Hoofd- en handzaken

Wat is meer waard: het hoofd of de handen? Competenties als vakmanschap en medemenselijkheid óf organiseren, analyseren en leiding geven? Als je kijkt naar het huidige beloningsstelsel zou je zeggen het tweede. Mensen die hun hoofd inzetten om geld te verdienen, zitten meestal hoger in organisaties en ontvangen een hoger salaris. Maar is dat onderscheid eigenlijk wel terecht? En waarom verwachten we van ‘handmensen’ dat ze daarnaast ook kunnen analyseren en rapporteren? Terwijl we niet van bestuurders vragen om eens een spelmiddag met ouderen te doen of een kastje in elkaar te timmeren.

Via mijn opdracht bij Tilburg University kwam ik in contact met Jorus Rompa, een collega van het Wetenschapsknooppunt. We raakten in gesprek over onder meer dit onderwerp. Jorus vertelde over een bijeenkomst die hij bijwoonde. Het samenzijn werd onderbroken door een monteur die op het dak een lekkage moest dichten. De aanwezigen vonden dat maar lastig. Maar waarom eigenlijk? Want boven hen op het dak stond iemand er in de stromende regen voor te zorgen dat zij droog bleven. Dat is geen last maar een zegen.

Als dyslectische jongen paste Jorus zelf maar moeilijk in het bestaande onderwijsregime. We kwalificeren taal en rekenen nou eenmaal hoger dan presenteren en nadenken. Gek eigenlijk, gezien de aandacht voor 21st century skills. Het lukte hem om van zijn ‘probleem’ een pluspunt te maken; met zijn enthousiasme en andere manier van denken weet hij ogen te openen en discussies aan te wakkeren. Het is inspirerend. Het doet me beseffen hoe gelukkig ik me mag prijzen dat ik met mijn voorliefde voor letters en grote nieuwsgierigheid makkelijk gedij in een schools regime. Want dat is helemaal niet vanzelfsprekend.

Even terug naar de eerste vraag: waarom krijgt een zorgmedewerker minder betaald dan een zorgmanager? Waarom is de tijd van de één kostbaarder dan de ander? Volgens mij is het gestoeld op een eeuwenoud principe van macht en ongelijkheid. De (ontwikkelde) rijkelui deden het denkwerk, anderen de rest, in dienst van hen. Terwijl hiërarchische modellen langzaamaan afbrokkelen blijft dit verschil evident. Het is niet zomaar op te heffen. Gelijkheid is een utopie. Maar wat we wél kunnen doen is gelijkwaardigheid nastreven. Dus elkaar aanzien voor vol en waarderen voor wat we kunnen. Doe je mee?

Een beetje minder is beter

Spelen met verfEen betere moeder zijn, dat doe je zo! De mail van blog Me to We deed mijn nekharen rijzen. Want toevallig had ik vorige week een gesprek met een oma in spé over het moederschap anno nu. En wat we allemaal wel niet moeten (van onszelf en anderen). Mag het alsjeblieft wat minder?

Zij zag dat de regels rondom zwangerschap haar dochter als een harnas omsluiten. En dat is ook wat mij tegen de borst stuitte van het credo ‘een betere moeder zijn’. Waarom moet het altijd beter, meer en groter? Gelukkig zette ik me over mijn weerstand heen en las ik de bijbehorende blog. En daar werd ik wel weer blij van. Eigenlijk draait het om onthaasten: want in onze strijd om álles goed te doen als moeder, vergeten we wel eens om stil te staan bij het moment en al het ‘moeten’ los te laten. Dus juist door minder je best te doen en dingen te laten zijn, word je een betere moeder. Kijk, dat is beter nieuws.

Stiekem weet ik wel dat het zo werkt. Want van al dat rennen en vliegen wordt niemand blij. En verstandelijk weet je ook dat je kinderen later niet denken aan die schone keuken of die biologische broccoli, maar aan die keer dat ze gingen picknicken onder lakens in de woonkamer. Dus, note to self: laat het los, laat het gaan (vrij naar Frozen, ik ben gehersenspoeld).

Zeg het met een zakdoekje

Zondag is het weer zover: Valentijnsdag. Voor Mathijs en mij best een bijzondere dag aangezien hij mij precies zes jaar geleden ten huwelijk vroeg bovenop de Arc de Triomphe in Parijs. En precies 5,5 jaar geleden trouwden we. Een dag met mooie, persoonlijke herinneringen dus.

Valentijnsdag is ondertussen een groot commercieel succes geworden. Daar kun je van alles van vinden, maar als je dat gegeven even opzij zet, is het wat mij betreft een mooie dag. Helemaal niet verkeerd om jezelf en elkaar te herinneren aan hoe fijn je het samen hebt of hoe lief je iemand vindt. Dat zouden we vaker moeten doen.

Hoe je dat doet, moet je helemaal zelf weten. Ga uit eten (en regel zelf oppas), praat eens goed bij, ga van mij part een heel weekend weg, koop een (romantisch) cadeau voor elkaar of verras je eega met een ontbijtje op bed. Maar sla er ook niet te ver in door. Toevallig kwam ik deze Hema blogpost tegen. Nou kan het aan mij liggen, maar ik vraag me af welke man er borduurt. Mijn vermoeden is dus dat de vrouw dit voor de man moet maken. Los van dat ik stoffen zakdoekjes onhygiënisch vind, vind ik het hele idee belabberd. Wie heeft hier überhaupt tijd voor? En welke man is er nu oprecht blij met een geborduurde zakdoek? Zo van ‘elke keer dat ik mijn snot erin deponeer denk ik even aan mijn grote liefde’. Nee, dankjewel.

