Van droom naar teringzooi

Niets kan je voorbereiden op het ouderschap. Van tevoren had ik er bepaalde (rooskleurige) gedachten over. En natuurlijk, die momenten waarbij je hart een sprongetje maakt zijn er. Als ze hun armpjes om je heen slaan en je een knuffel geven bijvoorbeeld. Of als ze elkaar een kusje geven of ’s avonds zoet liggen te slapen. Joep die met een schuin hoofd oogcontact maakt en knikkend iets vertelt. Evi die schalks lacht als ze iets stiekems heeft gedaan. Maar er zijn alleen minstens zoveel momenten waarop de moed je in de schoenen zakt en het bloed onder je nagels verdwijnt.

Zo is daar het geven van borstvoeding. Ik had verwacht dat ik als een soort goddelijke Madonna met twee kinderen aan de borst zou zitten, in een serene rust zou ik mijn schatjes liefkozend bekijken en gelukzalig glimlachen. Er zou nog net geen engelachtig aura om me heen verschijnen. De praktijk bleek weerbarstiger, vermoeiender en heel weinig met rust te maken te hebben. Ik zal je de details besparen.

Dan het samen eten aan tafel. Droomde ik vroeger van samen met mijn gezin de dag doornemen aan de eettafel, tegenwoordig ben ik vooral blij als iedereen wat gegeten heeft. Het begint al met het koken: twee kinderen die aandacht willen terwijl je in hete pannen staat te roeren. Vervolgens lusten ze het niet, smeren ze de tafel onder en probeer je zelf wat eten naar binnen te werken terwijl je je kinderen enthousiast aanmoedigt. Daarna mag je de troep opruimen. En dat gesprek? Misschien over vijf jaar?

Een ander onderwerp valt in de categorie koekjesmoeder. Ik wil dolgraag die moeder zijn die hutten bouwt met haar kinderen en daarin gaat picknicken. Die koekjes bakt, kleiwerkstukjes maakt, met ze vingerverft en tekent en plakt. Wat blijkt: die dingen zijn (als je kinderen maximaal twee jaar en drie maanden oud zijn) maar tien minuten leuk. Maar de voorbereiding en het opruimen duurt veel langer. Zo hebben we gisteren gekleid. Dat duurde dus tien minuten en als ik niet mee had gedaan nog korter. Vervolgens moesten we alles opruimen en de handen wassen. Dat handen wassen gebeurde iets te spetterend wat resulteerde in één groot waterballet. Dus: alle kleren uit en opnieuw aankleden. En dat willen ze dan zelf doen. Voordeel is wel dat het een ochtendvullend programma was.

De ‘ben ik nou gek’-blik

Misschien zijn wij niet de makkelijkste. Misschien hebben we standaard te hoge verwachtingen van de horeca. Of misschien zien wij teveel door mijn vroegere ervaring als serveerster en barvrouw en Mathijs’ werk als kok. Maar toch durf ik wel te stellen dat de horeca in Amersfoort nog veel kan leren.

We ontvluchtten afgelopen weekend het carnaval voor romantiek en luieren. Even zonder kinderen, die bakten cakejes en bezochten de kinderboerderij met mijn ouders. Het lekkerste van zo’n weekend is dat je elkaar weer eens echt spreekt en dat er niet continu iets moet gebeuren. Er zijn geen snottebellen om te vegen en geen luiers om te verschonen. En we bepalen lekker zelf wanneer we wat doen. Daar kun je dan extra van genieten.

Wat doen we dan? Nou vrij weinig. Meestal rijgen onze dagen zich aaneen van een bezoek aan een ontbijtbarretje tot een lunchtent tot borrelgelegenheid en tot restaurant. Tussendoor een pauze om ons op te frissen in het hotel. En dat aangevuld met een beetje winkelen en rondslenteren. De horeca is voor ons belangrijk. Het zoeken van een leuk tentje hebben wij dan ook tot kunst verheven. We lopen, wikken, wegen en lezen recensies. En toch is het op één na niet gelukt in Amersfoort.

Te jonge, ongeïnteresseerde bediening, warme witte wijn, niet vragen of we nog iets willen drinken, een open keuken waar de nekharen van de controleur van de Keuringsdienst van Waarde van omhoog zouden gaan staan, iets te dure gerechten die niet zo bijzonder bleken en een algeheel onwelkom gevoel. Regelmatig gaven we elkaar de ‘ben ik nou gek’-blik. Enige uitblinker was Restaurant Voor Iedereen. Daar hebben we heerlijk gegeten, weet de bediening wat gastvrijheid inhoudt en wat ze aan producten verkopen. Daar was het gezellig. En verder hebben we onze schouders opgehaald en erom gelachen. En elkaar regelmatig ‘de blik’ gegeven.

Slaap zacht V&D

De V&D. Ik kwam er vroeger om schoolspullen te kopen, zei de presentatrice van Dit is de dag gisterochtend. Maar nu nooit meer. Wie komt er nog wel? Sorry, V&D. Ik moet toegeven dat ik ook weinig geld in het laatje breng, op een paar incidentele aankopen na.

Soms wandel ik door je etages. Ik doorkruis de begane grond omdat die weg het kortst is. Of de verleidelijke sale-borden lokken me naar boven. Maar kopen, nee. Er hangt of staat bijna nooit iets waar mijn hart sneller van gaat kloppen. Of ik vind het een beetje te duur. Al kocht ik afgelopen zomer wel wat nieuw servies bij je. Heeft het toch niet helemaal aan mij geleken.

Volgens de retaildeskundige bij Dit is de dag zoekt het winkelend publiek tegenwoordig een droom. Mannen zoeken de ultieme beleving van elektra, gadgets en apparatuur. Vrouwen dompelen zich onder in schattige boetiekjes vol originele kleding en dito schoenen. Aldus de deskundige, die zeker nog nooit op zaterdag in de Primark is geweest.

Waar ging het mis, lieve V&D? Voor mij in het scheppen van hoge verwachtingen die niet in te lossen zijn. Prachtig gepresenteerd eten dat nergens naar smaakt. Enthousiast aangekondigde kortingen die weinig om het lijf blijken te hebben. En een verouderd aanbod aan dertien-in-dozijn-spullen. Je bent te weinig met je tijd mee gegaan en dommelde langzaam maar zeker in slaap. Daarvoor betaal je nu de rekening. Een zure en harde conclusie. Lieve V&D slaap zacht.