Hoe was het op school? Leuk.

Na acht weken thuisschool, werken en leven vlogen de drie vogeltjes gisteren weer enthousiast uit. Evi stond om half acht helemaal aangekleed inclusief schoenen naast ons bed met de mededeling dat ze naar beneden ging om haar brood te smeren. Joep had er op zich wel zin in, maar was liever nog even in zijn bed gebleven en Huub kon ik even later bijna niet bijhouden toen hij naar het kinderdagverblijf rende. Er kon op het eind nog net een zwaai vanaf.

Het zorgde bij mij voor gemengde gevoelens. Blijdschap dat ze met zoveel enthousiasme weer naar school gaan en dat ze het daar zo naar hun zin hebben. En tegelijkertijd melancholie omdat het een beetje voelde als opnieuw ‘de eerste schooldag’. We sluiten een periode af van intensief samenzijn dat leidde tot prachtige momenten, inzichten en plezier. Maar ook tot frustraties, ruzies en dagen die voorbij vlogen en tegelijkertijd eindeloos leken te duren.

Op school is het hetzelfde en toch anders. Halve klassen, extra regels en looproutes op het schoolplein. De meester weer zien, maar dan wel op anderhalve meter afstand.

Thuis is het hetzelfde en toch anders. Als vanouds smeerden we boterhammen voor broodtrommels. We pakken ons werk weer op (zonder onderbrekingen!). Toch is het anders, want vandaag is de thuisschool weer ‘gewoon’ geopend.

Het voelt alsof ik Joep en Evi opnieuw los moet laten. De afgelopen acht weken heb ik ze weer beter leren kennen in hoe en wie ze op dit moment zijn.

Om drie uur sjouwden mijn twee schoolgangers een volle tas (t)huiswerk mee door de schooldeur naar buiten. Evi ging meteen spelen bij een vriendinnetje, waardoor Joep en ik opeens met zijn tweetjes alleen thuis waren. Vrij uniek na acht weken lockdown. En dus stelde ik de vraag: hoe was het op school?

Leuk.

Daar zal ik het voorlopig weer mee moeten doen.

Dat wat dichtbij is

Door corona kijk je beter naar wat dichtbij is.

Dat hoorde ik iemand zeggen in het programma Floortje blijft thuis. En wat is het waar.

Online is van alles te vinden aan tips voor dingen die je juist nu moet doen, filmpjes van beroemdheden om te bekijken, talen die je kunt leren, challenges waar je aan mee kunt doen. Het zal voor iedereen anders zijn, als je werk grotendeels is weggevallen en je de meeste tijd alleen thuis zit zal je waarschijnlijk smachten naar dit soort dingen, maar ik merk bij mezelf vooral een aversie ertegen.

Ik trek me terug en kijk om me heen. Naar mijn mooie gezin, lieve man, ons fijne huis en de plek waar we wonen (aan een speeltuin, onbetaalbaar op dit moment). De strakblauwe lucht lijkt stralender, de kwetterende vogels klinken luider dan ooit en de zon verwarmt ons al weken. De dagen gaan in hun eigen tempo voorbij en dat is prima, ik geef me eraan over. Wat bij mij dichtbij is, is prachtig. Wat ben ik daar dankbaar voor, zeker omdat ik weet dat niet iedereen zo bevoorrecht is.

En natuurlijk, ik voel me ook wel eens opgesloten. Ik vind het jammer dat we deze week niet in dat gehuurde huisje in Zeeland zitten, dat mijn yoga- en fotografielessen online zijn gegaan en dat de tijd voor mezelf tot een absoluut minimum is beperkt. En natuurlijk is het bij ons niet continu pais en vree. Als kinderen vierentwintig uur per dag met elkaar zitten opgescheept, raken ze dat wel eens beu. Maar tegelijkertijd zie ik vooral de waarde van deze periode.

Dus toen premier Rutte aankondigde dat de scholen weer deels opengaan per 11 mei, sloop er naast een gevoel van opluchting (tijd voor mezelf en werk) ook een gevoel van weemoed in mijn lijf. Deze weken zijn apart en bijzonder. En eindig. Laten we niet vergeten hoe mooi het dichtbij is wanneer onze wereld weer groter wordt.

Over gekte en dankbaarheid

Ga ik wel of niet naar de speeltuin? Twee weken geleden was dit een totaal irrelevantie vraag. Toen waren we rond deze tijd op weg naar een afgeladen Landal Vennenbos om te genieten van een weekend weg. Tijdens het weekend klaagden we over de massale drukte in het zwembad en het restaurant, zeker bij activiteiten voor de kinderen. Het lijkt nu een leven geleden dat het normaal was om in de rij te staan voor een glijbaan of bij een ander stel ouders aan te schuiven aan tafel omdat er verder niets vrij is.

Ik ben geen helicoptermoeder. Ik ben meer de moeder die omdat ze even staat te kletsen niet door heeft dat haar jongste al bovenin het klimrek zit en dan denkt ‘mooi, dat kun je dus al’. Ik heb ook niets smetvrezerigs maar ben meer van de categorie ‘een beetje vies worden is gezond’. Ik houd van gezelligheid en het doen van leuke dingen; naar een voorstelling of uit eten gaan, sporten en de Efteling bezoeken. De huidige coronamaatregelen passen helemaal niet bij wie ik ben. En toch heb ik geen andere keus dan ze op te volgen. Dus dat doe ik ook.

In mijn hoofd is het een constante strijd tussen: slaan we niet door in onze paniek? En: ben ik nu te naïef? Over een aantal weken of maanden weten we het antwoord. Het maakt me onrustig en onzeker. Doe ik het wel goed? Voor mezelf, maar zeker ook voor mijn kinderen. Misschien vind ik de argwaan nog wel het ergste. Dat je over straat loopt en even van de stoep stapt om anderen op gepaste afstand te kunnen passeren. Dat je bij een kleine verslikhoest van je kind boze blikken krijgt. Dat je denkt moet ik hier zijn en mag het ook?

Het maakt me gek en het maakt me dankbaar. Gek vanwege de argwaan, het onnatuurlijke afstand houden van anderen, de beperkte mogelijkheden om iets te doen en het continu de kinderen thuis hebben. Begrijp me goed, ik houd van ze, maar even pauze is best wel fijn soms. En dan heb ik het nog niet over de lesroosters en activiteiten die ik met ze moet doen. Terwijl alles in mijn lijf erom vraagt om even níet teveel te moeten, want het is al voldoende om alleen maar te behappen wat er gebeurt. Dus ben ik niet te streng voor mezelf en voor mijn kinderen.

En dan komt die dankbaarheid om de hoek. Want het kan altijd anders en erger. Mijn gezin is gezond, mijn bedrijf kan tegen een stootje, we vermaken ons met zelfbedachte spelletjes en een activiteitenpot (en schermpjes). We maken het goed, we hebben het goed, met minder. En dat besef is ontzettend waardevol.

 

 

 

De geleidelijkheid van tijd

Afgelopen zomer was het geregeld zo heet dat elke beweging te veel was. Tijdens een van de laatste hittegolfavonden kreeg ik mezelf maar niet afgekoeld. Binnen was de temperatuur boven de 30 graden gestegen en stond er –ondanks uitnodigend geopende deuren- geen zuchtje wind. En dus toog ik, sacherijnig in bikini, naar het kinderzwembad in de achtertuin dat nog gevuld klaar stond voor mij. Een half uur lang las ik een tijdschrift in de tuin met mijn lijf ondergedompeld in het koude water. Langzaam werd het weer helder in mijn hoofd en koel in mijn botten.

Spoel door naar een week of twee geleden. Muts op, sjaal om, gevoerde schoenen aan en gewapend met een slee liepen we door de Oisterwijkse bossen, want: het had gesneeuwd. We bouwden een sneeuwpop, gleden ontelbare keren van een mini-heuvel en deden een sneeuwballengevecht. Om daarna thuis weer op te warmen met broodjes en thee of koffie. Op zo’n moment is het zomerse scenario niet voor te stellen. Dan is het onmogelijk om al die lagen kleren uit te doen en je in bikini naar buiten te begeven. En toch scheelt het maar een paar maanden in tijd.

