Verlangen naar lucht

Een blauwe lucht, hier en daar een wolkje en één duidelijke streep wit.
Waar gaat de reis naartoe? Wie zit er in dat vliegtuig?
Het voelt als een lonkende vrijheid uit vroegere tijden.

In mijn hoofd zie ik mediterrane steden met flanerende schonen, eindeloze skipistes in een panorama van wit besneeuwde bergen en de loomheid van Griekse kiezelstranden een ijskoude frappé. In werkelijkheid loop ik –weer- een rondje om de Piushaven.

Ik mag niet klagen. En ik wil er eigenlijk niet over schrijven, want er wordt al zoveel gezegd, gespuid, geuit. Meningen vormen zich tot een vieze, ondefinieerbare brij en om eerlijk te zijn: ik weet het ook niet. Ik mag niet klagen want in januari zaten we nog met het hele gezin in quarantaine vanwege een coronabesmetting. Gelukkig alleen met milde klachten en gelukkig zonder iemand anders aan te steken. We brachten onze dagen door met thuisschool, Monopoly, vuurtje stoken in de tuin, zelf chips en brood bakken. Je moet iets. Een wandeling langs de haven klonk me toen als muziek in de oren.

Maar hier loop ik nu. Vorige week schaatste ik er nog. Ik loop met de zon op mijn gezicht, de zekerheid van een huis, voldoende werkopdrachten, een gezond lijf en een gezond gezin. De knoppen staan in de bomen, de lente brengt de belofte van beterschap, van hoop. Maar we zijn er nog niet.

Dit weekend gaan we naar een huisje in Limburg. Het zwembad is dicht, net als de binnenspeeltuin en de animatie. Maar de natuur is open, we hebben een bad en een open haard en de weersverwachting is goed. Ik weet dat we gaan genieten, want het is weer even iets anders dan de vier bekende muren van ons fijne thuis. Maar o, wat verlang ik naar eindeloze waterpret, volle terrassen, onderdeel zijn van een groep zwetende lijven die dansen op een dreunende beat, spontane ontmoetingen met oude of nieuwe vrienden die leiden tot een middag of avond gezelligheid. Een pizza met mijn dochter. Meer lucht in het leven. Het komt weer, het mag weer. Straks. Nu niet klagen, nog even volhouden.