Het nieuwe onderwijs

Wat is de taak van onderwijs? Is het kinderen aan een diploma helpen of ze opleiden tot goede burgers? Deze vraag stelde Monaïm Benrida in zijn laatste blog als accountmanager bij het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Een interessante kwestie.

Ik vind dat het ten eerste de taak van de ouders is om kinderen op te voeden. Dat je (actuele) zaken met ze bespreekt, dingen uitlegt en verder gaat bij wat school ze leert. Helaas weet ik via mijn werk dat dit niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Zo sprak ik een keer een vmbo-mentor die me vertelde over een jongen die steeds te laat kwam.  Nablijven, briefjes, strafwerk, niets hielp. Wat bleek? De jongen kon geen klok kijken. Hij had het ooit op de basisschool geleerd, maar daarna was er niemand die het met hem besprak. Er was niemand die zei ‘kun jij me vertellen hoe laat het nu is?’ of ‘om zeven uur gaan we naar bed, is het al zover?’ Hoe sneu is dat. Laat staan dat deze ouders hem vroegen of hij zijn huiswerk had gemaakt of welk boek hij voor zijn lijst moest lezen.

Je kunt er dus niet vanuit gaan dat ouders thuis alle verantwoordelijkheid nemen die ze zouden moeten nemen. Daarbij is de rol van sportvereniging en kerk de laatste decennia minimaal geworden. Dan blijft de school over als dé plek om kinderen te bereiken. En om verder te gaan waar de opvoeding stokt. Zoals Monaïm zegt: er is geen alternatief.

Ik zie zeker het belang van een diploma in. Het heeft mij een goede basis gegeven en mede gebracht waar ik nu ben. Al besef ik me al te goed dat ik geluk heb gehad: mijn jeugd was fijn en ik ben iemand die goed gedijt in het onderwijssysteem. Dat geldt helaas niet voor iedereen. Naast dat diploma heb ik ontzettend veel geleerd in de praktijk. Gewoon, door te doen, te kijken, te vragen en mijn gezonde verstand te gebruiken. Maar dan moet je wel durven. Je hebt competenties nodig om die kennis te verwerven. En die competenties leerde ik thuis, via bijbaantjes en op school.

Het legt een grote druk op de scholen die hun bordje toch al vol hebben. Moeten docenten nóg meer doen naast lesgeven, dossiers bijhouden en checklists invullen? Volgens Monaïm moet het niet meer, maar anders. En ik ben het roerend met hem eens. Want waarom is het (basis)onderwijs nog ingedeeld in vakken? Waarom wordt aardrijkskunde strikt gescheiden van geschiedenis en rekenen? Hoe zou het zijn als je die vakken combineert door bijvoorbeeld op denkbeeldige vakantie door Europa te gaan, onderweg de grond te bekijken, de geschiedenis te beschrijven en de benzinekosten te berekenen? En waarom verwachten wij van kinderen dat ze interesse op kunnen brengen voor zaken die hun leefwereld totaal niet raken? Ga maar eens na bij jezelf: wat vind je interessant om te weten en te lezen? Juist ja. Dat wat een klein beetje over jou gaat.

Hijs de piratenvlag

Dat verdient een taartje“Als piraat bereik je meer dan wanneer je bij de marine gaat”, zei Steve Jobs. Een uitspraak waar ik me helemaal in kan vinden: als zelfstandig ondernemer bereik ik meer dan als medewerker in loondienst. Al geldt dit vanzelfsprekend niet voor iedereen. Ik ben schaamteloos apetrots dat ik inmiddels vijf jaar ondernemerschap op mijn conto heb staan.

 

Vijf jaar geleden stapte ik binnen bij de Kamer van Koophandel om me in te schrijven. Wat wist ik van ondernemen? Ja, van communicatie en tekstschrijven had en heb ik wel kaas gegeten, maar ondernemen is een vak op zich. En dat is nou meteen wat het leuk maakt. Als groentje start je met een berg aan werk en beslissingen. Van visitekaartjes tot een website en van een ondernemersplan tot het opzetten van je administratie. Wanneer achter de schermen alles geregeld is, kun je naar buiten. De boer op. En dan is het hopen dat de buitenwereld op jou zit te wachten.

 

Iets leren doe je met vallen en opstaan. De afgelopen vijf jaar heb ik goede en slechte beslissingen genomen. Maar doordat je jezelf in het diepe gooit, leer je snel. En wanneer je dan die eerste factuur stuurt, je banksaldo ziet groeien of een compliment ontvangt voor jouw werk (en jouw werk alleen, want jij bént je bedrijf) dan geeft dat oneindig veel voldoening. Ik zou niet meer anders willen.

 

Dank aan iedereen die me de afgelopen jaren gesteund, geholpen en aangemoedigd heeft. En een bijzondere dank voor Mathijs die samen met mij de financiële onzekerheid van het zelfstandig ondernemerschap trotseerde en me altijd zijn vertrouwen schonk. De piratenvlag gaat uit, op naar de komende vijf jaar!