Tijd voor een feestje

Kerst en oud en nieuw zijn traditioneel dagen die vragen om een bedrijfsfeestje. Een kerstborrel, -lunch of -diner en de alom bekende nieuwjaarsborrel, wel of niet voor ambtenaren, sieren tijdens deze donkere dagen steevast de agenda. Het is voor de meeste medewerkers al even geleden dat ze vakantie hebben gehad en dus zijn kreten als ‘ik ben toe aan een borrel/vakantie’, ‘ik loop op mijn tandvlees’ en ‘die Annie van administratie ziet er best leuk uit in haar kersttrui’ niet van de lucht.

En daar gaat het dus fout. Als je later terugdenkt: waarom, wanneer en hoezo, dan kun je die vragen herleiden naar dit moment. Het moment dat je, al lopende op je tandvlees, kwijlend over de buste van Annie, de out-of-office net aangezet, het eerste glas ter hand neemt en met een vermoeide glimlach proost met Henk van automatisering (en bedenkt hoe snel je dat gesprek af kunt kappen).

Want wat blijkt: bedrijfsborrels willen nog wel eens uit de hand lopen. Meestal is de combinatie twee bitterballen, vermoeidheid en veel alcohol de boosdoener. Daar gaan mensen gekke dingen van doen. Dat je twee uur nadat je eigenlijk naar huis had willen gaan met je stropdas op half drie staat te roddelen over baas, niet door hebbende dat hij achter je staat. Of dat je je manager eens even vertelt wat je van hem vindt. Of dat je Annie probeert te zoenen. Of een dansje doet op het bureau van Fred en daarbij per ongeluk je halfvolle glaasje al lallend over zijn toetsenbord giet. Het kan verkeren.

Zo’n borrel kan desastreus zijn voor je carrière. Je ziet opeens die promotie waar je de afgelopen maanden zo hard voor hebt gewerkt in rook op gaan. Een bedrijfsborrel moet je dus serieus aanpakken. Mijn (wijze) advies: een goede voorbereiding is het halve werk. Zorg ten eerste dat je uitgerust bent. Dat is een lastige zo eind december, maar ga in ieder geval een uurtje eerder naar bed de dag van tevoren. Baat het niet dan schaadt het niet. Zorg ten tweede voor je een goede bodem. Want niets valt zo zwaar als dat eerste wijntje of biertje op de lege maag. Dus hap vlak van tevoren nog een goede boterham naar binnen, eet een pastasalade of een flink broodje hamburger. En tenslotte: geniet met mate. Ja, dat klinkt suf, maar bedenk hoe leuk het is om aan het eind van de avond je collega’s elkaar te zien aftroeven om de grootste faux pas terwijl jij ondertussen in je vuistje lacht. Ook een bedrijfsborrel is toch een beetje netwerken. Doe dat uit de band springen maar met je vrienden of ome Kees. Proost!

Spannend menu

Het is een grote eer, een unicum en een blijk van vertrouwen: ik mag dit jaar écht mee denken over het kerstmenu. Normaal gesproken is kok Mathijs heer en meester, wat ik vanzelfsprekend respecteer, het is tenslotte zijn vak. Dit jaar is de eer aan mij om de amuses(s), een voorgerecht en het nagerecht te bedenken. Helemaal zelf. Een zenuwslopende aangelegenheid.

Want om eerlijk te zijn is het ook wel lekker makkelijk om ideeën aan te dragen om die met een  ‘leuk, maar dat doen we niet’ beantwoord te krijgen. Het kerstdiner smaakte er voorgaande jaren bepaald niet minder om, maar ik vond het soms wel eens jammer dat mijn mening minder op prijs werd gesteld. Je begrijpt dat het mij laten meedenken over het menu een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Dit móet goed gaan, anders verpest ik het voor de komende tien jaar. En dus vind ik het lastig om keuzes te maken, terwijl ik anders eigenlijk nooit besluiteloos ben.

Ga ik iets doen met avocadomousse of is dat te afgezaagd? Zalm te gewoontjes of niet? Terwijl Mathijs altijd hoog op smaak en verfijnd kookt à la Gordon Ramsey, ben ik meer een Jamie Oliver aanhanger: grof, een beetje rommelig, maar wel lekker. Maar dat vind ik niet passen bij een kerstdiner. Dus citroentaart? Nee, te grotesk. Chocolademousse? Niet origineel. Als je me de komende dagen zoekt, vind je me waarschijnlijk tussen de kookboeken. Ideeën aandragen mag, maar worden waarschijnlijk met een ‘leuk, maar zo ga ik het niet doen’ beantwoord. Want héb ik eindelijk de kans om een deel van het menu te bedenken, dan wil ik dat ook zelf doen.

