Het tijdperk van de kaars

Je weet dat je uit de kleine kinderen bent, als je weer zin krijgt om waxinelichtjes neer te zetten. Ze stonden jarenlang te verstoffen in de kast. Ik kon het me simpelweg niet meer voorstellen dat ik het zou doen. Van die sfeervolle waxinelichtjes op de salontafel of de vensterbank. Laat staan hoge dinerkaarsen in een kandelaar.

Ik kreeg meteen visioenen van grijpgrage vingertjes in dampend kaarslicht. Van door de kamer suizende lange exemplaren en spetters kaarsvet overal. Van kwetsbare waxinelichtjeshouders, uit elkaar spattend in duizend stukjes in kinderknuistjes. En dat ik vervolgens aan de gang zou moeten met lapjes, pleisters, de stofzuiger en een strenge stem. Daar is niets sfeerverhogends of romantisch aan.

Maar nu kan het weer.

Sterker nog, de oudste twee vinden het leuk om ze aan te steken. Dat kost wat extra lucifers, en je moet er wel even bijblijven, maar het plezier is groot. Het is dubbel wennen voor iemand die zelf pas in groep acht haar eerste lucifer durfde af te strijken. En die het brandende stokje van schrik meteen op de vloerbedekking liet vallen. Plus dat het überhaupt wennen is dat kaarsjes weer hun intrede hebben gedaan in mijn leven.

Een lading gezellige troep treedt ons huis binnen. Ik kan de drang om van die veel te dure, kleurige, gedraaide kaarsen te bestellen nauwelijks onderdrukken. Nieuwe houders moeten er komen, en geurkaarsjes, ter vergroting van de feestvreugde.

Maar bovenal is het een teken van de tijd. Er kan weer wat meer. Nu de rest van Nederland nog. We branden er vanavond een kaarsje voor.

Verlangen naar lucht

Een blauwe lucht, hier en daar een wolkje en één duidelijke streep wit.
Waar gaat de reis naartoe? Wie zit er in dat vliegtuig?
Het voelt als een lonkende vrijheid uit vroegere tijden.

In mijn hoofd zie ik mediterrane steden met flanerende schonen, eindeloze skipistes in een panorama van wit besneeuwde bergen en de loomheid van Griekse kiezelstranden een ijskoude frappé. In werkelijkheid loop ik –weer- een rondje om de Piushaven.

Ik mag niet klagen. En ik wil er eigenlijk niet over schrijven, want er wordt al zoveel gezegd, gespuid, geuit. Meningen vormen zich tot een vieze, ondefinieerbare brij en om eerlijk te zijn: ik weet het ook niet. Ik mag niet klagen want in januari zaten we nog met het hele gezin in quarantaine vanwege een coronabesmetting. Gelukkig alleen met milde klachten en gelukkig zonder iemand anders aan te steken. We brachten onze dagen door met thuisschool, Monopoly, vuurtje stoken in de tuin, zelf chips en brood bakken. Je moet iets. Een wandeling langs de haven klonk me toen als muziek in de oren.

Maar hier loop ik nu. Vorige week schaatste ik er nog. Ik loop met de zon op mijn gezicht, de zekerheid van een huis, voldoende werkopdrachten, een gezond lijf en een gezond gezin. De knoppen staan in de bomen, de lente brengt de belofte van beterschap, van hoop. Maar we zijn er nog niet.

Dit weekend gaan we naar een huisje in Limburg. Het zwembad is dicht, net als de binnenspeeltuin en de animatie. Maar de natuur is open, we hebben een bad en een open haard en de weersverwachting is goed. Ik weet dat we gaan genieten, want het is weer even iets anders dan de vier bekende muren van ons fijne thuis. Maar o, wat verlang ik naar eindeloze waterpret, volle terrassen, onderdeel zijn van een groep zwetende lijven die dansen op een dreunende beat, spontane ontmoetingen met oude of nieuwe vrienden die leiden tot een middag of avond gezelligheid. Een pizza met mijn dochter. Meer lucht in het leven. Het komt weer, het mag weer. Straks. Nu niet klagen, nog even volhouden.

 

Eind van een tijdperk

De dagen duren lang maar de jaren duren kort. Het is zo waar. De dagen dat de kinderen nog baby’s waren zijn ver weg, verdwenen in mijn hoofd in een brei aan herinneringen. Hoe zo’n dag (en nacht) echt verliep? Hoe een huiluur voelde? Of het samen wandelen, knuffelen en lachen? Ik weet nog fragmenten, maar meer ook niet.

Zo liep ik nog met een duowagen gevuld met twee baby’s, achtervolgd door nieuwsgierige blikken en welgemeende opmerkingen als ‘jij liever dan ik’. Nu zijn het twee eigenwijze bijna groep5’ers die hoofdrekenen en TikTokken, van wie je niet zou zeggen dat ze tweeling zijn. En zo was Huub nog een knorrend warm wurmpje die hele dagen aan mijn lijf geplakt zat, nu is hij een Beybladende kleuter.

Gisteren had Huub zijn laatste dag op het kinderdagverblijf, vandaag is de laatste schooldag van Joep en Evi. Door de lockdown en de vele zonnige uren samen thuis is mijn gevoel voor tijd compleet verstoord. Met de zomervakantie komt het besef dat dit bijzondere schooljaar ten einde komt. Ik ben eraan toe, heb zin om me over te geven aan het vakantieritme van langzaam opstaan, lekker weer en samen plezier maken.

En daarna heb ik drie schoolgaande kinderen. Een leven dat draait volgens het ritme van schooltijden. In de eerste jaren van Huub kwam ik nauwelijks aan mezelf toe vanwege borstvoeding en slaapgebrek. Toen er weer meer ruimte kwam, meldde ik me enthousiast bij een yogastudio en startte ik begin dit jaar met een cursus fotografie. Mijn wereld werd weer wat groter. Dat kwam keihard tot stilstand door de lockdown. Maar na de zomer is het er weer. Ik kijk ernaar uit, met een weemoedig gevoel vanwege de periode die ik achter me laat.

Dag gesjouw met luiers, hapjes en kleertjes
Dag uitvogelen wat die kleintjes nou toch bedoelen en willen
Dag geploeter met een tegenstribbelende peuter en slaapjes
Dag moederschap vol vlekken, een hoofd vol watten en constante prikkels
Dag kleine kindjes, volledig afhankelijk van Mathijs en mij

(Ik maak me geen illusies overigens, de prikkels, catering en vlekken, alleen dan niet op mij maar op de bank, blijven nog wel even).

Achterover leunen

Langzaam opent de wereld zich een beetje. We kunnen weer wat. Een bezoekje aan het Safaripark, een terrasje pakken en weer eens naar de Efteling. Het mag weer. Een paar weken geleden had ik gedacht dat ik dat ge-wel-dig zou vinden. Maar nu het (bijna) zover is, merk ik dat het grote gevoel van blijdschap en opluchting er niet is. Hoe komt dat toch?

De laatste weken kwamen we in een rustig voortkabbelend ritme van school, buitenspelen, werk en huishouden. Geen sportlessen of andere (sociale) verplichtingen, geen plannen en agenda’s, maar leven met de dag. Dat bleek ik dus best wel lekker te vinden. De eerste reden dat ik niet keihard aan het juichen ben is dus dat ik al die dingen niet zo hard nodig blijk te hebben als ik dacht. Het leven is ook leuk zonder.

Maar dan nog, een uitje is toch altijd leuk? Klopt. Maar het is anders. Het terras heb ik nog niet bezocht, want was is er eigenlijk mis aan picknicken in een park of bos? We hebben inmiddels wel het Safaripark, Speelland en de Efteling weer bezocht. Het is niet dat deze parken niet hun best doen (zeker de Efteling niet), maar met de coronamaatregelen is de beleving toch anders. Het is minder vrijblijvend plezier maken, meer opletten en daardoor gekunsteld genieten. Het plezier zit in het loslaten en mentaal achteroverleunen. En dat kan niet. En dus brengt het me niet het plezier dat ik normaal gesproken heb.

Klinkt verwend hè. Dat realiseer ik me. En toch, misschien heb jij het ook wel?

Veertig kaarsjes

Veertig jaar. Al in september zag ik het voor me: een spetterend ‘grote mensen’-feest in een kroeg waarbij er tot in de kleine uurtjes gedanst, gekletst en gelachen zou worden. Want deze mijlpaal moest gevierd worden.

Ik hield mijn ogen open voor leuke locaties, maar had er nog geen gevonden. Ik stuurde sommige vrienden en familieleden al een ‘save the date’ maar had zelf nog geen oppas. Ik maakte er me niet druk over. Alsof ik onbewust al wist dat er een kink in de kabel ging komen.

En die kwam er in de vorm van corona. Dansjes, drankjes en goede gesprekken zijn een gelimiteerd goed momenteel. En dus vier ik mijn verjaardag met een select groepje lieve mensen: mijn gezin. Al kreeg ik afgelopen weekend ook een paar verrassingsbezoekjes. Maar dat feest, dat gaat er komen. Misschien met veertig en acht maanden, misschien met 41 jaar, het maakt niet uit. Ik heb zomaar het vermoeden dat de dansjes nog net even uitbundiger gaan zijn, de gesprekken net wat geanimeerder en het gelach nog net even iets luider. Voor nu vermaak ik me met schilderkunst van de kinderen, taart en lieve cadeautjes. En met het vooruitzicht dat wat in het vat zit, niet verzuurt.

N.b. Nee, ik vind het niet erg om veertig jaar te worden. Nee, dat voelt niet anders (ik denk dat ik me nog dertig voel, voor zover je dat kunt weten). Ik voel alleen dat je als vrouw van veertig bent af geserveerd als vruchtbare bodem. Die jaren liggen achter me. Dat is prima, en een beetje confronterend.

Hoe was het op school? Leuk.

Na acht weken thuisschool, werken en leven vlogen de drie vogeltjes gisteren weer enthousiast uit. Evi stond om half acht helemaal aangekleed inclusief schoenen naast ons bed met de mededeling dat ze naar beneden ging om haar brood te smeren. Joep had er op zich wel zin in, maar was liever nog even in zijn bed gebleven en Huub kon ik even later bijna niet bijhouden toen hij naar het kinderdagverblijf rende. Er kon op het eind nog net een zwaai vanaf.

Het zorgde bij mij voor gemengde gevoelens. Blijdschap dat ze met zoveel enthousiasme weer naar school gaan en dat ze het daar zo naar hun zin hebben. En tegelijkertijd melancholie omdat het een beetje voelde als opnieuw ‘de eerste schooldag’. We sluiten een periode af van intensief samenzijn dat leidde tot prachtige momenten, inzichten en plezier. Maar ook tot frustraties, ruzies en dagen die voorbij vlogen en tegelijkertijd eindeloos leken te duren.

Op school is het hetzelfde en toch anders. Halve klassen, extra regels en looproutes op het schoolplein. De meester weer zien, maar dan wel op anderhalve meter afstand.

Thuis is het hetzelfde en toch anders. Als vanouds smeerden we boterhammen voor broodtrommels. We pakken ons werk weer op (zonder onderbrekingen!). Toch is het anders, want vandaag is de thuisschool weer ‘gewoon’ geopend.

Het voelt alsof ik Joep en Evi opnieuw los moet laten. De afgelopen acht weken heb ik ze weer beter leren kennen in hoe en wie ze op dit moment zijn.

Om drie uur sjouwden mijn twee schoolgangers een volle tas (t)huiswerk mee door de schooldeur naar buiten. Evi ging meteen spelen bij een vriendinnetje, waardoor Joep en ik opeens met zijn tweetjes alleen thuis waren. Vrij uniek na acht weken lockdown. En dus stelde ik de vraag: hoe was het op school?

Leuk.

Daar zal ik het voorlopig weer mee moeten doen.

Dat wat dichtbij is

Door corona kijk je beter naar wat dichtbij is.

Dat hoorde ik iemand zeggen in het programma Floortje blijft thuis. En wat is het waar.

Online is van alles te vinden aan tips voor dingen die je juist nu moet doen, filmpjes van beroemdheden om te bekijken, talen die je kunt leren, challenges waar je aan mee kunt doen. Het zal voor iedereen anders zijn, als je werk grotendeels is weggevallen en je de meeste tijd alleen thuis zit zal je waarschijnlijk smachten naar dit soort dingen, maar ik merk bij mezelf vooral een aversie ertegen.

Ik trek me terug en kijk om me heen. Naar mijn mooie gezin, lieve man, ons fijne huis en de plek waar we wonen (aan een speeltuin, onbetaalbaar op dit moment). De strakblauwe lucht lijkt stralender, de kwetterende vogels klinken luider dan ooit en de zon verwarmt ons al weken. De dagen gaan in hun eigen tempo voorbij en dat is prima, ik geef me eraan over. Wat bij mij dichtbij is, is prachtig. Wat ben ik daar dankbaar voor, zeker omdat ik weet dat niet iedereen zo bevoorrecht is.

En natuurlijk, ik voel me ook wel eens opgesloten. Ik vind het jammer dat we deze week niet in dat gehuurde huisje in Zeeland zitten, dat mijn yoga- en fotografielessen online zijn gegaan en dat de tijd voor mezelf tot een absoluut minimum is beperkt. En natuurlijk is het bij ons niet continu pais en vree. Als kinderen vierentwintig uur per dag met elkaar zitten opgescheept, raken ze dat wel eens beu. Maar tegelijkertijd zie ik vooral de waarde van deze periode.

Dus toen premier Rutte aankondigde dat de scholen weer deels opengaan per 11 mei, sloop er naast een gevoel van opluchting (tijd voor mezelf en werk) ook een gevoel van weemoed in mijn lijf. Deze weken zijn apart en bijzonder. En eindig. Laten we niet vergeten hoe mooi het dichtbij is wanneer onze wereld weer groter wordt.

Over gekte en dankbaarheid

Ga ik wel of niet naar de speeltuin? Twee weken geleden was dit een totaal irrelevantie vraag. Toen waren we rond deze tijd op weg naar een afgeladen Landal Vennenbos om te genieten van een weekend weg. Tijdens het weekend klaagden we over de massale drukte in het zwembad en het restaurant, zeker bij activiteiten voor de kinderen. Het lijkt nu een leven geleden dat het normaal was om in de rij te staan voor een glijbaan of bij een ander stel ouders aan te schuiven aan tafel omdat er verder niets vrij is.

Ik ben geen helicoptermoeder. Ik ben meer de moeder die omdat ze even staat te kletsen niet door heeft dat haar jongste al bovenin het klimrek zit en dan denkt ‘mooi, dat kun je dus al’. Ik heb ook niets smetvrezerigs maar ben meer van de categorie ‘een beetje vies worden is gezond’. Ik houd van gezelligheid en het doen van leuke dingen; naar een voorstelling of uit eten gaan, sporten en de Efteling bezoeken. De huidige coronamaatregelen passen helemaal niet bij wie ik ben. En toch heb ik geen andere keus dan ze op te volgen. Dus dat doe ik ook.

In mijn hoofd is het een constante strijd tussen: slaan we niet door in onze paniek? En: ben ik nu te naïef? Over een aantal weken of maanden weten we het antwoord. Het maakt me onrustig en onzeker. Doe ik het wel goed? Voor mezelf, maar zeker ook voor mijn kinderen. Misschien vind ik de argwaan nog wel het ergste. Dat je over straat loopt en even van de stoep stapt om anderen op gepaste afstand te kunnen passeren. Dat je bij een kleine verslikhoest van je kind boze blikken krijgt. Dat je denkt moet ik hier zijn en mag het ook?

Het maakt me gek en het maakt me dankbaar. Gek vanwege de argwaan, het onnatuurlijke afstand houden van anderen, de beperkte mogelijkheden om iets te doen en het continu de kinderen thuis hebben. Begrijp me goed, ik houd van ze, maar even pauze is best wel fijn soms. En dan heb ik het nog niet over de lesroosters en activiteiten die ik met ze moet doen. Terwijl alles in mijn lijf erom vraagt om even níet teveel te moeten, want het is al voldoende om alleen maar te behappen wat er gebeurt. Dus ben ik niet te streng voor mezelf en voor mijn kinderen.

