Verdomhoekje en taaie biefstuk

Wat kun je verwachten van een eetcafé? Niet zoveel, blijkt regelmatig. Het grappige is dat de boel wel steeds duurder wordt. En toch moet je je verwachtingspatroon naar beneden bijstellen. Probleem is dat de schnitzel en saté uit de frituur komen, dat biefstukje à raison van € 16, – niet mals is, laat staan rood (zoals gevraagd), de frietjes te lang of te kort gebakken zijn en het garnituur karig of gewoonweg raar is. Want wie zit er nu te wachten op huzarensalade, maïs uit blik en schijfjes kiwi op zijn sla? Dan kook je thuis beter. En goedkoper. Tijdens de zomervakantie hebben Mathijs en ik het lekkerst gegeten bij een zelfgemaakte vlees- en visgemarineerde bbq. En als ik romige risotto maak, smaakte dit, al zeg ik het zelf, beter dan bij al die eetcafés.


Bovendien is de service meestal knudde. Om de één of andere reden zit ik altijd in het verdomhoekje. Ik word genegeerd of onbewust niet gezien en bestel uiteindelijk verhongerd en uitgedroogd mijn eten bij de bar. Of ik verrek mijn nek en verpest het gesprek aan tafel in de hoop contact te maken met de serveerster. In Zeeland dacht ik dat het anders was. In deze provincie hebben ze horeca en gastvrijheid zo ongeveer uitgevonden en dat geldt voor een hoop zaken gelukkig nog steeds, maar voor een aantal helaas niet.

Zo waren we afgelopen zomer bij Duinzigt in Burg-Haamstede. Na de eerste bestelling werden we compleet genegeerd. Uiteindelijk heeft Mathijs na een half uur binnen broodjes besteld (honger!), is ons geen enkele keer gevraagd of we nog iets wilden drinken (dorst, maar het is graag of niet) en zat er op mijn broodje gezond weer van alles wat er niet op thuis hoort (huzarensalade is niet gezond). Uiteindelijk brulde Mathijs over het terras dat hij wilde betalen. We spraken de serveerster aan op het gebrek aan service en wonderlijk genoeg was ze het met ons eens. Maarja, ze stond ook maar alleen. Ze had vier tafels! Ja, ze moest dingen voor de lunch klaarzetten (maar stond voornamelijk te kletsen, hadden we gezien). En daar wordt de klant dan de dupe van? Tja, dat was inderdaad zo. Bij dezen dus voor allen die naar Burg-Haamstede gaan: vermijd Duinzigt! Ik roep een algehele boycot af. Kan zij tenminste rustig haar lunchdingen klaarzetten.

Creatief máár

Ik houd van creatief bezig zijn. Het eerste wat je los moet laten als je creatief wilt zijn, zijn regels en kritiek. Dat heb ik geleerd tijdens een verder niet bijster interessante cursus Creativiteit. Je laat je gedachten de vrije loop en je kijkt wat er komt. Als een wolkje bij een stripfiguur, ploppen de ideeën bij je op. Heerlijk vind ik dat. Pas later kijk ik wat er echt geschikt is. Op deze manier kom je nog eens op nieuwe, originele vondsten en ideeën.

Daarom vind ik het zo jammer dat het op mijn werk vaak ‘creatief máár’ is. De maar is onlosmakelijke gekoppeld aan het proces. Verzin ‘iets leuks’, máár het mag niet te leuk zijn, moet in die en die stijl passen en niet te uitdagend zijn. Uiteindelijk produceer je een compromis. En volgens mij geven compromissen niet de meest provocerende (maar dat is dan natuurlijk niet de bedoeling), vooruitstrevende of spetterende resultaten. Ik krijg er altijd de kriebels van. Het is blij maken met een dooie mus. Denk je een geweldige, uitdagende opdracht te hebben, willen ze eigenlijk gewoon dertien-in-dozijn.

Als bureau ben je afhankelijk van je opdrachtgever en heb je weinig keus. Je kunt een keer een gek voorstel doen, maar als je zoiets te vaak flikt, lig je buiten. Niet handig dus. Dus zal ik op deze site mijn creativiteit moeten botvieren. Ik zal risico’s moeten nemen en daarbij onvermijdelijk af en toe op mijn bek gaan. Dat geeft niet, hoort bij het schrijfproces. Kritiek mag achteraf.

Waar ga ik het eens over hebben?

Het maagdelijk witte scherm staart me aan. Het doet me denken aan de eerste pagina van een nieuw schrift op school. Die beschreef ik altijd uiterst zorgvuldig. Nette, ronde letters vulden in een traag tong-uit-de-mond-tempo de lichtblauwe lijntjes. De tweede pagina was van een heel ander kaliber. Hartjes en poppetjes in de kantlijn, gekrabbel en gekras op het vel. Zoniet op de Eerste Pagina. Nee, ik nam nog liever een totaal nieuw schrift ter hand dan op die bladzijde iets door te krassen.

Een eerste blog is dus op zijn zachtst gezegd een magisch moment. En dan ook nog op mijn eigen site. Het verschil met vroeger is dat ik achteraf wel kan schrappen en veranderen, zonder groteske inktvlekken achter te laten. Maar dat is niet helemaal eerlijk. In het stukje over mezelf schrijf ik dat ik hier ‘probeersels, losse flodders en hersenspinsels’ wil plaatsen. Perfectie is dus geen vereiste. Maar toch moet mijn eerste blog fantastisch zijn; ongekend goed, wereldschokkend en vermakelijk tegelijkertijd. Tja, maar waar ga ik het dan over hebben?

Daar zit ik dus nu al een half uur over na te denken. Gaandeweg mijn journalistieke carrière heb ik geleerd om bij gebrek aan inspiratie maar een end weg te tikken. Er zit altijd wel iets bruikbaars tussen. En het resultaat lees je nu. Ik zou het natuurlijk ook kunnen hebben over seniorenseks, avondeten, vrijdagmiddaggevoel, mijn financiële situatie, de hoeveelheid vakantie die docenten hebben of vrouwen met en/of zonder lef. Allemaal termen en onderwerpen die me op de een of andere manier bezighouden. Maar zijn ze belangrijk genoeg voor een eerste blog? Hmmm. Nee, is het duidelijke antwoord. En dus moeten jullie het doen met dit betekenisloze getwijfel. Dit eindeloze gemekker dat rechtstreeks uit mijn hoofd op het papier verschijnt. Ik beloof beterschap.