Zeg het met kerst

Een nieuw fenomeen heeft Facebook bereikt: het plaatsen van een foto van je kerstboom. Alsof je wil zeggen ‘joehoe mensen, hier is het dus ook écht gezellig hoor’ (in tegenstelling tot wat jullie denken). Ik moet bekennen dat ik mezelf er ook schuldig aan heb gemaakt, maar aangezien dit zo vroeg in de decembermaand was zie ik mezelf vooral als trendsetter of early adaptor. Wat komt hierna mensen? Plaatsen we allemaal een foto van een lege huiskamer met daarin onszelf met nicotinepleister, in sportkleding met een bord sla in de hand? Ik laat me graag verrassen.

Een ander, jaarlijks terugkerend dingetje in deze periode zijn de kerstkaarten. Ten eerste: doe ik het of doe ik het niet? Ik denk elk jaar ‘stik er maar in’, waarna ik kaarten van deze en gene krijg waardoor ik me schuldig voel als ik de gunst niet retourneer en uiteindelijk in allerijl nog wat goedkope exemplaren op de kop tik, onze namen eronder krabbel en ze op 24 december verstuur. Sorry dus mensen, het is goed bedoeld moet je maar denken. Dit jaar komt er nóg een dilemma bij. Want opeens had ik een Oprah-esk lightbulb-moment: ik moet iets sturen vanuit mijn eigen bedrijf.

Bij voorkeur iets gaafs en origineels, iets wat opvalt tussen de honderd stemmige kaarten, kalenders en wijnpakketten die bedrijven in deze dagen ontvangen. Een attentie waardoor mensen denken ‘zo, die dame gaan we inhuren’ of ‘wat origineel, we werken echt samen met een talentvolle tekstschrijver’. Zoiets dus, snel en liefst niet te duur. Opblaasbare kerstballen passeerden de revue (te duur, waar koop je die dingen?), een online gimmick waarbij ik mensen ging vragen om hun kerstrecepten te fotograferen en te twitteren (te weinig bereik en gedoemd om te mislukken) en de eeuwige pen met inscriptie kreeg ook nog even een plekje op de lijst. Na lang dubben heb ik gekozen voor een kerstkaart, best een leuke al zeg ik het zelf. In ieder geval een stuk beter dan de kaarten die schrijfster en columniste Nynke de Jong op Twitter plaatste. Hoewel je met zo’n kaart natuurlijk wél opvalt.

Nog een klein mannetje erbij

In het holst van de nacht maakt neefje nummer drie zijn opwachting. Dat nummer drie klinkt een beetje denigrerend, maar is niet zo bedoeld. Tante worden blijft leuk! In vliegende vaart komt hij om 1.16 uur ter wereld. De vliezen van zus E braken vlak voor het avondeten. Even wou deze stoere vrouw nog ‘gewoon maar gaan eten’, maar het bleek toch een beter idee om naar huis te gaan. Een paar uur later is het wachten, de pijn en de moeite beloond met Milan, 3320 gr licht en 50 cm lang.

Wanneer ik twee dagen later het kleine hummeltje in mijn handen houd, geniet ik met volle teugen van mijn kleine neefje. Hij pruttelt wat en laat een imposante boer en ondertussen straalt mijn zus dat het een lieve lust is. Wat een wonder weer! Even later komt grote broer Luca het huis binnen. Blij en enthousiast maakt hij wat cadeautjes open (met hier en daar wat hulp) en slaat hij aan het puzzelen. Want of je nou een broertje hebt gekregen of niet, puzzelen blijft het allerleukste wat er is. Milan ligt tegen die tijd alweer als een voorbeeldige baby te slapen in zijn bedje.

Bij zo’n tweede sla je natuurlijk meteen aan het vergelijken en we zijn het erover eens dat Luca meer een Bussemaker is en dat Milan iets meer van zijn papa’s uiterlijk heeft meegekregen. Deze tante keert vervolgens weer apetrots huiswaarts. Wat een geluk, zoveel gezonde, blije neefjes in de familie!

Gemoedelijk en Bourgondisch Leuven

Een mooie, gemoedelijke en Bourgondische stad, dat is Leuven. Afgelopen donderdag verraste ik de net jarige Mathijs met zijn cadeau: een weekendje naar Leuven. Vrijdag stapten we in de auto op weg naar de eeuwenoude stad, vanaf Tilburg maar anderhalf uur rijden. Ideaal! Alleen jammer dat het in Leuven markt was en onze TomTom ons door de kramen wilde sturen. Na lang zoeken, want veel eenrichtingsverkeer, vonden we eindelijk Martin’s Klooster, ons thuis voor twee dagen.

