Huubs harem

Je hebt van die jongetjes die alleen maar met jongetjes willen spelen. Die willen voetballen, een dinosaurus nadoen, in de hoogste boomtoppen klimmen en eindeloos met autootjes en treintjes in de weer zijn. En dan is er Huub.

Elke dag verbaas ik me weer over dit kleine portret.

Voetballen vindt hij leuk, net als skaten, klauteren en auto’s. Maar net zo lief laat hij zijn nagels lakken, kiest hij make-up uit als klein cadeautje in het pannenkoekenhuis en danst hij erop los in een wapperende prinsessenjurk.

Op 13 juni werd hij 5 jaar. Ik vroeg hem wie hij op zijn eerste kinderfeestje wilde uitnodigen. Hij lepelde acht namen op, van acht meisjes. Waarom alleen meisjes, vroeg ik. Meisjes zijn liever, jongens zijn stoer. Oké. Uiteindelijk kwamen er dus vijf meisjes op zijn feestje.

Huub is geregeld verliefd. Dan vindt hij één meisje uit zijn cluster (alle groepen 1/2) het allerliefst en -leukst. Het liefst zou hij hele dagen met dat meisje knuffelen, spelen en haar kusjes geven. Hartstikke leuk natuurlijk, mits de liefde wederzijds is en niemand corona heeft. Alleen ebt het euforische gevoel bij Huub meestal weg na een week of zes. Dan richt hij zijn blik op een nieuwe prooi en is het voorgaande meisje niet meer interessant.

Nu vraag ik me af; wat moet ik hiermee? Laat ik hem harten breken? Grijp ik in? Doe ik aan verwachtingsmanagement bij de ouders in kwestie? Of laat ik het op zijn beloop, wetende dat kleuters nu eenmaal grillig zijn en er een levensles in van alles zit?

Momenteel doe ik een mengeling; soms zeg ik met een knipoog dat Huub vaker liefdesbevliegingen heeft maar meestal laat ik het gewoon gebeuren. Dit wordt nog wat, denk ik er stilletjes bij. Wat als hij zestien jaar is? Ik zie mezelf al in de weer met huilende pubermeisjes die smachtend voor de deur staan. Of misschien is tegen die tijd zijn aaibaarheidsgehalte gedaald en is hij een puisterige puber die harde muziek draait op zijn onopgeruimde kamer. De tijd zal het leren.

De zekerheid van onzekerheid

Als ik iets heb geleerd van het afgelopen jaar is dat ik flexibeler ben dan ik dacht. Dat ik meer (aan)kan dan ik dacht. En dat een leven met weinig opties en mogelijkheden (qua uitjes en festiviteiten) óók rust en duidelijkheid geeft.

Het einde van het schooljaar is het een soort natuurlijk moment om terug te kijken. Dacht ik vorig jaar om deze tijd nog dat ‘we het al een heel eind gehad hadden’, nu weet ik dat het helemaal geen zin heeft om überhaupt iets te denken. Het loopt toch wel anders. De eerste lockdown was er de shock, het improviseren, de onbekendheid met het virus en het overheersende gevoel van urgentie: we moeten ons aan de maatregelen houden. Bij de tweede lockdown was het anders. Het voelde als een stap terug in de tijd maar dan met véél minder zon en daglicht en nog minder perspectief. Tanden op elkaar en volhouden.

Ik weet nog dat ik een blij bericht op Instagram plaatste met oud en nieuw: op naar een nieuw jaar dat hopelijk veel moois brengt; gezondheid, fijne momenten en steeds meer vrijheid om het leven in te vullen zoals jij dat wil.

Little did I know.

Twee dagen later was ik geïnfecteerd met corona. Gelukkig bleef het bij ons bij milde klachten. Zo startte een bijzondere tijd van thuisquarantaine met de kinderen. Van vuurtje stoken in de tuin, vol in de rook staan maar niets ruiken. Van eindeloos Monopoly spelen en zelf brood bakken. En om af te sluiten een heerlijk weekje aan zee waar we thuisschool combineerden met uitwaaien en weer opwarmen in een gigagroot bad.

De euforie toen de basisscholen weer open gingen, het opnieuw wennen aan nieuwe regels. Het weken- en maandenlang wachten op weer wat meer mogen. De eindeloze grijze luchten en (mot)regen, dans- en turnles van buiten naar binnen, weer eens uit eten, kinderen meerdere keren in quarantaine vanwege besmettingen in het cluster. Topdrukte met werk. En steeds weer incasseren, aanpassen en er het beste van maken.

En nu staan we hier. Het feit dat we corona hebben gehad, werkt in ons voordeel; Mathijs en ik zijn beide al na één prik volledig gevaccineerd. Nu is het de vraag wat de gevolgen zijn van het roodgekleurde Nederland. Gaat onze vakantie in buurland België door? We houden met alle scenario’s rekening. Het is genieten of opnieuw incasseren. Maar dan komt er vast een plan b. Het enige wat we zeker weten is dat alles nog wel even onzeker blijft. En dat je daar dus prima mee kunt leven. En, dat het altijd véél erger kan.