Waarom ik dit vertel? Omdat ik Joep en Evi probeerde uit te leggen wat het woord geleidelijk betekent. Dat dingen veranderen bijna zonder dat je het merkt. En dat je dan terugkijkt en ziet dat het compleet anders is. Hoe we daar op kwamen? Joep vertelde dat hij nu wel zes jaar oud is, maar zich niet anders voelt dan toen hij vier jaar was. Hoe kan dat toch? Terwijl hij in de tussentijd wél is gegroeid, heeft leren schaatsen, (begeleid) op straat mag fietsen en letters heeft leren lezen. Het deed me denken aan mijn eigen leven. Hoe kan het dat Mathijs en ik alweer zestien jaar samen en acht jaar getrouwd zijn? Hoe is Huub van een knorrend baby-aapje veranderd in een ondernemende, kwebbelende en dansende peuter? En wanneer ben ik veranderd van student-van-het-vrije-leven in een vrouw die met oud en nieuw moeite moet doen om tot 0.00 uur wakker te blijven?

Hoe kan dat? Tja, leg dat maar eens uit.

Omdat het kan

Het regent niet, het is alsof er iemand een douche heeft aangezet vanuit de hemel en de koude kraan ver heeft opengedraaid. Terwijl ik me door mijn laatste to do-tjes voor de vakantie heen worstel (vanuit mijn tenen), zie ik in mijn ooghoek iemand buiten onderuit gaan, in de regen. Het meisje in kwestie krijgt haar fiets niet opgetild met volle handen en zet dus eerst haar tas aan de kant die waarschijnlijk volloopt met water. Dan tilt ze de fiets, type transport (iets wat ik sowieso niet begrijp, wat is er fijn aan zo’n zwaar stuur?) moeizaam van de grond en vervolgt haar weg. Het beeld is op zijn zachtst gezegd troosteloos.

Vanuit mijn warme kantoorkamer bekijk ik het grauwe tafereel. Het vult me met medelijden en dankbaarheid. Medelijden met dit meisje in kwestie en dankbaarheid voor mijn hoge en droge locatie. En dit gebeurt dus gewoon in Tilburg. Laat ik maar niet beginnen over besneeuwde tentenkampen met vluchtelingen, verhongerende kinderen, verkrachte meisjes en vrouwen of mensen die moeten leren leven met het verlies van een dierbare. Soms lijkt het of leed allesoverheersend is.

En dus richt ik me op mijn grote rijkdom: mijn man, onze drie gezonde kinderen, ons huis, ons leven. Het is zo kwetsbaar en daarom zo belangrijk om te koesteren. En dat ga ik dus doen, deze kerstvakantie. Naast al het andere alledaagse van boterhammen smeren, troostkusjes geven, spelletjes doen, omgevallen bekers drinken opruimen, ‘dat mag niet’ zeggen of ‘wie is vergeten de wc door te trekken’ of ‘nee, een kerstbal is niet om op te eten’, ga ik naar ze kijken en Heel Erg van ze genieten. Omdat het kan. Ik wens jullie hetzelfde toe.

Zoals het klokje thuis tikt

Als de kleine wijzer op de 7 staat, moeten we naar school.
Als de groter wijzer bovenaan staat, is het bedtijd.
Joep en Evi leren klokkijken. Vol enthousiasme vertellen ze na hun eerste schoolweek dat ze ermee aan het oefenen zijn. Leuk! En dus wordt de houten speelklok erbij gepakt. Zeg jij maar hoe laat het nu is. Er worden uitgebreid klokken geknutseld en beplakt. En zo komt de schoolklas de huiskamer in.