Het hotel ligt erg centraal, op ongeveer 500 meter van de Leuvense Grote Markt. Met knorrende magen togen we de stad in. Helaas was de eerste lunch geen groot succes (ik heb zelden zulke droge kip en rubberige, vette spekjes gegeten), maar gelukkig bleek dit niveau niet de standaard te zijn. De rest van het weekend hebben we genoten. Zo aten we vrijdagavond bij Botaniq, echt een aanrader. Gezellig, lekker luxe en als je mij als amuse een voortreffelijke oester geeft en als dessert een chocolademoussetaartje, hebben we het sowieso nergens meer over. Zaterdagochtend brunchten we bij Bar Louis, naast twee Belgen die met gemak om 12.00 uur drie glazen champagne wegtikten à 10 euro per glas. ’s Middags aten we smakelijke broodjes bij Imanus en ’s avonds vonden we na lang zoeken (blijkbaar móet je eigenlijk reserveren op zaterdagavond) een tafeltje in Jazzrestaurant At the bebop. Die laatste schotelde ons een met aandacht bereide maaltijd en smakelijke wijn voor, maar verzaakte wat betreft afzuiging waardoor de wc doortrokken was van een blauwe frituurwalm. Aandachtspuntje voor hen.

Leuven zelf is een prachtige stad. Brugge staat qua schoonheid nog steeds op nummer één, aangezien je daar welke hoek je ook omloopt idyllische straten en eeuwenoude gebouwen ziet. Leuven is en voelt groter, het bruist ook wat meer (waarschijnlijk door alle studenten) en er hangt een hele gemoedelijke sfeer. De stad hulde zich in kerstlichtjes en er was ook een grote kerstmarkt, waar ze onder meer opwarmende borreltjes verkochten, heel gezellig. Het stadhuis en de Sint Pieter zijn prachtig en overal door de stad vind je op verrassende plekken oude kerken. Het mooist is wel het Begijnhof waar je in alle rust tussen de schattige huisjes door wandelt.

Een ander groot pluspunt zijn de winkels. Je kunt in Leuven echt goed winkelen. Lange straten, veel boetiekjes, maar ook grote ketens en uitgebreid keus. Gelukkig vond Mathijs dit ook leuk om te doen en heb ik een mooie winterjas gescoord. Ander pluspunt van Leuven, en dan specifiek ons hotel, was dat we over een bad beschikten. Want na urenlang rondstruinen door de kou, voelt een warm bad als een warm bad! Kortom, België was heerlijk. Volgende keer Gent? Of toch wereldstad Brussel?

Decembergenot

Drie chocolade kikkertjes, vijf chocolade pepernoten, wokkels, kaasjes, gevulde speculaas. Ja mensen, het is weer december. Normaal gesproken weet ik me best goed in te houden, maar in de decembermaand lijkt er een soort barrière te verdwijnen. Het ‘niet doen’-signaal negeer ik met gemak, omdat het de feestmaand is. Heb ik de rest van het jaar een eetgeweten, deze maand is die onvindbaar. Waarschijnlijk bedolven onder alle winterse kost en lekkernijen.

Het is ook wel lekker om jezelf eens in de zoveel tijd over te geven aan alles wat God verboden heeft op eetgebied. Naast alle feesthapjes heb ik ook meer zin in stamppot met spek en worst, risotto met Parmezaanse kaas en toetjes als warme tarte tartin met een bolletje vanille-ijs. Het lijkt me overbodig te zeggen dat dit niet gezond is. Ik praat het nog enigszins goed met mezelf door trouw twee keer per week te sporten. Het is een druppel op een gloeiende plaat, maar het is een druppel, aldus deze optimist. En het erge is dat ik laatst nog een tekst met als onderwerp ‘gezond de feestdagen door’ heb geschreven voor een blad van een thuiszorgorganisatie. Ik typte zinnen als ‘het zijn maar drie feestdagen in één maand, de andere dagen kun je gezond eten’ en ‘maak een stevige wandeling om de extra caloriën te verbranden’. Het voelt dus een beetje als vloeken in de kerk dat ik mijn eigen goede adviezen negeer.

Maar het is wel lekker. En dan kun je schuldig genieten, of er vol voor gaan. Laat ik dan maar voor de tweede optie gaan. Het zou toch zonde zijn als ik me de hele tijd schuldig voel en niet kan genieten. Dat is extra slecht. En dus zet ik voor deze maand een streep door het gezonde eten en staat op de blogagenda voor januari: goed voornemen is gezond eten en meer bewegen. Het blijft een terugkerend thema.