En dan komt die dankbaarheid om de hoek. Want het kan altijd anders en erger. Mijn gezin is gezond, mijn bedrijf kan tegen een stootje, we vermaken ons met zelfbedachte spelletjes en een activiteitenpot (en schermpjes). We maken het goed, we hebben het goed, met minder. En dat besef is ontzettend waardevol.

 

 

 

Bedankje voor BUas

Een Facts & Figures Brochure, webteksten, interviews met studenten, alumni en docenten, het redigeren van teksten voor de Studiekiezer Brochure, teksten voor een nieuw Brandbook en een eindeloze stroom nieuwsbrieven, intranetberichten en teksten voor de SelfServiceDesk; toen ik anderhalf jaar geleden binnenstapte bij Breda University of Applied Sciences (toen nog Nhtv) kon ik niet bevroeden dat ik het allemaal zou doen en maken.

De afdeling Marketing en Communicatie van BUas had tijdelijk versterking nodig om een drukke periode door te komen. Ga er maar aanstaan: een nieuwe naam, nieuwe identiteit én tegelijkertijd de reorganisatie van de afdeling. Dan is alle hulp welkom.

En dus dompelde ik me onder in de wereld van onder meer toerisme, leisure, logistiek en games. Ik werkte vanaf diverse locaties, want o ja, de nieuwe campus is ondertussen ook nog even gerealiseerd, en werd warm onthaald door de collega’s. Uiteindelijk trok ik afgelopen oktober de deur weer dicht. Al staat die natuurlijk altijd op een kiertje, want wie weet wat de toekomst brengt.

Ga ik het missen? Absoluut! Als zelfstandige vind ik het heerlijk om afwisseling in mijn werk te hebben, steeds over andere onderwerpen te schrijven en op pad te zijn naar nieuwe plekken. Maar als zelfstandige ben je meestal solist. De fijne club collega’s ontbreekt. Collega’s om mee samen te werken, die je helpen als je even vastloopt, waarmee je kunt praten en kunt lachen. En dus ga ik BUas erg missen en kijk ik tegelijkertijd enthousiast uit naar nieuwe opdrachten.
Bedankt allemaal!

 

Extatisch, magisch en ontroerend

Rauw, oprecht, wonderschoon, boos, lief, verdrietig en extatisch: Wende Snijders kwam afgelopen vrijdag keihard bij me binnen tijdens haar concert in een soort oud amfitheater middenin de Oisterwijkse bossen. Wat een vrouw.

Ik bewonder mensen die hun eigen pad kiezen, datgene najagen waar ze in geloven en dat dan vol overgave doen. Maar ik vind het ook een beetje eng. Dat gevoel had ik vrijdag bij Wende. Ze zingt, fluistert, schreeuwt, paait, duwt en danst dat het een lieve lust is. En doordat ze het zo ongeremd en vol overtuiging doet, is er geen houwen meer aan. Je wordt als toeschouwer meegezogen in haar wereld, voelt wat zij voelt. Er is geen ontsnappen mogelijk, terwijl er diep in mij een stemmetje zit dat zegt ‘doe maar normaal dan doe je al gek genoeg’. Ook al wil ik er niet naar luisteren.

Het magische van de omgeving, het afnemende licht, de opzwepende of ontroerende muziek; je moet erbij zijn om het te begrijpen. Ik was tot tranen geroerd (Laat mij het zijn), wilde mee de barricades op (Schone handen), wilde alle conventies vergeten en mijn eigen weg volgen (Mens, durf te leven) en alle oorlogen stoppen (Au Suivant). Wat een talent, als je dat teweeg kunt brengen.

Het allermooist vond ik ‘Laat mij het zijn’. Een poëtisch, rauw nummer over wie er eerst mag overlijden wanneer je een relatie hebt. Al dagen zit het in mijn hoofd, het wil niet vertrekken. En dus deel ik het hier. Want het is te mooi om voor mezelf te houden.