Is school voldoende om een kind te leren wat het nodig heeft in de wereld? Ik denk van niet. Kinderen leren in de eerste plaats op school, zeker. Maar ze leren eigenlijk continu. Thuis, bij de buren, vriendjes, opa en oma, de sport- of muziekles en tijdens het buiten spelen. Is het mijn taak als ouder om mijn kinderen te helpen om klok te leren kijken? Ik ervaar het niet zo, zie het meer als een vanzelfsprekendheid: een kind is enthousiast over iets en daar ga ik graag in mee.

Het doet me denken aan een interview dat ik ooit hield met een mentor op het gebied van Voortijdig Schoolverlaten. Hij vertelde over een jongen die steeds te laat op (de middelbare) school kwam. Hij was er iedere ochtend op een ander moment. En wat school ook deed, zei en welke straf ze hem ook oplegde: niets hielp. Uiteindelijk kwam de aap uit de mouw: de jongen kon geen klok lezen. Ja, hij had het ooit geleerd op de basisschool. Maar er was niemand die hem thuis vroeg hoe laat het was, hem zei dat hij om zo-en-zo-laat naar bed moest, laat staan die klokken met hem knutselde.

Schrijnend, vind ik dat. Ik gun die jongen de hulp en begeleiding vanuit huis die hij nodig heeft.  Tegelijkertijd typeert het hoe mijn wereldbeeld gevormd wordt door mijn opvoeding en omgeving. Ik vind het heel normaal dat je je kinderen voorleest, dat ze op muziek- en sportles mogen, dat je met ze knutselt en naar de film, een voorstelling of de bibliotheek gaat. Maar helaas is dit niet voor ieder kind normaal. En daarmee wil ik niet zeggen dat de ouders van deze kinderen deze zaken doelbewust niet doen. Waarschijnlijk is het voor hen ook heel normaal om het niet te doen en zijn ze van mening dat school er is om te leren. Waarschijnlijk hebben deze ouders die begeleiding en stimulans ook niet gehad en is het geen onderdeel van hun wereldbeeld, van hun normaal. Dat kun je hen niet kwalijk nemen. Maar je kunt er wel iets aan doen. Tenminste, dat zou zo fijn zijn. Gelukkig heeft het de aandacht van de Gelijke Kansen Alliantie, een van mijn opdrachtgevers.

Wat is daarop je antwoord

Mag ik een zelfgemaakt drankje maken met restjes uit de koelkast? Mag ik een emmer water meenemen naar de speeltuin? Mag ik een tent bouwen in de woonkamer? Mag ik van het geld uit mijn spaarpot zelf iets kopen? Mag ik nu bij een vriendje aanbellen om te spelen?

Zoveel vragen, zoveel mogelijkheden. En dan zijn er nog de vragen die niet gesteld worden. Dan handelen kinderen gewoon. Vaak omdat ze voorvoelen dat het antwoord anders waarschijnlijk ‘nee’ is. Soms omdat ze lekker in hun spel zitten. De mogelijkheden zijn eindeloos, maar wanneer zeg je ‘ja’ en wanneer ‘nee’? Want soms zijn de consequenties niet te overzien.

Neem nou de eerste vraag: mag ik een zelfgemaakt drankje maken met restjes uit de koelkast? Ik weet hoe leuk Joep en Evi het vinden om te klooien, te kliederen en te onderzoeken. Bovendien ben ik groot voorstander van proefondervindelijk leren. Wordt ranja vies met een scheutje melk? Probeer en proef het. Aan de andere kant wil ik mijn kinderen leren dat eten en drinken waarde heeft (en dus niet zomaar weg gemikt moet worden), heb ik geen zin in een gigantische plakzooi (gelukkig kan zoiets heel goed buiten bij mooi weer) en wil ik dat ze het zelf klaarzetten en weer opruimen (een utopie, of in ieder geval ‘work in progress’). Dus een antwoord geven is zo makkelijk nog niet.

Soms, meestal als ik moe ben, heb ik geen zin in alle vragen en laat ik ze een beetje aan me voorbij gaan. Dan pas ik de afwachttactiek toe in de hoop dat iets zichzelf in de tussentijd oplost. Soms is dit het geval (Mathijs zegt ‘nee’ of ze gaan iets anders doen), maar meestal niet. Soms gaan ze dan zonder goedkeuring aan de slag en kom ik er in mijn vermoeide bui achter dat ik beter ‘nee’ had kunnen zeggen. Maar dan is het kwaad al geschiet. Het probleem is dat ik niet te vaak ‘nee’ wil zeggen. Niet omdat ik mijn kinderen geen grenzen wil leren, maar vooral omdat het leven zo saai en vervelend is als er helemaal niets mag. Het is zo negatief. En dat de reden om ‘nee’ te zeggen, vaak een gemakzuchtige is, bijvoorbeeld ‘ik heb geen zin in troep’. Maar hoe erg is een beetje troep eigenlijk? Een keer moet toch kunnen.

En dus blijf ik dubben, afwachten, grenzen stellen, kinderen blij maken en troep opruimen. Kortom ik ben het zelf net zo goed als mijn kinderen: work in progress.

 

De onderbrekende vloek

Ken je dat gevoel van lekker bezig zijn? Dat je je volledig concentreert op wat je aan het doen bent, de wereld om je heen er even niet is en je in staat bent prachtige resultaten te bereiken. Je bent productief, voortvarend en nou ja, lekker bezig. Of je het nu een flow, zen of mindfull noemt: het is heerlijk.

Of ken je dat krampachtige gevoel van het afwerken van een takenlijstje in je hoofd? Wanneer het je moeite kost om te onthouden wat je ook alweer allemaal moest doen. En je je best doet om alles te vervolmaken. Koekjes mee, koffie op het boodschappenlijstje zetten, fietssleutel, zonnebrandcrème, waar liggen die luiers nou?, oja, hier ligt de herinnering van de tandartsrekening, da’s waar ook: tandpasta op het boodschappenlijstje en het wc-papier boven is op, dus even een rol op de trap zetten. En ga zo maar door.

Twee heel verschillende situaties, maar wat ze gemeen hebben is het volgende: je wil een bordje met ‘niet storen’ op je hoofd plakken. En dat is niet altijd even makkelijk. Zeker niet voor ouders. Want tig keer per dag word ik onderbroken door een noodkreetachtig ‘Mama!?’. De verwachting is dan dat ik alles uit mijn handen laat vallen en à la minute reageer. En of ik dat nou doe of niet, mijn concentratie is onderbroken.

Want wat gebeurt er als je wél wordt gestoord? Dan word je opeens wakker uit je zenvolle bui. Of de onderbreking opent de sluis in je hoofd. En met een rotvaart gaat dat krampachtig opgedreunde to-do-lijstje de afvoerput van je brein in. En laat mij dat nou heel vaak gebeuren.

Ik zie het als de verborgen vloek van het ouderschap (of moet ik zeggen moederschap? Want volgens mij heb ik er meer last van dan Mathijs) dat je thuis zelden of nooit meer iets kunt doen zonder dat er een kind tussendoor komt omdat het dorst heeft, iets van de bovenste plank wil hebben, vraagt wat we gaan eten vanavond of ruzie maakt. Een onverwachte vloek, die me heeft verrast in mijn ontdekkingstocht als moeder. Maar wat ik dus eigenlijk wil zeggen met deze blog is dat als ik iets vergeet, je me dan moet vergeven. Het is niets persoonlijks, ik word onderbroken.

De zomer van 2018

Wat was het heet hè.
We waren al even bang dat het mooie weer op zou zijn als wij op vakantie gingen, maar dat bleek absoluut niet het geval. Sterker nog, het mooie weer leek deze zomer een bodemloze put te zijn vol zon, geel gras en zweet. Het was genieten met een grote G op vakantie (en daarna thuis). Van buitenspelen, modderdammen bouwen op het strand, barbecueën, zwemmen en schaduwplekjes zoeken.

Groot voordeel is ook dat de was zo lekker droogt (sprak de huisvrouw). Daardoor was de ondergekotste autostoel weer zó schoon en hingen er dag na dag badhanddoeken te wapperen in een warm windje. Daar kan geen droger tegenop (en dank namens het milieu).

