Lingo op zwart

Geef het maar toe, ook jij kijkt ernaar: Lingo. Door de jaren heen is het een vast item op televisie. In het studentenhuis keken we het vaak tijdens het eten, met volle mond ‘groen’ roepend. Nu kijk ik het wel eens met de kinderen vlak voordat ze gaan slapen. Zij roepen vooral ‘bal’. Het is niet hip om toe te geven, maar Lingo is leuk.

Geef maar toe dat je mee zit te doen. Dat je naar de tv roept dat de oplossing ‘uiers’ is en dat je gefrustreerd bent dat de deelnemers dit nog niet zien. En trots op jezelf omdat jij een puzzelkoning bent. Geef maar toe dat je het tóch even af moet kijken om te zien of ze de finale halen. En geef maar toe dat je ook mee puzzelt met het tien letterwoord. Of dat je stiekem gniffelt als je niet favoriete deelnemers een rode bal pakken.

En nu gaat Lingo misschien van de buis. Een stukje televisiehistorie gaat verloren. Een programma dat iedereen kent en stiekem kijkt. Dat kan toch niet? Ik stem tegen. Geef groen licht aan Lingo! Wie doet er mee?

Het boekje op het journaal

Israël en de Gazastrook, Syrië, Sudan. Meestal is het een ver-van-mijn-bed-show. Dan zie ik de beelden op het journaal of lees ik de berichten op internet en denk ik ‘wat erg’. En ga ik verder met mijn dag. Oekraïne viel in dezelfde categorie. Echt raken deed het nieuws me niet. Het conflict met het oppermachtige en zelfzuchtige Rusland nam ik ter kennisgeving aan.

Maar nu niet meer. Nu komt het opeens dichtbij. En nu vind ik het wél erg. Gelukkig voor mij komt het niet héél dichtbij, ik ken geen mensen die aan boord gingen van het bewuste vliegtuig. Voor mij geen verdriet om een moeder, zus, vriendin, neefje of heel gezin. Voor mij geen woeste frustratie om het onrecht dat is aangedaan en nog steeds voortduurt met het verwijderen van de lichamen. Of moet ik zeggen: het stelen ervan.

En toch. Het had gekund. Het had een geliefde van mij kunnen zijn. Ik prijs mezelf gelukkig dat het niet zo is. Dat ik zo’n geluksvogel ben die niemand te begraven heeft en die zich nog kan bezighouden met de stommiteiten van alledag. Wat eten we vandaag? En hoe zit het met die deadline? Ik voel me vooral een hypocriet. Omdat al die andere verhalen me niet raakten, simpelweg vanwege het aantal kilometers. Terwijl daar net zo goed mensen wonen met dromen, angsten, levens en verdriet.

Wat me het meeste raakte was een boekje. Een boekje tijdens het journaal. Het lag op de grond in het gras en er stond op: Mijn eerste woordjes. Met stickers. Het vertelt over een toekomst, over de zorg van ouders voor een kind, het plezier en de spanning van een (eerste?) vliegreis. En de grote leegte erna.

Familietijd

Ik vond het best een beetje spannend dit jaar. Vanwege mijn optimistische inslag was ik er vorige zomer vanuit gegaan dat een vakantie met twee baby’s van negen maanden hart-stik-ke leuk zou zijn. Dat ik dan ook zelf een beetje zou uitrusten en bijkomen enzo. Ik zat er flink naast. Ja, het was óók leuk, maar het was gewoon net als thuis maar dan zonder de luxe van een wasmachine, vaatwasser en opvang en dat alles op een paar vierkante meters. En tijd voor mezelf? Echt niet.

Dit jaar zou ik er niet intrappen. En dat is gelukt. We hebben een heerlijke vakantie gehad in Zeeland. Eerst drie nachtjes zonder Joep en Evi, met dank aan opa en oma H. En daarna lekker met zijn viertjes. Het overzichtelijke ritme van een middagslaapje zorgde voor een duidelijk dagprogramma. Vertier was er volop in de vorm van fiets, zand, paardjes, dennenappels en speelgoed. En rust was er tussen de middag en in de avond (gaap!).

Wat ik vooral heel leuk vond is dat je even tijd hebt met zijn viertjes zonder de afleiding van werk en andere zaken. Daardoor leer je je kinderen weer net iets beter kennen. Ze veranderen zo snel. Tijdens de vakantie heb ik écht goed kunnen zien wat ze nu allemaal doen, kunnen en zeggen. En dan is het zelfs zo leuk dat je nog niet naar huis wilt als de tijd erop zit. Wanneer gaan we weer?