Nigella Lawson met haar intrigerende, gelukzalige glimlach. Ik zapte gisteren langs haar programma en bleef zoals gewoonlijk kijken. Een vrouw die haar ingrediënten zacht en liefkozend toespreekt. Die resoluut kipfilet knipt en ’s nachts uit bed komt om haar Bread and butter pudding op te peuzelen. Zelden heb ik iemand met zoveel verlangen en charme een immense klont boter in een pan zien deponeren. Al kirrend: ‘A dash of lovely, simmering butter’.
Ik ben verzot op kookprogramma’s. En dan bedoel ik de échte, dus niet de ‘Ik kom bij je eten, maar heb de culinaire kennis van een amoebe’-varianten. En toch kan ik Nigella niet serieus nemen. Het is namelijk over de top. Ze speelt de begrijpende, drukke echtgenote met een grote passie voor snelgemaakt, volvet eten. Haar motto: het leven met kinderen is rennen en vliegen, dus gun jezelf wat lekkers. Een pondje meer maakt niet uit.
Daar valt best iets voor te zeggen. Je mag mij ook wel wakker maken voor een punt versgebakken nog warme chocoladetaart met een bol smeltend, huisgemaakt vanille-ijs. Maar je kunt ook overdrijven. De hoeveelheid boter, room, olie en suiker die bij haar over de keukentafel gaat is ontzagwekkend. Je kunt mij niet wijs maken dat ze altijd zo eet. Dan hadden we al lang het tragische nieuws van de dichtgeslibde aderen van Nigella te horen gekregen.
Dat maakt haar, zeker in combinatie met haar afslankend afgespelde jasjes, onecht. En kijk eens naar de ravage die ze tijdens het gelukzalige koken aanricht in haar keuken. Alle machines worden uit de kast getrokken en voor het gemak ingezet. Wie maakt dat schoon? Welke drukbezette mama zou dat nou echt doen? Als we haar werkwijze opvolgen zijn we straks allemaal moddervette, beprikte, viezige huisvrouwen. Dacht het niet dus.