Het nadeel van al deze zonnigheid is dat het ook een schaduwzijde heeft. Die van oude van dagen die omvallen van uitdroging en warmte. En van kleine kindjes (of pubers) die je even uit je blikveld verliest om voorgoed te verdwijnen in een zwembadpomp, plas of greppel. Nou ben ik van nature geen paniekerd. Ik denk dat het eigenlijk altijd wel goed komt, en laten we eerlijk zijn: vaak is dat ook zo. Maar bij dit soort berichten krijg ik de brok in mijn keel maar moeilijk weggeslikt. Want, als we dan toch eerlijk zijn, welke ouder is niet ook wel eens een moment zijn of haar kind kwijt geweest. Om hem dan vervolgens opgelucht ergens weer vandaan te plukken. Het gebeurt. En het gaat meestal goed. Gelukkig maar.

De zomer van 2018 gaat bij mij de boeken in als superzomer. Dagen die zich aaneenregen van zon en waterplezier, de geur van zonnebrandcrème, plakkerige handen van het ijs, binnen sjoelen in je blootje en je zonnebril altijd in de buurt. Lange zomeravonden in de tuin, op de kermis of aan het water. Maar ook een zomer van mensen die zomaar ziek worden, aardbevingen die gevoelsmatig dichtbij lijken omdat familie er in de buurt vakantie viert en een woonkamer waar de thermometer op zijn piek 31,5 graad Celsius aangeeft. En dus, ben ik klaar voor het nieuwe schooljaar. Voor structuur en regelmaat. Broodtrommels en al het nieuws dat groep 3 gaat brengen. En vooruit een paar druppels regen. Dan haal ik die dichte schoenen, lange broeken en jassen ook weer tevoorschijn.

Overstroming in het zwembad

Waarschuwing: zoetsappige blog. Je kunt nu nog terug.

Afgelopen weekend genoten wij van wat quality time bij Landal Vennenbos. Beetje zwemmen, dansen op Bollo-muziek, ijsjes eten en veel spelen, dat werk. En wat hebben we genoten. Maar dan echt genóten. Een half jaar geleden was het allemaal nog compleet anders: Huub sliep nog niet door, wilde niet in het peuterbadje blijven waardoor je steeds achter hem aan moest rennen omdat hij anders op de gladde stenen onderuit ging en was gewoon nog een stuk intensiever in de verzorging. Maar nu. Nu heeft hij een enorme sprong gemaakt, en wij als gezin met hem.

Want hij is zo’n heerlijk vrolijk, gezellig en blij ventje. Hij is overal voor in, eet lekker zijn bordje leeg en rent enthousiast ‘die kant op’ als hij in de verte de tonen van Bollo-muziek hoort. Want een feestje, daar wil hij bij zijn. Zijn broer en zus vinden dat ook gezellig en betrekken hem steeds meer in hun spel. Zo mooi om te zien hoe ze samen spelen, dansen en plezier maken.

Het allerleukste was het zwemmen. Joep en Evi zijn echte waterratten en krijgen geen genoeg van zwemmen, plonsen en glijden. Ze zitten sinds februari op zwemles en dat werpt langzaam wat vruchten af. Hopelijk kunnen ze volgend jaar zomer samen zónder bandjes en met een diploma op zak het water in. Ook Huub is dol op zwemmen. Hij ging zelf van de glijbaan in het peuterbadje, spoot in het rond met een mini-waterpistool, dobberde met de zwemband in het diepe, ‘sprong’ van de kant af op mama’s hoofd (en dan héél hard lachen) en natuurlijk gingen we samen van álle glijbanen af. Dat moment dat we samen door een pikzwarte buis gleden. Zijn kleine lijfje voor me, zijn beentjes op de mijne. Met mijn handen om zijn borstje voelde ik zijn hart enthousiast kloppen. Hij gilde van plezier en mijn hart stroomde over van liefde. Plons. Nog een keer!