Droom, maar niet te groot

Op 14 november was ik bij een bijeenkomst over Kansengelijkheid in Tilburg. Eén van de mensen in de zaal gaf de sprekers op het podium deze reactie: “We moeten kinderen en jongeren stimuleren, maar ze moeten wel realistisch dromen.”

Inmiddels zijn we bijna twee weken verder en de zin blijft aan me knagen.

Ik snap de insteek van het commentaar; we kunnen niet allemaal influencer, president of profvoetballer worden. En de weg naar de top zal voor jongeren die te maken hebben met kansenongelijkheid nog veel langer en hobbeliger zijn dan voor hun leeftijdsgenoten die thuis en in hun omgeving alle kansen en ondersteuning krijgen.

Maar toch.

Waar droomde jij vroeger van?

Ik wilde trapezewerkster worden. Het leek me heerlijk om hoog door een circustent te vliegen, met alle ogen van de gespannen bezoekers op me gericht.

Ook droomde ik ervan om op een dag wakker te worden en opeens héél goed te kunnen turnen.
En een tijdlang hoopte ik op een carrière als actrice.

Het is het allemaal niet geworden.

Is dat jammer? Nee.
Heb ik genoten van het dromen? Zeker!

Het idee dat de wereld aan je voeten ligt, dat alles mogelijk is, is voor mij inherent verbonden aan jong zijn. Een droom koesteren is daar een belangrijk onderdeel van. Of het haalbaar is, is in mijn ogen niet eens zo belangrijk. Het geeft je een ‘drive’ en een richting. Het wakkert je vuurtje aan.  

Nu snap ik ook dat het voor sommige jongeren helemaal niet voelt alsof de wereld aan hun voeten ligt. Ik kan me niet écht voorstellen hoe het is om het idee te hebben dat de wereld niet op je zit te wachten. Toch hebben flink wat jongeren dat gevoel.

Moeten we hen dan ook nog beperken in de grootte van hun dromen?

Als we al bij het dromen aangeven dat iemand moet dimmen, dan doof je wat mij betreft het vuurtje van een persoon. “Denk maar niet dat jíj dat kan.”

Want we moeten juist hoge verwachtingen koesteren.
‘Als jij steeds weer in dat lage niveaugroepje wordt ingedeeld door de leerkracht, neemt je zelfvertrouwen natuurlijk rap af’, stellen onderwijswetenschappers Lisa Gaikhorst en Edda Veerman. Dat zelfvertrouwen is echter een belangrijke voorwaarde voor goed presteren.

Dus als wij al gaan bepalen dat jij te groot droomt, wie ben jij dan nog om wél in jezelf te geloven.

Droom maar van die carrière als You Tuber, droom maar van die Ferrari of Gucci-‘weet ik veel wats’. Want die dromen brengen je dichter bij dat realistische doel. En zo word je uiteindelijk tekstschrijver, automonteur of kapper. En dat is ook hartstikke leuk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *