Onderbroekenliefde

Hij lijkt zo onschuldigHet bedritueel is afgerond. We hebben geplast, pyjama’s aangetrokken, tanden gepoetst, voorgelezen en liedjes gezongen. Tijd voor knuffels, kusjes en diepe rust. Aangezien Joep vandaag niet op zijn best was, bespreek ik dat nog even met hem. Ik sluit de dag namelijk graag positief af, ook als een kind meerdere malen Oost-Indisch doof geweest is en ik zeker drie keer heb gevraagd of hij ergens mee wilde ophouden. Zoals daar is het spetteren met waterverf of gooien met wortels.

 

En dus zeg ik: mama was vandaag een paar keer boos op je omdat je niet luisterde. Maar je moet weten dat dit niet betekent dat ik niet van je houd. Ik houd heel veel van je. Joep kijkt me verbaasd aan en dan volgt onderstaande conversatie:

Joep: Houd je van me?

Ik: Ja, heel veel.

Joep: Maar ook als ik stink en scheetjes laat?

Ik: Ja, dan ook (juist).

 

De scheet.

Het gewicht van het meerlingouderschap

Ik zou het niet willen missen. ‘Zeker wel zwaar hè, een tweeling’. Die opmerking hoorde ik de afgelopen drie jaar regelmatig. Tijdens mijn zwangerschap verzette ik me tegen deze deprimerende gedachte. Ja, het wordt vast zwaar, maar ook heel leuk. Na een paar maanden met Joep en Evi kwam ik tot een andere conclusie: een beetje erkenning is best lekker, want ja, soms is het niet zo gemakkelijk. Het krijgen van twee kinderen tegelijk vergt meer tijd, inspanning en logistiek. En dat gaat helaas ten koste van het genieten.

 

Inmiddels zijn we een heel eind verder en is het tweeling-zijn van Joep en Evi minder een issue. Ja, ze versterken elkaar in hun peuterpuberbuien. En het is soms een verademing om even met één tegelijk op pad te zijn: wat is dat overzichtelijk. Maar over het algemeen is het niet zo anders dan met twee ‘gewone’ kleine kinderen. Denk ik. Op vragen als ‘hoe lang blijven ze bij elkaar op de kamer slapen’ en ‘doen we ze straks samen in een kleuterklas’ na.

 

Je hebt altijd baas boven baas. Zo las ik gisteren bij op de Facebook van Vier keer zoveel geluk, het verhaal van de familie Adema. Zij kregen na twee dochters een vierling. Deze vier meiden zijn inmiddels alweer anderhalf jaar oud en gelukkig helemaal gezond. Mijn respect voor het optimisme, de aanpakkersmentaliteit en de hoeveelheid energie van de ouders is gigantisch groot. Vond ik het al een logistiek gebeuren om twee baby’s in bad te doen, zij deden dat met vier. En baalde ik wel eens omdat het leek of de poepluiers zich aaneenregen, zij hebben dat waarschijnlijk altijd. Hoeveel slaapgebrek hebben zij wel niet (gehad)? En toch lijken ze ook tijd te vinden om van hun gezin te genieten en leuke dingen te doen. Al geven ze zelf wel aan dat je leuke dingen niet ‘even’ doet. Dus bij dezen: een diepe buiging.

De wrange bijsmaak van geluk

’s Ochtends vroeg op, eerst werken en dan de kinderen naar school brengen. Vervolgens je werk afmaken, ’s middags naar een ander baantje, kinderen van school halen, spelen, huiswerk, eten koken en ’s avonds opnieuw voor een andere werkgever aan de slag. Het zou je leven maar zijn.

Laatst maakte ik een praatje met de Hongaarse schoonmaakster in het universiteitsgebouw. Bovenstaande is haar leven. Met een marketingdiploma op zak maakt ze nu op drie verschillende plekken in Tilburg schoon om samen met haar man (die lange dagen maakt) de eindjes aan elkaar te knopen. In Hongarije werkte ze zes lange dagen voor een schamel loon. Ze deed wat ze leuk vond, maar zag haar kinderen te weinig. En dus koos ze voor een toekomst in Nederland, zodat haar kinderen het straks beter hebben.

Ik ben onder de indruk. Want hoe makkelijk heb ik het dan? Ik doe wat ik leuk vind, verdien er mijn geld mee, werk het aantal uren dat ik wil werken en kan mijn gezin (samen met Mathijs natuurlijk) op die manier een goede toekomst geven. Soms heb ik het gevoel dat ik van hot naar her ren, maar als ik dan het verhaal van deze dame hoor, valt het nog best mee met de ballen die ik hooghoud. En dan valt zij bovendien volgens sommigen in de categorie gelukszoeker. Geluk met een wrange bijsmaak.