Fietspad o fietspad

Als mijn trein Den Bosch binnen rijdt, zie ik voor de kijkers links een dijk van zand en daarachter de uitgestrekte waterige velden van het Bossche Broek. (Waarom is het eigen ‘het’? Rare mensen die Bosschenaren.) Een prachtig, wijds uitzicht, vind ik. De zanderige dijk was ooit een fietspad. En dat het dat niet meer is, vind ik een gemis (en de gebruikers die lang nadat het pad was afgezet het toch nog probeerden, denk ik ook).

Ik vond het namelijk altijd erg vermakelijk om de fietsers te bekijken die weer-of-geen-weer trotseerden op die dijk. Ze waren er overgeleverd aan de elementen, aangezien het fietspad een meter of drie uitsteekt boven de omgeving. Ik hoor dan meteen Boudewijn de Groot’s kenmerkende stemgeluid: “Hoe sterk is de eenzame fietser die kromgebogen over zijn stuur tegen de wind, zichzelf een weg baant.” Het heeft iets aandoenlijks om die kleine figuurtjes in de regen met wind tegen verbeten te zien peddelen. En was vorig jaar met die sneeuw best spannend, want strooien doen ze niet op zo’n dijk.

Maar wanneer het zonnetje schijnt is het vooral jaloersmakend. En gek genoeg is dat de reden waarom ik het mis. Dan zie je een vrouw in een vrolijk jurkje op haar fiets met fietstassen, hoofd omhoog richting de zon, op haar gemak recreatief naar haar werk fietsen. Dat ziet er zo lekker uit vanuit een muffe, drukke en bedompte trein dat ik acuut dáár wil zijn. En dan droom ik een beetje weg van zonnige fietstochtjes, picknicken in het gras en borreltjes op het terras. Zucht, echt een gemis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *