinkt het heel gezellig. Het klinkt alsof Jip en Janneke hun regenlaarsjes aantrekken en lekker door de plassen gaan stampen. Alsof iedereen het hartstikke leuk vindt dat het regent, want daar kunnen we best tegen toch. En het klinkt alsof de bui zo weer over trekt.

Maar dat is dus niet zo. Zoals jullie weten regent het al dagen in Nederland. Na vele weken van droogte (en lekker weer voor de tijd van het jaar!) snakte de tuin naar wat hemelwater. Ik ben blij voor de tuin en ik wil ook niet teveel zeuren, maar nu is het wel genoeg. Want zo leuk als in dat kinderliedje is het helemaal niet. Ja, voordat ik kinderen had was een regenachtig weekend een goed excuus om op de bank te kruipen met een goed boek, potje thee en een dekentje erbij. Of om ’s middags spelletjes te spelen in de kroeg met een biertje en bitterbalen. En later een sateetje want niemand heeft dan nog zin om te koken. Maar dat kan dus niet met kinderen.

Ik kan namelijk niet een hele dag binnen zitten met Joep en Evi. Dan komen de muren een beetje op me af en krijgen zij onderling ruzie over nu dan het ene en dan weer het andere speeltje. Een frisse neus halen is voor allemaal fijn. Even een verandering van uitzicht doet wonderen voor het humeur. Maarja, wat als het continu regent. Met twee kinderen van anderhalf is het dan niet zo leuk om naar buiten te gaan. En als het even droog is, is de speeltuin veranderd in een modderpoel met natte toestellen. Dus dat is ook niet handig.

Zaterdag gingen we met de familie naar een binnenspeeltuin. Dat was een eerste keer voor ons. En hoewel ik een beetje bang was voor de drukte, andere terrorkinderen en de frietlucht, viel het me 100% mee. Joep en Evi speelden de sterren van de hemel, dus het was zeker voor herhaling vatbaar. Maar elke dag naar de binnenspeeltuin? Nee. En voor veel dingen zijn ze nog te klein (koekjes bakken bijvoorbeeld). Iemand nog ideeën?

Stilstaan bij 4 mei

Ze was van een identieke tweeling vertelde Roma-zigeunerin Rita zaterdagavond in Nieuwsuur. Haar moeder moest tijdens de tweede wereld oorlog akkoord gaan met een sterilisatie, anders zou de hele familie afreizen naar Auschwitz. Maar wat bleek: haar moeder was in verwachting van een tweeling. Of ze die wilde baren en afstaan, voor Mengele-achtig onderzoek. Om precies te zijn onderzocht een Duitse arts of bruine ogen Arisch blauw kunnen worden. Haar moeder ging opnieuw akkoord. Had ze überhaupt een keuze?

Zeventig jaar later kan alleen Rita het navertellen. Haar zusje Rolanda overleed na zeven weken experimenteren. Na een jaar kon de moeder van Rita haar dochter weer ophalen. Ziekelijk en vol littekens, zichtbaar en onzichtbaar. Of bruine ogen blauw te maken zijn zullen we nooit weten, het onderzoek ging verloren tijdens een bombardement. En waarom zouden we het willen weten?

Hier dacht ik allemaal aan tijdens de twee minuten stilte gisteren. Ik probeerde me te verplaatsen in de moeder van Rita. Je verplicht moeten laten steriliseren, de tweeling in je buik opgeven voor de wetenschap, de dagelijkse gedachten dat er niet goed voor hen gezorgd zal worden, dat er gruwelijke experimenten op die kleine baby’tjes worden gedaan. Vervolgens het overlijden van je ene kind en het getekend terugkrijgen van het andere. En dat je dan pas kan beginnen met het opbouwen van een band. Het is misschien klein leed als je het vergelijkt met de gruwelen in de concentratiekampen en alle andere misdaden die zijn gepleegd in die periode. Met vergassen, afbeulen, koelbloedig doodschieten. Maar ik vind dit al zo erg. Het raakte me, zo thuis met twee kleine, slapende kindjes boven, veilig op hun kamer. Om stil van te worden.